Sociale segregatie is niet alleen nefast voor het leren samen leven van verschillende bevolkingsgroepen. Ook de impact op de prestaties van de leerlingen is groot en negatief. We belichten eerst de impact van sociale segregatie op de gemiddelde prestaties van een onderwijssysteem; daarna illustreren we hoe sociale segregatie kansarme leerlingen dubbel treft.
Méér sociale segregatie leidt niet tot een hoger gemiddeld niveau, integendeel
Sommigen verdedigen of minimaliseren de grote sociale ongelijkheid in ons onderwijs (de prestaties worden sterk bepaald door de sociale afkomst) met het argument dat dit de prijs is die we (moeten) betalen voor een hoog gemiddeld niveau. In dezelfde geest worden mechanismen – een liberaal inschrijvingsbeleid, vroegtijdige opsplitsing in hiërarchische onderwijsvormen en studierichtingen, concurrentie tussen netten, overdreven verwijzing naar buitengewoon onderwijs …- die segregatie in het onderwijs genereren of versterken en verklaren waarom in ons land de sociale ongelijkheid in het onderwijs groter is dan in de meeste Europese landen, aanvaard of verdedigd.
Wanneer men de Europese onderwijssystemen met elkaar vergelijkt, blijkt dat dit argument geen stand houdt. In een studie op basis van de resultaten van PISA 2018 toont Nico Hirtt (2020) [1]aan dat de landen met grotere ongelijkheid in hun onderwijs statistisch geen betere maar een lichtjes lagere gemiddelde score behalen. In een grafiek waar op de horizontale as een index van sociale ongelijkheid en op de verticale as de gemiddelde PISA-score wordt getoond, is de regressielijn (die de tendens aangeeft tussen de punten van de grafiek die elk een land vertegenwoordigen) dalend. De punten (landen) die het meest rechts (grotere ongelijkheid van de prestaties) liggen op de grafiek, liggen ook het laagst (kleinere gemiddelde PISA-score). (Zie PISA 2018 NL (skolo.org), p. 9)
In een tweede grafiek met op de horizontale as het percentage leerlingen in academisch gesegregeerde scholen en op de verticale as de gemiddelde PISA-score, is de regressielijn opnieuw en dit keer sneller dalend. Grotere segregatie gaat statistisch gepaard met een duidelijke daling van de gemiddelde prestaties. (Zie PISA 2018 NL (skolo.org), p. 9)
In beide grafieken staan het Vlaams (VLG) en het Franstalig (FWB) onderwijs aan de rechterkant (grote sociale ongelijkheid en grote segregatie). Het Franstalig onderwijs situeert zich qua gemiddelde PISA-score precies waar men het statistisch verwacht. Het Vlaams onderwijs situeert zich echter beduidend hoger qua gemiddelde PISA-score dan wat statistisch zou kunnen verwacht worden. Dat betekent dat het Vlaams onderwijs ondanks – en niet dank zij – de grote sociale ongelijkheid en segregatie sterke punten in huis heeft die de hoge gemiddelde score verklaren.
Kansarme leerlingen worden dubbel getroffen
Professor Ides Nicaise en de doctoraatsstudente Emilie Franck (KU Leuven) onderzochten op basis van de PISA-resultaten van 2003 en 2015 de evolutie van de ongelijkheden in het Vlaams onderwijs. Deze studie kadert binnen het Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO), een samenwerkingsverband van de universiteiten van Gent, Leuven, Brussel en Antwerpen en de Arteveldehogeschool en werd in 2018 opgeleverd als Research Paper SONO. [2]
Een opmerkelijk onderdeel van deze studie betreft de invloed van de schoolpopulatie op de individuele schoolresultaten. In de onderstaande grafiek worden de gemiddelde PISA-prestaties (voor wiskunde) getoond voor 3 types van leerlingen in 3 types van scholen. Men ziet dat in elk type van school leerlingen met een hoge SES (sociaaleconomische status) het hoogst scoren. Maar we zien vooral dat de scholen met een hoge SES veel hoger scoren dan de scholen met een gemiddelde of lage SES.
De auteurs schrijven: “We stellen vast dat de cognitieve prestaties van leerlingen veel sterker samenhangen met het sociaal profiel van de school waarin ze zitten dan met hun eigen individuele SES. (…). Meteen valt op dat er veel grotere prestatieverschillen zijn tussen kansrijke en kansarme scholen dan tussen kansrijke en kansarme individuen. Een kansarme leerling in een kansrijke school presteert zelfs een pak beter dan een kansrijke leerling in een kansarme school. Met andere woorden: de cumulatie van segregatiemechanismen die we in het Vlaams onderwijs kennen (door het frequent gebruik van zittenblijven, te vroege oriëntering enz) vermenigvuldigt de omvang van de sociale kloof in prestaties tussen de leerlingen”.
Deze vaststelling stemt overeen met de (vast)stellingen van Dirk Jacobs (ULB) en Julien Danhier in hun studie over PISA 2015 [3] “Onze analyse toonde dat de segregatie, zowel op sociaaleconomische als op academische basis, een kenmerk is van onze bijzonder zorgwekkende schoolsystemen. De academische segregatie is in de Belgische onderwijssystemen groter dan in de onderwijssystemen van de meeste andere landen. Dat betekent dat de scholen in Vlaanderen en in de Federatie Wallonië-Brussel worden bezocht door een populatie met zeer homogene prestaties, waarbij de verschillen hoofdzakelijk te situeren zijn tussen de scholen. Deze segregatie is niet neutraal aangezien ze een impact heeft op de prestaties van de leerlingen. Onze internationale vergelijkingen laten zien in welke mate gelijke kansen en sociaaleconomische segregatie gekoppeld zijn: hoe meer de systemen blijk geven van een sociaaleconomische mix binnen de scholen, hoe minder de prestaties van de leerlingen gekoppeld zijn aan hun sociaaleconomische achtergrond. Via de multi-level analyse kan de kwestie fijnmaziger worden benaderd. Bij identieke schoolafhankelijke en niet-schoolafhankelijke kenmerken behalen leerlingen die naar een school gaan met een lager sociaaleconomisch en academisch niveau, resultaten die lager liggen dan bij leerlingen die naar meer bevoorrechte scholen (sociaaleconomisch en academisch) gaan. We kunnen dus spreken over een dubbele beperking voor de meest kwetsbare leerlingen, aangezien zowel hun achtergrond als de school die ze bezoeken een negatief effect op hun prestaties hebben”.
Men kan moeilijk een sterker argument bedenken om komaf te maken met de grote sociale segregatie en om (onder andere) te ijveren voor een inschrijvingsbeleid dat een sociale mix in alle scholen garandeert.
Martin Valcke, professor onderwijskunde UGent, spreekt over apartheid. “De ene school in Gent heeft 67 procent leerlingen met een andere thuistaal, de andere amper 6 procent. (…) Diversiteit is overal aanwezig, maar door ons onderwijssysteem bijzonder ongelijk verdeeld. In het klaslokaal is het verschil dus enorm. Ik wil dat leerkrachten dat beseffen”. Hoe is het zover kunnen komen? Antwoord van Martin Valcke: “Door de sluipende segregatie, die vooral het gevolg is van de vrijheid van onderwijs. In de praktijk zijn we afhankelijk van de willekeur van de scholen, die voor een groot deel zelf hun inschrijvingsbeleid bepalen. Politici willen dan af van de verplichte sociale mix op school. Maar dat zal ongelijke concentratie alleen maar versterken. Want dat is de situatie: je hebt zwarte, grijze en witte scholen. Dat noem ik betaalde, gesubsidieerde apartheid”. (De Standaard, 4 september 2019)
In hun besluit schreven Ides Nicaise en Emilie Franck o.a. “Het feit dat de sociale en etnische segregatie ook na de start van het GOK-beleid is blijven toenemen, is in het licht van deze vaststelling verontrustend: het werkt immers de inspanningen van het GOK-beleid tegen”. En ook: “Tegelijk moet men inzien dat onderwijsongelijkheden beter voorkomen worden dan gecompenseerd door extra-middelen. Gezien de schadelijke effecten van allerlei segregatieprocessen die de kansenongelijkheid vergroten, moeten de inspanningen opgedreven worden om die tegen te gaan. (…) Maar andere segregatiemechanismen zijn diep ingebakken in het Vlaamse onderwijssysteem: we denken vooral aan de overdreven doorstroom naar het buitengewoon onderwijs, het buitensporig gebruik van zittenblijven en de veel te vroege oriëntering in het secundair onderwijs. Ten slotte vraagt ook het inschrijvingsbeleid nog om verdere hervorming. De vrije schoolkeuze mag best ‘omkaderd’ worden met mechanismen die de sociale segregatie beperken in plaats van ze in de hand te werken”.
Tino Delabie
Onderteken om ons initiatief te ondersteunen !
Terugkeren naar de gedetailleerde weergave van ons voorstel
- Nico Hirtt, Nieuwe studie PISA 2018 Nieuwe studie PISA 2018 verklaart unieke positie van ons onderwijs inzake sociale ongelijkheid | Oproep voor een democratische school (skolo.org) ↑
- Franck E. & Nicaise I. (2018). Ongelijkheden in het Vlaamse onderwijssysteem: verbetering in zicht? Een vergelijking tussen PISA 2003 en 2015, Leuven: HIVA, Gent: SONO, 60 p. SONO_2017_1.3_3 Franck & Nicaise PISA 2003-2015In het artikel “Vijftien jaar Gelijke Onderwijskansenbeleid: een balans”, brengen de auteurs een samenvatting van de studie. ( ↑
- Jacobs Dirk & Danhier Julien, Segregatie in het onderwijs overstijgen. Analyse van de resultaten van het PISA 2015-onderzoek in Vlaanderen en in de Federatie Wallonië-Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2017 (www.kbs-frb.be) ↑