De twee onderstaande grafieken vatten twee essentiële lessen uit PISA 2022 samen. Ten eerste de gestage en algemene daling van het prestatieniveau in vele landen. Ten tweede de slechte score van ons Vlaams en Franstalig onderwijs op het vlak van gelijkheid.
De eerste grafiek toont de evolutie van de gemiddelde resultaten voor wiskundige geletterdheid voor de landen van de OESO en in de 3 Belgische (Duitstalig, Franstalig en Nederlandstalig) onderwijssystemen. We zien dat de dalende trend niet nieuw is en niet uniek is voor België. Het is een duidelijke trend, die teruggaat tot de eerste PISA-onderzoeken (2000 en 2003) en wellicht zelfs verder in de tijd. De scherpe daling tussen 2018 en 2022 kan niet alleen toegeschreven worden aan de effecten van de Covid-crisis, die men trouwens zeker niet kan inroepen om de reeds vroeger ingezette en algemene (in de meeste OESO-landen) trend te verklaren.
Sociale crisis
Helaas bevestigen deze resultaten uit PISA 2022 de bevindingen van de Belgische leerkrachten in de Ovds-enquête over het niveau van het onderwijs. In deze enquête (waarvan we in oktober 2023 de resultaten publiceerden) gaf 72% van de leerkrachten aan dat het onderwijsniveau daalt: in het Vlaams onderwijs 81%, in het Franstalig onderwijs 65%. Dat de perceptie van de daling bij de Vlaamse leerkrachten hoger ligt dan bij de Franstalige collega’s komt overeen met het PISA-onderzoek dat aangeeft dat de daling in het Vlaamse onderwijs meer uitgesproken is (en vertrekkend van een hoger niveau) dan in de Franse Gemeenschap.
Om deze daling van het niveau te verklaren wezen de ondervraagde leerkrachten op de eerste plaats naar “te veel leerlingen per klas”, vaak in combinatie met de concentratie van leerlingen met problemen in sommige scholen en klassen. Sommigen antwoorden dat de leerling-leraarratio in België niet slechter is dan elders. Dat is waar, maar zoals we net hebben gezien, is de daling van de resultaten ook niet uniek voor België. Bovendien is de leerling-leraar ratio sinds het eerste PISA-onderzoek niet gedaald, noch in België, noch elders.
Hier wordt het interessant om een ander onderdeel van de enquête te bekijken, namelijk het hoofdstuk dat de impact van maatschappelijke veranderingen op leren analyseert. Hier vinden we dat respectievelijk 86% en 77% van de leerkrachten gelooft dat de maatschappij waarde hecht aan “snel en oppervlakkig studeren” en aan “snel succes zonder inspanning”. Nog eens 62% gelooft dat de maatschappij “niet veel belang hecht aan de kennis die op school wordt onderwezen”. Deze trend wordt bijvoorbeeld weerspiegeld in de ontwikkeling van referentiekaders (eindtermen/leerplannen) die volgens leerkrachten de nadruk leggen op competenties en vaardigheden ten koste van kennis en waarvan het niveau de afgelopen decennia drastisch zijn gedaald.
Misschien is het in deze ontwikkelingen, die nationale grenzen of de kortstondige impact van een gezondheidscrisis overstijgen, dat we de verklaring moeten zoeken voor de stelselmatige en wijdverspreide achteruitgang die door PISA aan het licht wordt gebracht. En misschien moet de klaagzang dat de klassen te groot zijn worden begrepen als de perceptie dat, in de sociaal-culturele omstandigheden van vandaag, de leerling-leraar ratio’s van vroeger niet langer volstaan. Het opbouwen van een positieve verhouding met de school en de schoolse kennis vereist ongetwijfeld een grotere inspanning en investering in onze samenlevingen in crisis, die veel meer lijden onder een gebrek aan hoop en een gebrek aan een toekomst dan onder Covid.
Kampioen ongelijkheid
De tweede grafiek zal meer bekend zijn bij de lezers van onze website of van “De democratische school”. De grafiek geeft het verschil aan tussen de gemiddelde PISA2022-scores (voor wiskundige geletterdheid) van de leerlingen in het hoogste sociaaleconomische kwartiel (de 25% meest ‘bevoordeelden’) en de leerlingen in het laagste kwartiel (de 25% minst ‘bevoordeelden’). Zoals bij de vorige edities staan de Fédération Wallonie-Bruxelles (FWB) en de Vlaamse Gemeenschap (VLG) onderaan de ranglijst als het op rechtvaardigheid aankomt, nu samen met Zwitserland en Frankrijk. Het is in Vlaanderen dat sociale achtergrond de grootste impact heeft op de PISA-prestaties van leerlingen.
De recente Ovds-enquête bij leerkrachten over het niveau van het onderwijs bevestigt deze vaststelling. In onze enquête schatten de leerkrachten die met een “zeer kansarme” leerlingenpopulatie werken dat 49% van hun leerlingen een laag of onvoldoende niveau haalt, tegenover 24% in het geval van een “zeer kansrijke” schoolpopulatie.
De meeste leerkrachten die in de kansarme milieus werken (77%) geloven dat de concentratie van leerlingen met problemen in hun klassen een van de belangrijkste oorzaken is van falen op school. Evenveel leerkrachten geven aan dat het bestrijden van sociale segregatie op scholen het niveau van ons onderwijs zou verhogen. Dit is precies het objectief van een ander belangrijk initiatief van Ovds (Oproep voor een democratische school) , dat we parallel met de lerarenenquête over het niveau hebben gelanceerd. Het gaat om het burgerinitiatief “Een plaats in een goede school voor elk kind” voor een inschrijvingsbeleid dat voor elk kind een plaats garandeert in een vlot bereikbare en sociaal gemengde school.
Ambitie en sociale gelijkheid voor ons onderwijs
PISA 2022 komt als het ware de relevantie en de noodzaak van onze twee campagnes bevestigen: “ambitie en sociale gelijkheid voor ons onderwijs”. De strijd tegen neerwaartse nivellering en de strijd tegen de school die de sociale ongelijkheid reproduceert. Tegen twee recurrente plagen van het onderwijs in een maatschappij waar privékapitaal voorrang krijgt op het algemeen belang en concurrentie primeert boven op samenwerking.
Nico Hirtt