Met de hulp van een vijftiental academici en specialisten uit de (Nederlandstalige en Franstalige) onderwijssector, werkte Ovds een voorstel uit voor een ander inschrijvingsbeleid. Hieronder worden de modaliteiten toegelicht van dit voorstel van inschrijvingsprocedure die zou gelden voor het kleuter- en lager onderwijs en voor de gemeenschappelijke jaren van het secundair onderwijs.
Bij dit voorstel hoort ook een argumentatie.
Indien je akkoord gaat met ons burgerinitiatief “Een plaats in een goede school voor elk kind” , nodigen we je uit hier de Oproep te ondertekenen.
Op onze studiedag van 22 april 2023 werd dit ontwerp voorgesteld en besproken.
In de toekomst zullen we dit voorstel verfijnen en verbeteren. Uw vragen, kritieken en suggesties zijn welkom op ovds@democratischeschool.org
Modaliteiten van de voorgestelde inschrijvingsprocedure
- Binnen elk ministerie van Onderwijs (Nederlandstalig en Franstalig) worden een “Centrale Dienst voor de inschrijvingen van de leerlingen” en netoverschrijdende zonale (regionale) raden opgericht voor de uitvoering van dit decreet. Een wetenschappelijke Raad begeleidt het project. De verantwoordelijken en de personeelsleden van deze organen zijn gebonden aan een strikte discretieplicht inzake de persoonsgegevens die ze verzamelen en behandelen.
- Voor elk kind op schoolleeftijd wordt een individuele socio-economische index opgesteld. Deze index wordt samengesteld door o.a. gebruik te maken van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (inkomens, vermogen, diploma van de ouders …). Deze index wordt in real time bijgewerkt. Het bestand met deze index en het adres van elke leerling wordt geanonimiseerd: de identiteit van de leerling en zijn ouders wordt bewaard in een apart, versleuteld bestand, dat alleen kan worden geactiveerd door de software die de communicatie met de ouders verzorgt (verzending van documenten, ontvangst van hun keuzes, enz.).
- Er wordt een kadaster opgemaakt van het aantal beschikbare plaatsen in elke school, per leerjaar. Dit kadaster wordt jaarlijks bijgewerkt, op basis van verklaringen van de scholen, met inachtneming van de wettelijke normen inzake lokalen, ruimte en uitrusting.
- Tegen 1 december ontvangen de ouders van kinderen die op schoolleeftijd komen van de Centrale Dienst voor de inschrijvingen een formulier (op papier en/of elektronisch), waarin de procedure wordt uitgelegd en wordt gevraagd hun voorkeur aan te duiden voor de school die hen zal worden aangeboden (levensbeschouwing, taal, broers en zusjes op zelfde school, keuze van de referentiedomicilie). (Zie bijlage 1) De antwoorden moeten tegen 1 januari binnen zijn.
- Er wordt een procedure voorzien om ouders van leerlingen die reeds naar school gaan, toe te laten dit formulier opnieuw in te vullen in geval van verandering van woonplaats, gezinssituatie of levensbeschouwelijke keuze.
- Deze informatie wordt opgeslagen in een digitale databank die de gegevens groepeert van alle leerlingen die het volgend schooljaar in het kleuter-, het lager of het lager (gemeenschappelijk) secundair onderwijs zullen zitten.
- Er wordt een computeralgoritme ontwikkeld om elk kind dat voor het eerst naar het kleuter-, lager of lager secundair onderwijs gaat (of waarvan de situatie is veranderd zoals beschreven in punt 5) aan een school (of vestiging) te koppelen. Het algoritme probeert zowel de afstanden tussen de woonplaats en de school als de sociaaleconomische verschillen tussen de scholen zo klein mogelijk te houden.
De wet bepaalt de parameters van het algoritme (bv de maximaal aanvaardbare afstanden tussen de woonplaats en de school, de gemiddelde streefwaarden voor deze afstanden afhankelijk van de geografische context, de streefwaarde voor de sociaaleconomische index van scholen afhankelijk van de lokale gemiddelde waarde ervan, enz.)
- Voor 15 februari deelt de Centrale Dienst voor de inschrijvingen de betrokken ouders mee welke school wordt voorgesteld door het algoritme. (zie bijlage 2) De ouders worden er aan herinnerd dat bij aanvaarding van het voorstel de plaats gegarandeerd en de inschrijving definitief is. Als de ouders de voorgestelde school weigeren, kunnen ze één of meerdere (volgens prioriteit) alternatieven formuleren, maar er wordt expliciet vermeld dat er in dit geval geen garantie is op een plaats.
- De ouders hebben 45 dagen de tijd, tot 1 april, om elektronisch of op papier te reageren. Het uitblijven van een antwoord geldt als aanvaarding.
- Na ontvangst van alle antwoorden wijst de Centrale Dienst voor de inschrijvingen plaatsen toe. Eerst worden de plaatsen toegewezen aan leerlingen waarvan de ouders het initiële voorstel hebben aanvaard (of niet hebben gereageerd op het initiële voorstel). Vervolgens worden de eerste keuzes van alle andere ouders behandeld. Deze eerste keuzes worden automatisch toegekend als er nog voldoende plaatsen zijn in de aangevraagde school. Als voor een school de vraag groter is dan het aanbod aan plaatsen, zal het algoritme de leerlingen bevoordelen die het meest bijdragen tot de sociale mix of die het risico zouden lopen geen plaats meer te vinden in een nabij gelegen school. Dezelfde procedure wordt herhaald voor de tweede keuze, de derde keuze, enz. totdat alle keuzes zijn afgehandeld.
- Tegen 1 mei worden de ouders die het initiële voorstel hebben geweigerd, op de hoogte gebracht of hun kind een plaats krijgt toegewezen in een van de gevraagde alternatieve scholen. Zij hebben tot 15 mei de tijd om deze toewijzing te aanvaarden of te verwerpen.
- Tegen 15 mei wordt het aantal nog beschikbare plaatsen per leerjaar en per school herberekend in de databank en op internet bekend gemaakt.
- Vanaf de eerste werkdag na 15 mei kunnen de scholen bijkomende inschrijvingen aanvaarden, binnen de limieten van de resterende capaciteit die in het kadaster werd opgegeven, en in chronologische volgorde.
- Alvorens een leerling in te schrijven zijn scholen verplicht de centrale databank van de Centrale Dienst voor inschrijvingen te raadplegen om na te gaan of de leerling niet reeds elders is ingeschreven (dit om te voorkomen dat ouders veiligheidshalve zouden beweren het voorstel te aanvaarden en achteraf hun kind toch elders zouden inschrijven).
- De scholen moeten een inschrijving in real time meedelen zodat de centrale databank onmiddellijk wordt bijgewerkt en onnodige wachtrijen voor de scholen worden vermeden.
- Als er in een bepaalde geografische zone plaatsen te kort zijn, kan de Centrale Dienst voor de inschrijvingen aan scholen vragen om hun capaciteit, opgegeven in het kadaster, tijdelijk uit te breiden. De Centrale Dienst voor de inschrijvingen brengt de betrokken overheden en inrichtende machten hiervan op de hoogte en doet aanbevelingen voor gecoördineerde maatregelen om de capaciteit in de komende jaren te verhogen (of te verlagen indien noodzakelijk). Elke verhoging of verlaging van de capaciteitsquota’s moet worden overeengekomen tussen de Centrale Dienst voor de inschrijvingen en de Zonale Raad.
- Deze inschrijvingsprocedure wordt geleidelijk ingevoerd, te beginnen met de kleuterschool en het eerste leerjaar van het lager onderwijs, daarna het volgend schooljaar het tweede leerjaar, enz.
- Wanneer de secundaire scholen aan de beurt zijn (6 jaar later), moeten zij hun lagere cyclus (gemeenschappelijke sokkel) administratief (en zoveel mogelijk geografisch) hebben gescheiden van hun hogere cyclus. Het zullen dus twee afzonderlijke scholen zijn, hoewel zij onder dezelfde inrichtende macht kunnen vallen en lokalen kunnen delen.
- Scholen die immersieonderwijs organiseren, moeten de leerlingen de keuze laten tussen de immersietaal en de instructietaal.
- Voor kinderen van de trekkende bevolking zullen speciale voorzieningen worden getroffen, o.a. door hen voorrang te geven bij de toegang tot scholen met internaten. Ook voor kinderen van ouders zonder papieren worden speciale voorzieningen getroffen.
Bijlage 1: vragenlijst voor de ouders (1 december)
Bijlage 2: brief die meedeelt welke school aan de ouders wordt voorgesteld (15 februari)