In een door communautaire twisten verscheurd land met zijn strak omlijnde taalwetten, die ook hun stempel drukken op de organisatie van het onderwijs en taalonderricht, was het tot voor kort enigszins vermetel een discussie op gang te brengen over meertalig onderwijs. Wat de praktische vreemdetalenkennis betreft, genoot Vlaanderen decennia lang een uitstekende reputatie. Dit zou o.m. te maken hebben met het feit dat het Nederlands een vrij kleine taalgemeenschap is en dus sterk onderhevig is aan de invloed van meer “dominante” talen. Toch lijkt het de laatste jaren met de vreemdetalenkennis bij de Vlaamse scholieren bergaf te gaan. In Wallonië daarentegen, waar het vreemdetalenonderricht als ronduit erbarmelijk werd geduid, ziet men een eerder opwaartse trend.
Vanuit de Europese Unie wordt er sinds 2000 in de vorm van resoluties veel aandacht geschonken aan het verwerven van verschillende talen en het ontwikkelen van een talenbeleid. Europa benadrukt dat talenkennis één van de basisvaardigheden is die elke burger dient te bezitten om daadwerkelijk deel te hebben aan de Europese kennismaatschappij. Meertaligheid is essentieel voor de toekomst op politiek, financieel, industrieel en cultureel vlak. De Europese Unie pleit ervoor dat elke Europese burger naast zijn eigen moedertaal twee andere talen zou beheersen. Het verbeteren van het talenonderwijs maakt deel uit van het actieplan van de Europese Commissie waartoe ook het levenslang leren van talen en het creëren van een taalvriendelijke omgeving behoren. (2)
De “Kaderstrategie voor Meertaligheid” (november 2005) vraagt aan de lidstaten om de conclusies m.b.t. CLIL (Content and Language Integrated Learning) te implementeren. Deze vorm van immersie-onderwijs heeft alvast in het Franstalig onderwijs vaste voet aan wal gekregen. De Franse Gemeenschap heeft de Belgische taalwetten van 1963, die onderricht in de andere landstaal verbood, kunnen omzeilen door gebruik te maken van een opening in de Grondwet. Immers, art. 129, §1 stelt dat de gemeenschappen – bij decreet – ieder voor zich het gebruik van talen kunnen regelen binnen het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen. Op basis daarvan ontstond een decretale tekst (“het decreet Onkelinckx”) met algemene bepalingen betreffende het onderricht in een taal via onderdompeling. In Wallonië schieten scholen die onderricht geven in het Nederlands als paddenstoelen uit de grond. Vlaanderen hinkelt achterop…
Terwijl het vreemdetalenonderricht in Vlaanderen jarenlang tot het beste behoorde op wereldschaal, tonen anderzijds PISA-resultaten aan dat de kloof tussen de schoolprestaties van leerlingen die thuis Nederlands spreken, en van leerlingen met een andere thuistaal nergens zo groot is als in Vlaanderen, volledig in de lijn van de andere, schrijnende vaststellingen die in het boek “De School van de Ongelijkheid” uit de doeken worden gedaan. (3). Steeds meer scholen worden geconfronteerd met een toenemende taaldiversiteit en taalachterstand bij hun leerlingen.
Voor minister van Onderwijs Vandenbroucke is kunnen communiceren in Standaardnederlands een noodzakelijke voorwaarde voor goed onderwijs. Taalvaardig zijn in Nederlands is een vereiste om in het Nederlandstalig onderwijs te slagen. Hoe groter de kloof tussen de taal van thuis en de taal van de school, hoe groter het risico dat een kind loopt op taalachterstand en dus op een leerachterstand. Terecht wordt vastgesteld dat de slechte schoolprestaties vaak meer met taalachterstand te maken hebben dan met gebrekkig inzicht. Voor de minister is talenbeleid in onderwijs dan ook een kwestie van gelijke kansen. “Slechts door elke jongere tot correcte en rijke vaardigheid in de standaardtaal te begeleiden, garandeert het onderwijs dat maatschappelijke kansen niet afhankelijk zijn van herkomst, maar van de mate waarin iemands talenten tot ontwikkeling zijn gebracht. … Men moet iedereen over de lat krijgen en dat vergt ambitie, vasthoudendheid en vooral veel pedagogische creativiteit.” (4)
De minister tekent in zijn nota een reeks krijtlijnen uit om te werken aan de taalachterstand. Hij wenst eveneens een bijzondere aandacht te besteden aan de toestand in Brussel: de aanwezigheid van grote aantallen anderstalige leerlingen wordt daar als oorzaak geduid voor het feit dat het Nederlandstalige karakter van de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het gedrang komt. De minister wijst erop dat cijfers en vaststellingen uit de inspectieverslagen aantonen dat er wel wat meer aan de hand is, en dat de anderstaligheid en kansarmoede die we vaststellen in Brussel, in belangrijke mate ook in andere grote steden aan de orde is. Verder merkt hij ook op dat de mate waarin een kind vlot en goed twee- of meertalig kan worden, in grote mate samenhangt met de beheersing van de eigen moedertaal. Kansarme anderstalige kinderen zouden dus in principe een goede basis moeten kunnen krijgen via kleuteronderwijs in hun thuistaal. Er wordt al langer gedebateerd over de noodzaak om allochtonen een vorm van onderwijs in hun eigen taal te verschaffen. (5)
Om onze inzichten in de discussies rond taalbeleid, meertaligheid, taalcompetenties, e.d. aan te scherpen, kozen we tijdens de “zes uren voor de democratische school” op 20 oktober 2007 voor drie verschillende workshops:
Wat verstaat men onder “meertalig onderwijs”?
Hoe verloopt onderricht in de moedertaal voor allochtonen?
[
Hoe met succes een vreemde taal aanleren?->798]
De workshop Meertalig Onderwijs werd geanimeerd door Laurence Mettewie, die actief betrokken is bij verschillende projecten meertalig onderwijs. Zij gaf toelichtingen bij het CLIL-systeem, ‘Content and Language Integrated Learning’, de vorm van tweetalig onderwijs die sterk door de Europese Unie wordt gepromoot en die thans in verschillende instellingen wordt toegepast. Virginie Favresse vertelde aansluitend hoe zij haar lessen Frans aanpakt in de Nederlandstalige Hendrik Conscienceschool van Schaarbeek, waar sinds enkele jaren een project meertalig onderwijs loopt.
Een tweede workshop werd verzorgd door de medewerksters van Foyer te Brussel. Vanaf het begin heeft Foyer ervoor gekozen om positief en constructief om te gaan met de meertalige situatie die karakteristiek is voor Brussel (zowel de officiële meertaligheid Nederlands-Frans als de reële meertaligheid die vele tientallen talen omvat). Zij beschouwen die diversiteit als een rijkdom voor iedereen, en beseffen tegelijk dat (taal)integratie van minderheden veel meer kans op slagen maakt indien ook de minderheidstalen erkend en gevalideerd worden. Moedertaal is een centraal aspect van identiteit dat niet zomaar ‘gewist’ kan worden.
Dominique Byl, die Nederlands doceert aan anderstaligen in het “Institut d’Enseignement de Promotion Sociale de la Communauté Française” te Ukkel en er ook de andere leerkrachten vormt, stelde tenslotte in een praktische work-shop voor om te werken met de methode van de “Multiple Intelligences” van Howard Gardner. Naast de logicomathematische intelligentie, zijn ook de linguïstische, ruimtelijke, muzikale, motorische, interpersoonlijke en naturalistische intelligenties actief in het menselijk brein en kunnen zij aangewend worden in het vreemdetalenonderricht.
Romy Aerts
(1) Stelling van het “Charter voor Meertaligheid” waartoe wordt opgeroepen door het Talenanimatiecentrum
(2) In “De democratische school”, nr. 31 (september 2007) formuleerde Nico Hirtt een belangrijke kritiek op “Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels”(COM, 2006), waarin o.m. de sleutelcompetenties “kennis van de moedertaal” en “kennis van een vreemde taal” ter sprake komen.
(3) Hirtt N., Nicaise I., De Zutter D., De school van de ongelijkheid (EPO, 2007) .
(4) Zie nota van minister Frank Vandenbroucke “De lat hoog voor talen in iedere school. Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken” (februari 2007)
(5) Zie www.democratischeschool.org “Lavigne en Van Hecke over taalachterstand en allochtonen”, artikel in De Tijd van 3 september 2007.
AANSLUITENDE ARTIKELS:
Meertalig onderwijs. CLIL (Content and Language Integrated Learning)
Onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC). De ervaring van de Foyer in Brusselse scholen.
[Hoe met succes een vreemde taal aanleren?
->798]