Over de essentie die ontbreekt in het onderwijsdebat

Facebooktwittermail

Het dominerende woord in het onderwijsdebat van de laatste jaren: kennis of het vermaledijde ‘weten’. Want ‘meten is weten’. Is dat werkelijk zo? Zijn die grote verdedigers van het belang aan kennis hier iets essentieels aan het beschermen? Of is dit slechts een drogreden? Of krijgen we hier aannemelijke, ogenschijnlijk neutrale theorieën voorgeschoteld om de aandacht van andere zaken af te leiden? Dat zijn vragen die ik mij oprecht stel. In het methodeonderwijs, dat blijkbaar faalt in het overbrengen van die kennis, wordt leerlingen geleerd onderzoeksvragen te stellen. Laat het ons onderzoeken.

Wat is kennis?

Aangezien ik dit wil benaderen als de leek die ik ben en zo dicht mogelijk wil blijven bij ‘hoe’ kinderen en jongeren vandaag de dag kennis verwerven, is mijn eerste stop: Wikipedia.

Want ongeacht de expertise van hoogopgeleide academici, er wordt in dit debat nogal gemakkelijk ‘over’ de hoofden van diegenen om wie het gaat – kinderen en jongeren – gepraat. En laat ons eerlijk wezen: academische inzichten zijn niet de meest evidente om zich in te verdiepen. Niet dat deze vaststelling een waardeoordeel in zich draagt, maar zelfs gewauwel kan vermomd worden als academische waarheid wanneer men voldoende moeilijke woorden gebruikt of men hoog genoeg van de toren blaast.

Wikipedia leert mij: Kennis is dat wat geweten wordt, wat geleerd is (en opgeslagen) en dat waar een individu inzicht in heeft. Kennis omvat informatie, beschrijvingen hiervan of vaardigheden die door ervaring of opleiding zijn verkregen. In de kentheorie of epistemologie wordt onderzocht wat kennis is en of aanspraken op kennis gerechtvaardigd zijn. In de loop van de tijd zijn er dan ook wisselende ideeën ontwikkeld over wat er te weten valt en in welke mate er sprake moet zijn van twijfel.

Dat is best al een hele boterham. Een kind dat op een methodeschool met onderzoeksvragen aan de slag gaat, wordt geleerd dat onderzoeken niet hetzelfde is als opzoeken. Dat het zich niet tevreden mag stellen met ‘copy-pasten’ en dat de volgende stap is: nadenken over wat er staat.

Laat mij hetzelfde proberen.

Kennis is dat wat geweten wordt, wat geleerd is (en opgeslagen) en dat waar een individu inzicht in heeft

Deze zin lijkt mij exact te zijn wat zelfverklaarde onderwijsexperts aankaarten, nl. hoeveel ‘weten’ kinderen & jongeren nog vandaag de dag? Hoeveel van wat wordt aangeleerd, blijft onthouden en kunnen kinderen daarna toepassen? Dat is een valide vraag. Het is ook wat steevast wordt gecontroleerd via bijvoorbeeld de doorlichtingen en met het afnemen van centrale toetsen. Hoeveel is blijven plakken. Niets meer of minder. En daar wringt, voor mij althans, het schoentje. Iedereen die werd opgeleid tot leerkracht, heeft geleerd al die kennis op te delen volgens een taxonomie. Er zijn er verschillende, maar sinds de laatste onderwijshervorming onder Hilde Crevits, werd de taxonomie van Bloom de maatstaf van alle dingen. Een taxonomie is niets meer of minder dan een classificatie, een indeling zo je wil. Van gemakkelijk naar moeilijk, van eenvoudig naar complex. Ervan uitgaande dat een kind eerst ‘eenvoudige’ manieren van weten onder de knie krijgt om te eindigen bij de meest complexe manieren van weten. In casu: van onthouden naar creëren en van begrijpen naar meta-cognitieve kennis. Het is dan ook bijzonder vreemd om te moeten vaststellen, dat de enige vormen van kennis die snoeihard worden verdedigd in dit hele debat (denk maar aan de PISA-testen), de meest primaire vorm van weten is: nl. wat je uit het hoofd leert en hoeveel je daarvan kan reproduceren op een toets. Centrale of andere.

Kennis omvat informatie, beschrijvingen hiervan of vaardigheden die door ervaring of opleiding zijn verkregen.

In dit hele debat wordt zelden of nooit gesproken over die andere vormen van kennis. Vormen waarbij voor het verwerven van die kennis vaardigheden nodig zijn. Het soort vaardigheden die net worden verworven door ervaring en ontdekken: het proefondervindelijke verkennen waar men zich in methodescholen op beroemt en wat in dit kennisdebat herhaaldelijk en keer op keer rechtstreeks wordt aangevallen. Dat geeft stof tot nadenken.

In de loop van de tijd zijn er dan ook wisselende ideeën ontwikkeld over wat er te weten valt en in welke mate er sprake moet zijn van twijfel

‘In de loop der tijd’, is de zin die, als geschiedenisjuf, mijn aandacht trekt. Onderwijs is veranderd doorheen de tijd. In de eerste plaats voor wie het mag genieten. Daar waar onderwijs tot een goede eeuw geleden een privilege was, dat enkel een bepaalde klasse genoot, gaat vandaag de dag, in ons land, elk kind naar school. Op zich een fantastische verwezenlijking. Al is die niet het gevolg van een menslievend wereldbeeld, noch het resultaat van goede bedoelingen. De hoofdreden waarom plots kinderen van de minder gegoede klasse naar school mochten gaan, was omdat de industrie nood had aan beter geschoolde arbeidskrachten. Een fijn, maar onbedoeld neveneffect, was dat na de Tweede Wereldoorlog ontzettend veel kinderen uit de arbeidersklasse gingen verder studeren en er zo – in Vlaanderen – een grote sociale mobiliteit kwam. Wie heeft er nog nooit een minister, een leidinggevende of gewoon een kennis die het beter deed dan de generatie ervoor, zichzelf horen valideren met de zin: ‘Mijn ouders waren gewone werkmensen’? Het kan niet genoeg beklemtoond worden hoezeer dit een neveneffect is. Eén waar generaties tot eind jaren ’70, begin jaren ’80 baat bij hebben gehad.

Die sociale mobiliteit voedde ook het idee dat er zoiets als eeuwige groei kon bestaan. Elke generatie deed het immers beter dan de voorgaande. Niet enkel op studiegebied, vaak ook materieel. In de wereld van vandaag met de uitdagingen waar we vandaag voor staan, druppelt inmiddels het besef door dat het idee van ongebreidelde groei een waanidee is. We kunnen niet eindeloos en onbeperkt meer hebben dan de generaties voorheen. Al is dit besef nog niet overal evenzeer doorgedrongen.

Daarnaast zien we dat op de hedendaagse arbeidsmarkt de jobs die moeilijk of niet worden ingevuld, vaak de slechtst betalende jobs zijn. Er is dus een grote nood aan mensen die zich niet al te veel vragen (kunnen) stellen en blij zijn met een loon. Hoe laag dat ook mag zijn.

Het is nog steeds de heersende klasse die beslist op welke manier onderwijs wordt vormgegeven, zoals het verhaal dat wordt verkondigd rond de PISA-testen bewijst. De PISA-resultaten leveren onweerlegbaar cijfermateriaal voor het probleem van sociale segregatie in Vlaanderen. En keer op keer wordt het accent verschoven naar het ‘kennisdebat’. Wie heeft daar belang bij?

Feitelijke vaststelling

Wie geboren wordt in een gezin dat zich onderaan de sociale ladder bevindt, loopt veel meer kans om in de B-stroom terecht te komen, dan wiens wieg zich in een middenklassegezin bevond. Al is ook daar een kentering merkbaar. Kinderen met leernoden komen stilaan in dezelfde precaire positie terecht, die van minder onderwijskansen i.p.v. meer. Het is daarom meer dan ooit nodig, dat de middenklasse ontwaakt uit haar door de sociale welvaart gesuste slaap.

Alle bovengenoemde verwezenlijkingen staan op de helling. Ook voor onze kinderen.

Misschien is dit geen toeval maar een strategie? Ik nodig iedereen uit om daar zelf over na te denken. Zoals kinderen in methodescholen wordt geleerd om autonoom denkende, kritische burgers te worden door niets te aanvaarden omwille van het gezag van iemand anders.

TWIJFEL!

Want van zodra twijfel bestaat, begint het eigen denken. En daar kan niemand tegen zijn, of wel?

Conchita Belaey

Na 12 jaar werken als o.a. schoonmaakster en fabrieksarbeidster kwam Conchita Belaey in het onderwijs terecht via de knelpuntberoepen. Dat zijn beroepen waarvoor er een belangrijk tekort aan arbeidskrachten bestaat en waarvoor men werklozen aanspoort om zich om te scholen, met behoud van uitkering gedurende de studies. Conchita ging aan de slag in het Beroepsonderwijs, waar de nood aan leerkrachten het grootste was. Sinds de laatste onderwijshervorming stelt ze zich vragen bij de groeiende kloof in onderwijs tussen kinderen die opgroeien in sociaal kwetsbare situaties en andere kinderen. Vragen die ze graag ruimer verspreid ziet en waarvan ze hoopt dat ze kunnen leiden tot een eerlijk en breed gedragen onderwijsdebat. Wie haar deze vragen luidop wil zien stellen, kan dat (her)bekijken in het VRT-programma ‘Hoe was het op school’?

Hoe was het op school? | VRT MAX