Palestina/Israël in de klas. Van emotie naar leren. (Interview Michel Staszewski)

Facebooktwittermail

Michel Staszewski was vele jaren geschiedenisleraar in het secundair onderwijs en betrokken bij de opleiding van geschiedenisleerkrachten aan de ULB. Hij is nu gepensioneerd maar nog steeds actief in de (Franstalige) lerarenbeweging CGé (Changements pour l’égalité) en in de UPJB (Union des progressistes juifs de Belgique). In dit interview – overgenomen uit Traces de ChanGements, het tijdschrift van CGé – vertelt hij over zijn werk als leraar en spreker over de Palestijns-Israëlische kwestie, een onderwerp dat in heel wat klassen voor beroering zorgt.

Kun je jezelf voorstellen?

Ik ben Joods en door mijn Joods-zijn voel ik me erg betrokken bij de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Ik heb er familie, ik ben er geweest toen ik heel jong was. Vanaf mijn eerste reis werd ik geconfronteerd met het onrecht waarvan de Palestijnen toen al het slachtoffer waren in de “Joodse Staat” en de bezette gebieden.

Als leraar werd ik meermaals geconfronteerd met de actualiteit in Palestina/Israël. Leerlingen vroegen mij om dit conflict in de klas te behandelen. Ik heb gezocht naar manieren om dit met hen in diverse klassen aan te pakken.

Hoe pakte je het aan in de klas?

Als leerlingen vroegen om dit onderwerp in de geschiedenisles te behandelen, was hun belangrijkste motivatie vaak om de kans te krijgen hun gevoelens en hun standpunt te uiten, en om het standpunt van de leraar te leren kennen. Maar dat is niet de bedoeling van een geschiedenisles. Ik gebruikte deze motivaties om te werken aan kennis en begrip. Ik hanteerde een eenvoudige lesmethode die niet veel tijd in beslag nam. Ik stelde ze drie vragen:

– wanneer is dit conflict begonnen?

– wie zijn de hoofdrolspelers?

– wat is de belangrijkste inzet van het conflict?

Eerst moesten ze deze vragen zelf beantwoorden, zonder zich te documenteren. Daarna moesten ze in kleine groepen hun antwoorden vergelijken en proberen het eens te worden. Ofwel kwamen ze met gezamenlijke antwoorden. Zo niet, dan bracht de woordvoerder die door de subgroep was gekozen, verslag uit van de verschillende antwoorden. Ik vroeg hen ook vragen te noteren die ze zich stelden bij het zoeken naar antwoorden.

Op die manier realiseerden ze zich na een uur les dat ze nog niet veel wisten en dat ze meer wilden weten. Ik moest dan twee of drie lesuren voorzien om zich te documenteren, om teksten te vergelijken en om de vragen te beantwoorden die in het voorbereidend groepswerk naar voren waren gekomen.

Kan iemand die niet veel weet over het conflict, dit in een klas aanpakken?

Ja, maar hij of zij moet niet aarzelen om een beroep te doen op expertise in de vorm van geschreven materiaal, audiovisuele hulpmiddelen en/of een specialist. Ik word nog steeds vaak gevraagd om op scholen te spreken op verzoek van leraren geschiedenis, filosofie, aardrijkskunde en sociale wetenschappen.

Ik heb dit vaak gedaan in duo met een Belgisch-Palestijnse. Elke keer waren de leerlingen verbaasd om te zien dat een Arabier en een Jood het over zowat alles eens konden zijn wat deze kwestie aangaat. Het doorbreekt het stereotiepe beeld van een religieus of etnisch conflict. We baseerden ons vaak op het eerste deel van een documentaire, “Palestine, histoire d’une terre”, over de geschiedenis van dit land van 1880 tot 1950, in 1992 gemaakt door Simone Bitton (die zichzelf voorstelt als Arabisch en Joods). Het is een goed hulpmiddel, omdat de film vragen oproept waar je vervolgens mee aan de slag kunt. Ik denk niet dat leraren bang moeten zijn voor hun onwetendheid, maar dat ze allerlei middelen moeten gebruiken om hen te helpen.

Is het vandaag moeilijker om dit conflict in de klas aan te pakken?

Ik zeg niet dat het moeilijker is, maar misschien zijn leraren voorzichtiger, bang voor wat ze met de vragen van de leerlingen gaan doen omdat ze de druk van de politieke en mediawereld voelen. Er is sprake van zelfcensuur. Op 21 januari 2024 legde de leiding van Hamas bijvoorbeeld een publieke verklaring af over de gebeurtenissen van 7 oktober. Hamas gaf er zijn analyse van de feiten en riep op tot een onafhankelijk onderzoek. We hebben er geen woord over gehoord in de reguliere media. De meeste leraren weten dus niet dat deze verklaring bestaat. Het wordt gecensureerd. Deze censuur geldt ook voor andere conflicten, zoals dat tussen Rusland en Oekraïne. De dag nadat het Russische leger Oekraïne aanviel, besloot de Europese Commissie, zonder het Parlement te raadplegen, de toegang tot televisiezenders die door de Russische regering worden gesubsidieerd, af te sluiten. De Belgische Liga voor Mensenrechten heeft het een gevaarlijke aanval op het recht op informatie genoemd. Dit klimaat van zelfcensuur werkt door in scholen. En dan zijn er nog de eigenaars van de sociale netwerken die willekeurig publicaties blokkeren. Zoals deze verklaring van de politieke leiding van Hamas die mij via Google Docs werd toegestuurd en die twee dagen na publicatie ontoegankelijk was.

Ik vind ook de manier waarop geschiedenisboeken in Franstalig België dit onderwerp behandelen onaanvaardbaar. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over het zionisme, terwijl dit de ideologie is die aan de basis ligt van alle politieke keuzes van de Israëlische leiders. Dit negeren maakt het Israëlisch-Palestijnse drama onbegrijpelijk. Ik heb daarover een studie gepubliceerd. [1]

Een paar maanden geleden publiceerde het (Franstalig) Ministerie van Onderwijs een informatieblad (“questions vives”) [2]over het conflict. Het is bedoeld om leraren te helpen. Aan de ene kant is het extreem voorzichtig; leraren wordt geadviseerd zich er niet te veel mee te bemoeien, voorzichtig te zijn met de media. Anderzijds zeggen de auteurs zelf een aantal twijfelachtige dingen. Hamas wordt bijvoorbeeld voorgesteld als een terroristische organisatie alsof deze kwalificatie “een feit” is, terwijl het een politieke benaming is van de Verenigde Staten en de Europese Unie, maar niet van veel andere landen of van de Verenigde Naties.

Ik denk dat leraren, vooral degenen die niet goed thuis zijn in dit onderwerp, onder deze externe druk staan om te weten wat ze wel en niet kunnen zeggen of laten zien. Het gevolg is dat velen het onderwerp liever niet aansnijden in hun lessen. Zeker als sommige van hun leerlingen een zeer emotionele relatie met het onderwerp hebben.

Heb je nog lopende projecten?

Op dit moment werk ik samen met François Ducat, regisseur van “Un divan sur la colline”. Het is een documentaire van anderhalf uur over Battir, een dorp tussen Jeruzalem en Bethlehem, precies op de Groene Lijn, de internationaal erkende grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, die sinds 1967 bezet en gekoloniseerd is. De film volgt drie jongeren van hun vijftiende tot hun tweeëntwintigste. We zien hoe deze drie jonge mensen hun eigen lot proberen in handen te nemen. Dromen die uitkomen en dromen die niet uitkomen. We zien de discussies tussen hen en de generatie van hun ouders, we zien het verschil tussen jongens en meisjes. De film toont een dorp onder bezetting, maar we zien geen Israëlische soldaten. In de verte zien we een Joodse nederzetting groeien.

Waar mogelijk, na overleg met de betrokken leerkrachten, ontmoeten we de leerlingen eerst in de klas waar we, na ons kort te hebben voorgesteld, de trailer van de documentaire laten zien. Vervolgens beantwoorden we hun vragen, indien nodig met behulp van een projectie van geopolitieke kaarten. Deze eerste dialoog is heel open. De vragen zijn zeer gevarieerd. Bijvoorbeeld: “Wat vind je van Hamas?”; “Hoeveel heeft het gekost om de film te maken?”; “ Hadden jullie problemen aan de grens?” We hebben een dossier samengesteld met een hoofdstuk over het concept van de documentairefilm (in tegenstelling tot fictie en reportage) en een ander over de historische context met betrekking tot het onderwerp van de film. Het wordt in virtuele vorm beschikbaar gesteld aan de betrokken leerkrachten en leerlingen. Enkele dagen na de klassikale bijeenkomst komen we samen in een bioscoop waar de leerlingen de film ontdekken. Na de vertoning gaan de vragen vaak eerst over de personages in de film of de omstandigheden waarin de documentaire werd gemaakt, voordat ze overgaan op meer historische of geopolitieke vragen met betrekking tot het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Kun je als spreker nu vrijer spreken dan toen je nog leraar was?

Als spreker van buitenaf voel ik me vrijer. Toen ik nog leraar was en leerlingen wilden weten wat ik dacht, zei ik dat ze dat maar op internet moesten opzoeken (ik had al artikelen over het onderwerp geschreven, waarvan sommige online beschikbaar waren). Ik voegde eraan toe dat het op school niet mijn taak was om mijn mening te geven, maar dat we er waren om de instrumenten aan te bieden om te begrijpen. Ik zei ook: “Als iemand je vertelt dat hij neutraal staat tegenover dit onderwerp, geloof hem dan niet. Ik ben er persoonlijk bij betrokken, dit heeft te maken met mijn persoonlijke en familiegeschiedenis”. Voor sommige leerlingen leidde dit tot vragen om meer te weten te komen, voor anderen niet. In sommige klassen werd ik er bijvoorbeeld toe gebracht om te zeggen dat ik Joods was, in andere niet, omdat de vraag niet gesteld werd. Ook bij de leraren. Als je als leraar op een school komt, stel je jezelf niet voor. Maar als je als spreker op een school komt, is het anders: dan zeg ik waar ik vandaan kom en waarom ik erbij betrokken ben. In mijn boek (Palestiniens et Israéliens. Dire l’histoire, déconstruire mythes et préjugés. Entrevoir demain, éditions du Cérisier, 2023.) schrijf ik in de inleiding dat ik uit een Joodse familie kom, dat ik ben opgegroeid in een zionistisch gezin en dat ik in een zionistische jeugdbeweging zat. Maar vanaf mijn eerste reis daarheen, die ik met deze zionistische beweging maakte, zag ik dingen die me stoorden en nam ik afstand van het zionisme.

Kun je uitleggen hoe jij als Jood tegenover het zionisme staat?

Zionisme is een dominante ideologie geworden onder Joden sinds de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor waren zionistische Joden in de minderheid. Het trauma dat werd veroorzaakt door de uitroeiing van de Joden was verschrikkelijk. Als gevolg daarvan kozen veel Joden de kant van de zionisten, die geloofden dat het geen zin had om te proberen het antisemitisme te verslaan, dat de enige oplossing voor Joden was om hun toevlucht te zoeken in een eigen land of in ieder geval de mogelijkheid te hebben om dat te doen in het geval van verdere vervolging. Ik beschouw dit als een postume overwinning van de nazi’s. Zionisme is een zeer pessimistische ideologie die antisemitisme als “eeuwig” en “onuitroeibaar” beschouwt. De enige oplossing om anti-Joodse vervolging te voorkomen, zo stellen zij, is een veilige haven voor Joden, een militair sterke staat. In werkelijkheid is Israël de plaats waar Joden de meest gewelddadige dood sterven, omdat Palestijnen zich altijd hebben verzet tegen uitzetting, discriminatie en onderdrukking, en dat nog steeds doen.

Vandaag de dag zijn er onder de jongere generaties steeds meer Joden die zich losmaken van het zionisme. Maar de meerderheid van de huidige Joden die buiten Palestina/Israël wonen zijn geen activisten, noch zionisten noch antizionisten. Ze voelen zich vaak ongemakkelijk bij de kwestie en willen er niet langer te veel over horen.

Om terug te komen op vandaag, of je nu Joods bent of niet, Arabisch of niet, de bezette gebieden en de situatie van de Palestijnen in Gaza, dit is toch onaanvaardbaar?

Het is duidelijk onaanvaardbaar. Maar het is erg moeilijk om mensen te overtuigen die beïnvloed zijn door de zionistische ideologie, geobsedeerd als ze zijn door de noodzaak om Israël koste wat het kost te behouden als een “Joodse staat”. Als Palestijnen de wapens opnemen tegen Israëli’s, is dat voor velen van hen niet omdat ze in opstand komen tegen het verschrikkelijke onrecht dat hen wordt aangedaan, maar omdat ze diep antisemitisch zijn, houden van de dood en het veroorzaken van lijden!

Toen de staat Israël werd opgericht en tijdens de oorlog die plaatsvond tussen 1947 en 1949, zijn 80% van de Palestijnen die woonden in het gebied dat Israël zou worden, verdreven of gevlucht. Zij werden belet terug te keren naar hun huizen. Dit is een feit en wordt erkend door Israëlische historici. Maar als je met een zionist praat, komen ze vaak met beweringen die zo in strijd zijn met de historische werkelijkheid. Zionisten nemen de Bijbel voor een geschiedenisboek. De “Wet op de Terugkeer” bijvoorbeeld, die in 1950 door de staat Israël werd aangenomen en die iedereen die door de Israëlische autoriteiten als Joods wordt beschouwd toestaat om zich te komen vestigen, is gebaseerd op een pure historische mythe: dat de meeste Joden in de wereld afstammelingen zijn van de Joden die 2000 jaar geleden in Palestina leefden.

Is er nog iets dat je wilt toevoegen?

Een directrice kwam me op een dag opzoeken omdat een leerling in een klas een andere leerling voor vuile jood had uitgescholden. Ze vroeg mijn advies. Ik heb altijd dezelfde houding gehad: een pedagogische aanpak. Ik zag dit soort incidenten als een kans om vooroordelen die voortkwamen uit onwetendheid te bestrijden. Het is hetzelfde met holocaustontkenning. Als we de Tweede Wereldoorlog en de massamoord op de Joden door de nazi’s behandelden, waren er leerlingen die het bestaan van deze genocide in twijfel trokken. Daarom begon ik literatuur over holocaustontkenning te lezen. Een daarvan was een boek van Roger Garaudy, dat erg populair was in Arabisch-islamitische kringen. Garaudy was een voormalig lid van de PCF (Parti Communiste Français) die moslim werd. Hij schreef “Les mythes fondateurs de la politique israélienne” (gepubliceerd in 1995). Het is een boek dat negationistische uitspraken bevat. Ik heb me nooit boos gemaakt op leerlingen die dit soort ideeën verdedigden, omdat ik als pedagoog vond dat het mijn verantwoordelijkheid was om hen te leren deze leugens te deconstrueren door deze negationistische geschriften kritisch te onderzoeken. En het werkte.

Sandrine Dochain

Webblog van Michel Staszewski: http://michel-staszewski.blogspot.com/)

  1. M. Staszewski, «  Le conflit israélo-palestinien selon deux manuels scolaires utilisés en Belgique, un parti pris inacceptable », in Points Critiques n° 359 (2015) pp. 20 à 23 et n° 360 (2015) pp. 15 à 17 (zie ook op de webblog van Michel Staszewski : Un parti pris inacceptable (michel-staszewski.blogspot.com)
  2. questionsvives.be/actualite/conflit-israel-territoires-palestinies-occupes

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here