Les met honderd leerlingen tegelijk? Populair vanwege het lerarentekort, maar prestaties dalen

Facebooktwittermail

Nederland is meer dan eens gidsland geweest voor het Vlaams onderwijs. Ten goede en ten kwade. Onderstaande reportage kan als waarschuwing dienen voor fenomenen die ook in Vlaanderen niet onbekend zijn: het opgeven van klassikaal onderwijs, lesgeven in grote groepen met meerdere leerkrachten (coaches), ondoordacht dwepen met “gepersonaliseerd” onderwijs.  Dit artikel werd overgenomen van “Follow the money”, een website van Nederlandse onderzoeksjournalisten.

 

Vernieuwingsdrang en het stijgende lerarentekort doen een groeiende groep scholen naar een onderwijsvorm grijpen waarbij leerlingen soms met honderd tegelijk op een leerplein zitten. Onderwijsdeskundigen vinden dit onverantwoord, met name voor kansarme kinderen. ‘In feite is het heel goedkope kinderopvang.’

Ontslagen worden omdat je een kritisch boek hebt geschreven over het vernieuwende onderwijs op de school waar je werkt. Dat overkwam Paula van Manen, orthopedagoog, onderwijskundige en ROC-docent. In 2019 publiceerde ze Wanneer krijgen we weer les?, waarin ze beschrijft wat er gebeurde toen het ROC waar zij werkte van het ene leerjaar op het andere overging op ‘gepersonaliseerd onderwijs’. Dat is een onderwijsvorm waarbij leerlingen zelf mogen bepalen op welke manier en in welk tempo ze aan hun leerdoelen werken.

Klassikale lessen werden afgeschaft, leraren veranderden in ‘leercoaches’ en de lokalen werden opengebroken en omgebouwd tot ‘leerpleinen’ waar de leerlingen zelfstandig kunnen werken. Het werd geen succes. Van de 130 derdejaarsstudenten haalden tientallen de eindstreep niet, of slechts met flinke vertraging. ‘Ik zag veel studenten zwemmen op de rumoerige leerpleinen en sommigen waren echt al aan het verzuipen,’ zegt Van Manen. ‘Ik kan dat eigenlijk geen onderwijs noemen. Het is pedagogische en didactische verwaarlozing.’

Ondanks dit soort stevige kritiek zit het gepersonaliseerd leren met de bijbehorende leerpleinen nog steeds in de lift. ‘Een deel van onze leden is duidelijk geen voorstander meer van klassikaal onderwijs,’ zegt de VO-raad, de belangenbehartiger van de schoolbesturen in het voortgezet onderwijs. ‘Er is veel aandacht voor nieuwe onderwijsvisies zoals het gepersonaliseerd leren.’

Cijfers ontbreken

Harde cijfers over het aantal scholen dat daadwerkelijk volgens de principes van het gepersonaliseerd leren werkt, en met de bijbehorende leerpleinen, zijn er niet: de Onderwijsinspectie houdt dat niet bij. Wel lijkt een in 2019 gehouden enquête van de Algemene Onderwijsbond (AOb) er op te wijzen dat het om een substantiële groep gaat.

Van de 5600 benaderde AOb-leden die in het basisonderwijs werken, zei 9 procent bijvoorbeeld al te zijn overgestapt op leerpleinen of een verwante vorm daarvan, en meldde 13 procent dat hun school daar plannen voor aan het maken was. Van de 3200 leden die in het voortgezet onderwijs werken, bleek iets meer dan een kwart al met leerpleinconcepten te werken en zei een derde er op korte of lange termijn mee te maken te gaan krijgen.

Gesprekken met vier grote schoolbesturen (primair en voortgezet onderwijs) en een aantal architectenbureaus die scholen bouwen en verbouwen, bevestigen dit beeld. BDG Architecten, dat zo’n 43 ‘onderwijsprojecten’ op zijn site heeft staan, schrijft: ‘Onze inschatting is dat minstens 75 tot 80 procent van de scholen die wij ontwerpen, werkt met leerpleinen of unitonderwijs.’

Voorbereiden op zelfstandigheid

De populariteit van het gepersonaliseerde onderwijs en de leerpleinen heeft meerdere redenen. Wat het meest wordt gepromoot door de schoolbesturen, is de ideologie die erachter schuilgaat. Gepersonaliseerd onderwijs, ook wel ‘eigentijds onderwijs’ genoemd, zou leraren beter in staat stellen om onderwijs ‘op maat’ te bieden – op een leerplein kunnen kinderen immers in hun eigen tempo doorwerken. Daarnaast zou het kinderen helpen om vaardigheden te ontwikkelen die hen beter op de toekomst voorbereiden.

In de woorden van wiskundedocent en leerpleinaanhanger Kees Verbeek: ‘Ik wil mijn leerlingen meer leren dan alleen wiskunde. Ik wil ze ook leren om keuzes te maken, te reflecteren en samen te werken. En ik wil ze verantwoordelijkheid geven en laten nemen voor hun eigen leerproces. Dat leer ik ze allemaal niet als ik de wiskunde op de traditionele manier bij ze naar binnen giet.’

Oplossing voor lerarentekort?

Wat de schoolbesturen minder graag naar buiten brengen, is dat leerpleinen ook een geweldige oplossing zijn voor een probleem waar ze allemaal mee kampen: het nijpende lerarentekort (9800 fte in het primair onderwijs en 3800 fte in het voortgezet onderwijs).

Op een leerplein waar ongeveer honderd leerlingen zelfstandig werken, heb je geen drie bevoegde leraren nodig, zo is de gedachte. Je kunt de bevoegde leraar inzetten voor een bondige instructie en het toezicht houden overlaten aan iemand van de naschoolse opvang of een sociaal pedagogisch hulpverlener.

In de woorden van de Rotterdamse onderwijswethouder Said Kasmi (D66) tijdens een WNL-uitzending over dit onderwerp: ‘Dit werkt gewoon goed voor de leerlingen. Je ontlast daarmee de docenten, die je zo alleen nog op de kernvakken inzet. En je maakt gebruik van andere onderwijsprofessionals om gezamenlijk een klas les te geven.’

De Onderwijsinspectie onderschrijft deze trend. In het rapport De Staat van het Onderwijs 2023 schrijft zij onder het kopje ‘Omgaan met het lerarentekort’ dat van de zestien bevraagde scholen ‘enkele scholen’ aangeven dat zij het onderwijs anders organiseren. ‘Het gaat bijvoorbeeld om een andere inrichting van het onderwijs en een andere mix van personeel. Voorbeelden zijn leerpleinen/unitonderwijs, grotere groepen leerlingen met een grotere en diverse groep aan personeel of de inzet van techniek, zoals bij afstandsonderwijs.’

Klaslokalen toch weer terug

Hoewel het gepersonaliseerde onderwijs aantrekkelijk klinkt – wie is er tegen samenwerken, verantwoordelijkheid nemen, zelfreflectie en het voorkomen van lesuitval? – blijkt de praktijk nogal eens anders uit te pakken. En niet alleen op de school van Van Manen. Ook andere scholen waar klaslokalen plaats maakten voor leerpleinen kwamen in opspraak, omdat de schoolprestaties van de leerlingen te hard achteruit gingen.

Ook op het Almende College in Silvolde (locatie Laudis) bleek het nieuwe onderwijsconcept geen succes. Het AD berichtte hier vorig jaar oktober over onder de kop ‘Moderne leerpleinen vervangen door “ouderwetse” klaslokalen: “Ze houden de aandacht moeilijk vast”’. Drie jaar na de opening van het gloednieuwe, 13 miljoen euro kostende schoolgebouw waar leerlingen met negentig (aanvankelijk 120) tegelijk les kregen, moest het weer worden ‘terugverbouwd’.

Rector Pauline Wenderich wil niet vertellen wat deze verbouwing zal kosten. In een schriftelijke reactie wijst ze op de bouw van extra muren en aanpassingen van installaties. Eerder liet ze aan de streekomroep van de Achterhoek weten dat het Almende College die aanpassingen zelf moet betalen. ‘We willen geen bedragen noemen, maar de kosten smeren we over een lange periode uit,’ zei ze tegen een verslaggever van REGIO8. ‘We zullen iets langer met bijvoorbeeld meubilair of computers moeten doen. Op die manier kunnen we bezuinigen.’

Leerplein stimuleert ekstergedrag

Bijna tien jaar geleden speelde iets vergelijkbaars op het Sterren College in Haarlem. Een jaar nadat de school in 2013 een innovatieprijs won, werd ook daar de boel weer omgebouwd naar een meer klassieke leeromgeving. Het gebouw was veel te prikkelrijk, zo staat in een artikel van de Algemene Onderwijsbond. In de ruimtes, die met een glaswand waren gescheiden, gingen de leerlingen naar elkaar zitten zwaaien. ‘Leraren stonden voor een onmogelijke taak.’

Paul Kirschner, emeritus hoogleraar onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België), kijkt er niet van op dat scholen terugkomen van die leerpleinen. ‘Kinderen zijn net eksters. Alles wat glimt of beweegt, daar gaan ze op af. Op een leerplein wordt dat ekstergedrag voortdurend aangesproken. Dat is erg slecht voor de concentratie.’

Daarnaast stelt hij dat de meeste kinderen nog niet in staat zijn hun leerproces in eigen hand te nemen. Je kunt wel een poging wagen ze dat te leren, maar dat vraagt om een extreem goede begeleiding. ‘Je hebt daar eerder meer dan minder docenten voor nodig. En die docenten moeten daarnaast ook nog eens heel goed kunnen samenwerken. Met een beetje enthousiasme voor een nieuwe manier van werken ben je er nog lang niet.’

Ook docent economie, lerarenopleider en publicist Ton van Haperen maakt zich zorgen over de huidige ontwikkeling. Waar hij zich vooral aan ergert, is de simplistische voorstelling van zaken die leerpleinaanhangers geven van het lesgeven en het leren. Zij reduceren die tot het geven van een instructie – vaak in een klein lokaal – waar een leerling vervolgens zelf mee aan de slag gaat.

‘Maar dat is veel te kort door de bocht,’ zegt Van Haperen. ‘Zo werkt het leren helemaal niet. Je moet leerlingen juist begeleid laten oefenen met de stof. Een voetbaltrainer zegt ook niet: “Zo moet je een bal goed aannemen”, om vervolgens de kinderen te laten aanmodderen. Die trainer legt uit, kijkt wat er goed gaat en wat niet, en corrigeert dan weer. Er is een permanente interactie.’

Martin Bootsma, teamleider en leraar op de Alan Turingschool in Amsterdam, onderschrijft dit. Op de basisschool waar hij hiervoor werkte, kon hij na de introductie van het leerplein niet meer regelmatig controleren of de leerlingen de stof wel begrepen. Kunnen ze een gelijknamige breuk maken? En zo nee, waar gaat het mis en hoe kun je ze verder helpen?

‘We zaten met vijf groepen bij elkaar. Sommige leerlingen zág ik de helft van de dag gewoon niet. Je hebt dan geen idee of ze taakgericht aan het werk zijn geweest. Er lekt op zo’n leerplein echt heel veel onderwijstijd weg.’ Bootsma, coauteur van diverse onderwijsboeken en teamlid van het Education Lab, wordt er een beetje cynisch van. ‘In feite is het heel goedkope kinderopvang. Ik zeg weleens dat als je veel geld wil verdienen, je een bijlesinstituut moet openen naast een school waar ze net met een leerplein zijn begonnen.’

Kansarme kinderen zijn extra slecht af

Met dat laatste raakt hij een gevoelig punt in dit debat. Waar onderwijsprofessionals in zowel binnen– als buitenland steeds vaker op wijzen, is dat het vooral de kansrijke kinderen zijn die – in sommige gevallen – baat hebben bij nieuwe onderwijsvormen zoals het gepersonaliseerd leren en de bijbehorende leerpleinen. Negatiever gesteld: kinderen die opgroeien in warme gezinnen waar veel wordt voorgelezen en waar weinig (financiële) stress is, hebben er minder last van.

Kansarme kinderen, die opgroeien in een gezin waar ouders om welke reden dan ook niet in staat zijn een hechte band op te bouwen met hun kind en minder tijd hebben om voor te lezen en spelletjes te doen, lijken met zo’n nieuw onderwijsconcept juist extra slecht af.

‘Natuurlijk zijn er succesverhalen over onderwijsvernieuwing, en die zijn zeker niet verzonnen’, schrijft docent toegepaste psychologie Henk Verhoeven in een opiniestuk op ScienceGuide. ‘Maar beleidsmakers moeten zich meer afvragen of alle studenten even veel profijt zullen hebben van modieuze onderwijsexperimenten. De wetenschap en eerdere ervaringen geven een duidelijk antwoord: Nee.’

Gevraagd naar een reactie laat de VO-raad weten geen inhoudelijke mening te hebben over het gepersonaliseerd leren en de leerpleinen. ‘Wij bemoeien ons niet met de onderwijsvisie van onze leden.’ De PO-raad zegt er alleen voorstander van te zijn ‘als het past bij het team’.

In de praktijk is de mening van het team lang niet altijd leidend, hoort Paula van Manen, die regelmatig door leraren wordt benaderd. ‘Leraren en docenten voelen zich nogal eens onder druk gezet om mee te werken aan de vernieuwingsplannen,’ laat ze weten. ‘Niet meewerken is op veel scholen gewoon geen optie. Op lang niet alle scholen staat men open voor kritische geluiden van onderwijsgevenden. Die worden gezien als lastig of door de schoolleiding zelfs als bedreigend ervaren. Volhard je daarin, dan loop je de kans eruit gewerkt te worden.’

Dat risico lijkt inmiddels iets kleiner te worden. Eind vorig jaar bleek dat Van Manen onterecht is ontslagen. Na twee rechtszaken waarbij haar werkgever min of meer in het gelijk werd gesteld – er zou sprake zijn van een verstoorde arbeidsrelatie – oordeelde het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in november dat de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst ‘een ongeoorloofde inbreuk was op haar vrijheid van meningsuiting’.

De rechter wees erop dat het essentieel is dat docenten zich op een kritische manier kunnen mengen in het onderwijsdebat. ‘En die inmenging is hard nodig,’ stelt Van Manen. ‘Een debat over leerpleinen moeten we niet alleen aan schoolbestuurders overlaten.’

Tot een schikking met het ROC is het nog steeds niet gekomen.

Marilse Eerkens

Dit artikel werd overgenomen uit “Follow the money”

https://www.ftm.nl/artikelen/leerpleinen-ondoordacht-en-duur?&utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_campaign=LeerpleinenLeercoaches