De resultaten van het internationale TIMSS 2023-onderzoek (wiskunde en wetenschappen bij leerlingen van het vierde leerjaar) deden in het Vlaams onderwijs veel stof opwaaien, omdat er opnieuw een neerwaartse trend werd vastgesteld (1). Het Franstalig onderwijs nam in 2023 voor het eerst deel aan TIMSS. Vergelijken met de prestaties van vorige edities is dus niet mogelijk en misschien was dat de reden waarom de resultaten er geen aanleiding gaven tot veel discussie. De scores van het Franstalig onderwijs liggen nochtans lager dan die van het Vlaams onderwijs.
In dit artikel focussen we op enkele TIMSS-resultaten van het Vlaams en Franstalig onderwijs, vooral op het vlak van sociale ongelijkheid.
TIMSS (Trends in International Mathematics and Science Study) is een internationaal vergelijkend onderzoek dat om de vier jaar wordt georganiseerd door de International Association for the Evaluation of Education en het TIMSS & PIRLS International Study Centre aan het Boston College. TIMSS meet de leerresultaten in wiskunde en wetenschappen bij leerlingen uit het vierde leerjaar van het lager onderwijs (en leerlingen uit het tweede jaar van het secundair onderwijs, maar België nam niet deel aan dit onderdeel). Ongeveer 360.000 leerlingen uit 70 landen en regio’s (onderwijssystemen) namen deel aan TIMSS 2023.
Vlaams onderwijs zakt, Franstalig onderwijs blijft onderaan
Grafiek 1
Gemiddelde TIMSS-resultaten voor enkele landen
In grafiek 1 – klik TIMSS en sociale ongelijkheid voor een duidelijke weergave van deze grafiek – kunnen we de gemiddelde resultaten van de belangrijkste landen van de EU aflezen in TIMSS 2023, voor wiskunde en wetenschappen. Het Franstalig onderwijs (FWB; Fédération Wallonie-Bruxelles) staat onderaan in de Europese ranglijst.
Dit somber beeld moet enigszins genuanceerd worden. Anders dan bij het PISA-onderzoek, waar leerlingen van dezelfde leeftijd (15-jarigen) aan deelnemen, worden bij TIMSS leerlingen getest die op hetzelfde niveau zitten, namelijk in het vierde jaar van het lager onderwijs. De lagere school begint echter niet in alle landen op dezelfde leeftijd. In België bedroeg de gemiddelde leeftijd van de leerlingen die in 2023 deelnamen aan het TIMSS-onderzoek 9,9 jaar, terwijl de leerlingen in de Scandinavische landen en in de voormalige Oostbloklanden over het algemeen tussen 10,5 en 11 jaar oud waren. De prestatiekloof tussen jonge Belgen en bijvoorbeeld Scandinaviërs of Polen valt gedeeltelijk te verklaren door dit leeftijdsverschil.
Als we echter de score van de FWB vergelijken met landen met een vergelijkbare situatie (onze buurlanden), blijft ons Franstalig onderwijs onderaan de ranglijst. Enkel Frankrijk doet het – enkel voor wiskunde – slechter.
De TIMSS-classificatie onderscheidt vier niveaus: ‘rudimentair’, ‘intermediair’, ‘hoog’ en ‘gevorderd’). 42% van de leerlingen van het Franstalig onderwijs van België haalt voor wiskunde hoogstens het ‘rudimentair’ niveau (30% zitten op ‘rudimentair’ niveau en 12% zitten er onder).
De situatie in Vlaanderen ligt enigszins anders. Voor wetenschappen liggen de scores niet veel hoger dan in het Franstalig onderwijs en onder het Europees gemiddelde. Voor wiskunde liggen de Vlaamse resultaten veel hoger en dicht bij het Europees gemiddelde.
In Vlaanderen was de commotie bij de publicatie van de resultaten van TIMSS 2023 in december 2024 veel groter dan in het Franstalig landsgedeelte. De verklaring hiervoor ligt in de gestage daling van de prestaties voor wiskunde sinds Vlaanderen begon deel te nemen aan de TIMSS-tests.
Grafiek 2
Evolutie van de prestaties voor wiskunde (TIMSS 2023) voor het Vlaams onderwijs
Terwijl de Vlaamse leerlingen in 2003 aan de top stonden met een gemiddelde score van 551 punten, zijn ze nu teruggevallen tot net onder het Europese gemiddelde van 524 punten (zie grafiek 2).
We zullen hier niet ingaan op de oorzaken van de middelmatige prestaties in het Franstalig onderwijs en de daling van de Vlaamse prestaties. We hebben er in “De democratische school” meerdere artikels aan gewijd (2).
Waarom meet PISA meer ongelijkheid dan TIMSS?
Een interessant aspect van TIMSS is dat het, net als de PISA-onderzoeken, toelaat de ongelijkheden op basis van sociale afkomst te meten. En hier wacht ons een kleine verrassing. We weten dat onze twee grote onderwijssystemen in de PISA-tests slecht scoren als het gaat om sociale gelijkheid. In PISA 2018, bijvoorbeeld, bedroeg de kloof tussen de gemiddelde resultaten van de extreme kwartielen (de 25% meest bevoorrechte en de 25% armste leerlingen) 114 punten in Vlaanderen en 108 punten in FWB, de tweede en vierde slechtste resultaten onder de West-Europese landen (3).
In TIMSS 2023 doen onze twee gemeenschappen het echter veel beter: met een verschil van respectievelijk 71 en 79 punten tussen de extreme sociaaleconomische kwartielen bevinden ze zich min of meer in het midden van de Europese rangschikking voor sociale gelijkheid in het onderwijs.
Grafiek 3
Verschil tussen de gemiddelde prestaties van het vierde en het eerste sociaaleconomisch kwartiel
Hoe kan dit verschil tussen TIMSS en PISA worden verklaard? Hoe komt het dat in zes jaar tijd, tussen het vierde leerjaar van het lager en het vierde jaar van het secundair onderwijs de verschillen zoveel groter zijn geworden? Om dit te achterhalen moeten we de mechanismen onderzoeken waardoor ongelijkheid ontstaat en toeneemt.
Kinderen komen niet als gelijken op school. Ze krijgen van hun familie een hoeveelheid kennis mee (uitdrukkingen, woordenschat, concepten, feitenkennis, enz.) die sterk verschilt naargelang de sociale en culturele achtergrond. Ze komen ook niet met dezelfde verwachtingen ten aanzien van de school en de schoolse kennis. Ze hebben dus niet dezelfde motivatie of dezelfde ‘verhouding tot kennis’. Bovendien genieten ze niet van dezelfde ondersteuning en begeleiding buiten de schooluren.
Deze mechanismen zijn niet uniek voor België. Ze werken overal, vanaf de kleuterschool en de lagere school, met een impact die voornamelijk afhangt van de graad van omkadering en van de pedagogische aanpak. Het Vlaams onderwijs kent een leerling-leraar-ratio die vrij gelijkaardig is aan die in de Scandinavische landen en dus is het te verwachten dat de sociale verschillen in schoolprestaties ook vrij gelijkaardig zijn (ongeveer 70 punten tussen de twee uiterste kwartielen volgens TIMSS). De omkadering is iets minder goed in het Franstalig onderwijs en de sociale ongelijkheid is in het Franstalig landsgedeelte iets groter, wat waarschijnlijk de iets grotere verschillen (80 punten) in schoolprestaties (tussen de twee uiterste kwartielen) verklaart.
Maar dan komt er een factor deze ongelijkheid versterken: sociale segregatie. In ons land worden leerlingen meer dan elders ingeschreven in sterk gepolariseerde scholen: arme en rijke concentratiescholen. Als gevolg hiervan leiden sociale ongelijkheden in het leren tot ongelijkheden in academische niveaus tussen scholen. Deze beïnvloeden op hun beurt het leren: dit is het school- en het klascompositie-effect. Zet ‘zwakke’ leerlingen bij elkaar en je verlaagt hun niveau nog verder. Als ze daarentegen geconfronteerd worden met een hoger gemiddeld niveau, zullen ze geneigd zijn dat niveau aan te houden. Het schoolklimaat, de interactie tussen leeftijdsgenoten, de verwachtingen van leerkrachten, ongelijke middelen… Dit zijn allemaal factoren die bijdragen tot dit compositie-effect, waardoor sociale en academische segregatie sociale ongelijkheden in leren en onderwijstrajecten versterkt.
Grafiek 4
Schoolcompositie-effect in de Europese landen
Zoals we op grafiek 4 kunnen zien, is dit effect van de samenstelling van de klas (of school) sterker in België dan elders. Onze scholen zijn meer sociaal gesegregeerd zijn. Dit is het resultaat van een zeer liberale schoolmarkt, waar ouders niet alleen vrij zijn te kiezen maar letterlijk gedwongen worden om zelf een plaats voor hun kind in een school te vinden. Dit typisch Belgische kenmerk versterkt de zoektocht naar een plaats voor hun kind volgens sociale klasse en dus de sociale segregatie. Bijgevolg groeit de sociale ongelijkheid in leren sneller in België, wat waarschijnlijk verklaart waarom we bij de 15-jarige leerlingen die aan de PISA-testen deelnemen, zes jaar na de TIMSS-testen, de ‘kampioenen’ van sociale ongelijkheid in onderwijs worden.
Een andere factor is het zittenblijven. TIMSS test leerlingen die allemaal in het vierde leerjaar van het lager onderwijs zitten. PISA toetst leerlingen die allemaal even oud zijn (15 jaar), ongeacht hun onderwijsloopbaan. Vanwege het hoge percentage zittenblijvers in ons land, loopt een aanzienlijk deel van de Belgische deelnemers aan PISA één of twee jaar achter op de andere leerlingen. .
Het bekijken van de TIMSS-prestatiekloof volgens sociale achtergrond helpt ook om de verschillen tussen onderwijssystemen in perspectief te plaatsen. Het verschil in de gemiddelde scores tussen het Vlaams en het Franstalig onderwijs (32 punten) is bijvoorbeeld relatief klein in vergelijking met het verschil van 71 (Vlaanderen) of 79 (FWB) punten volgens sociale afkomst. Zelfs onze kloof van 63 punten met Engeland, dat de beste gemiddelde score van Europa heeft, is kleiner dan de verschillen volgens sociale afkomst binnen ons land. De verschillen tussen sociale klassen zijn ook veel groter dan de verschillen tussen jongens en meisjes (21 punten) of tussen autochtonen en allochtonen (24 punten).
Nico Hirtt
Je kan dit artikel ook lezen in pdf-versie: TIMSS en sociale ongelijkheid (betere weergave van de grafieken)
Dit artikel verscheen eerder in “De democratische school”, nr. 101 (maart 2025). Je kan je eventueel abonneren op ons driemaandelijks tijdschrift (15 euro voor een jaarabonnement) via deze link.
Voetnoten
(1). Zie bv. “Tegenvallende resultaten TIMSS 2023 nopen tot reflectie en actie”, De democratische school, nr 100, januari 2025
https://www.skolo.org/nl/2025/02/15/tegenvallende-resultaten-van-timss-nopen-tot-reflectie-en-actie/
(2) Zie o.a. het dossier “Daling van het onderwijsniveau. Geen fataliteit” (7 artikels), De democratische school; nr. 99, september 2024
Dossier met de resultaten van de Ovds-lerarenenquête over het niveau van het onderwijs, De democratische school, nr. 96, december 2023
https://www.skolo.org/nl/2023/10/17/daalt-het-niveau-de-enquete/
“Waarom zijn de PISA-resultaten van de Franstalige en Vlaamse leerlingen zo verschillend?”, De democratische school, nr. 33, maart 2008
(3) Met West-Europese landen wordt hier bedoeld: de 15 landen van de oorspronkelijke EU, plus Noorwegen, Zwitserland en Ijsland.