Vier onderwijsvakbonden (ACOD Onderwijs, COC, COV, VSOA Onderwijs) verspreiden “Valentijnskaarten” in de scholen met vijf wensen. Zij vragen naar antwoorden op de “echte problemen waar ons onderwijs en zijn personeel mee kampt”. De vijf punten – kwaliteit; minder werkdruk; vertrouwde gezichten; correct loon; een luisterend oor – worden hieronder toegelicht.
1. Kwaliteit
Kwaliteitsvol onderwijs start bij een goed en sterk opgeleide leraar die zich tijdens de volledige loopbaan verder kan professionaliseren.
Leraren moeten leerstof kunnen onderwijzen waar ze inhoudelijk en vakdidactisch sterk in en vertrouwd mee zijn. Inhoudelijke kennis is een belangrijke basis voor een goede leraar.
Een loopbaan in onderwijs is een continuüm. Voor elke fase (start, midden en einde) moet het beleid kunnen inspelen op de wensen, ervaring, competenties, toekomstverwachtingen en gezinssituatie van de onderwijsprofessional.
De opdracht van directeur is buitengewoon complex. Het is het essentieel dat de directeur een pedagogisch bekwaamheidsbewijs heeft en onderwijservaring. We moeten hoge eisen stellen aan hun professionalisering.
2. Minder werkdruk
De kernopdracht van onderwijs is vorming: (jonge) mensen doelgericht en zorgzaam in contact brengen met leerinhouden die hun toelaten om de wereld te begrijpen, zichzelf te vormen en op een zinvolle, verantwoordelijke en vernieuwende manier deel te nemen aan de samenleving.
Die kernopdracht voor de leraar staat zwaar onder druk. We moeten komaf maken met de buitensporige werkdruk en planlast, onder andere als gevolg van overdreven verantwoordingsdruk. We moeten op elk niveau een plan uitwerken om de werkdruk en de planlast te verminderen. Een prestatieregeling waarbij de contacturen niet zijn begrensd, zal de werkdruk doen toenemen.
Voor vele maatschappelijke problemen of uitdagingen worden er antwoorden verwacht vanuit het onderwijs. Daarvoor is afstemming en samenwerking met andere beleidsdomeinen noodzakelijk. Ook die beleidsdomeinen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen, zodat onderwijs zich kan bezighouden met zijn kerntaak: kwaliteitsvol lesgeven.
3. Vertrouwde gezichten
Het is cruciaal dat onderwijspersoneel werkt als een stabiel schoolteam, verbonden aan een bepaalde school. Personeelsleden moeten onderling en met leidinggevenden kritisch ideeën en opvattingen kunnen uitwisselen, verdedigen en aftoetsen aan de praktijk. Kwaliteitsvol onderwijs vraagt een werkomgeving waarin leraren en docenten met hun leerlingen, studenten en cursisten bezig kunnen zijn en zich geen zorgen moeten maken over de eigen tewerkstelling of onderlinge concurrentie. De vaste benoeming is een pedagogische voorwaarde voor kwaliteitsvol onderwijs. Je kan de vormende opdracht van onderwijs niet uitvoeren als je daarvoor niet de nodige vrijheid krijgt.
We willen geen verregaande autonomie voor de schoolbesturen op vlak van personeelsinzet. Uit ervaringen in het hoger onderwijs weten we dat dit nadelig kan zijn voor de onderwijskwaliteit. Er is dan geen garantie meer dat er genoeg middelen gaan naar de kerntaak van onderwijs, namelijk lesgeven.
We vragen de nieuwe Vlaamse Regering werk te maken van een positief personeelsbeleid op basis van de bestaande decreten rechtspositie in plaats van die (verder) uit te hollen!
4. Een correct loon
Bekwaam en gemotiveerd personeel aantrekken en behouden, vraagt een marktconform en doordacht loonbeleid. Wij verzetten ons tegen een flexibele, prestatiegerichte verloning van onderwijspersoneelsleden. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dat niet werkt voor complex werk waar professionele autonomie en duurzame samenwerking van belang zijn.
Onderwijs kent een sterke gelijkheidscultuur. Dat is een cruciale voorwaarde om duurzame samenwerkingsverbanden mogelijk te maken. Daarom keuren wij een gedifferentieerde verloning op basis van school- of leerlingenkenmerken of op basis van zogenaamde verschillen in taakbelasting binnen eenzelfde opdracht af. Als personeelsleden in moeilijkere omstandigheden werken, dan hebben ze meer baat bij extra ondersteuning en aangepaste omkadering.
Onderwijspersoneelsleden willen werken in een stabiele en niet-concurrentiële werkomgeving waarin ze de mogelijkheid krijgen om persoonlijke accenten te leggen, te reflecteren op hun opdracht en in vertrouwen langdurige projecten uit te werken. Dat leidt tot kwaliteitsvol onderwijs.
5. Een luisterend oor
Inspraak, participatie en goed overleg verhogen de kwaliteit van de job en het geleverde werk.
De vakbondsafvaardiging op lokaal niveau moet voldoende vrijgesteld worden om de taken in het sociaal overleg naar behoren en professioneel te kunnen vervullen. De inspraak moet gegarandeerd zijn op elk niveau waar de beslissingen genomen worden.
De onderwijsvakbonden zijn de enige legitieme vertegenwoordigers van het onderwijspersoneel. Het zijn democratische organisaties die het als hun opdracht zien om de stem van het onderwijspersoneel te versterken en in hun standpunten en acties mee vorm te geven aan de kernopdracht van onderwijs en aan vernieuwingen in het onderwijs.
We vragen dat het sociaal overleg verder wordt uitgebreid tot alles wat een invloed kan hebben op de aantrekkelijkheid van het werk zoals de inhoud van de job, de omstandigheden waarin gewerkt wordt, de verhoudingen op de werkvloer, de onderwijsstructuren en het curriculum op macroniveau. We zien het als onze plicht om op die terreinen actief mee te denken. We investeren in de ontwikkeling van een visie op het onderwijs, de school en de leraar van de toekomst. Vakbonden zijn vandaag en morgen volwaardige gesprekspartners. We zijn georganiseerd tot in de kern van het onderwijsproces: de personeelsteams in de onderwijsinstellingen. Ook daarom én uit respect voor het onderwijspersoneel moeten we versterkt bij het beleid betrokken worden. We moeten erkend worden als volwaardige gesprekspartners op alle onderwijsdomeinen en -niveaus.