Internationaal vergelijkend onderzoek toont keer op keer aan dat onze Belgische onderwijssystemen uitblinken in ongelijkheid: de prestatiekloof tussen leerlingen is er groot en sterk verbonden met de sociale afkomst. In een studie op basis van PISA 2018 vergelijkt Nico Hirtt (2020) voor 19 West-Europese onderwijssystemen het verschil van de prestaties (voor leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid samen, de drie domeinen die PISA bij 15-jarige leerlingen van verschillende landen onderzoekt) van de rijkste 25% (vierde kwartiel) en de armste 25% (eerste kwartiel) leerlingen.
Grafiek 1 – De verschillen in de PISA-scores van de leerlingen van het vierde en het eerste kwartiel (Hirtt, 2020).
Zowel in het Vlaamse (VLG) als in het Franstalige (FWB of Fédération Bruxelles Wallonie) onderwijs bedraagt deze kloof ongeveer 110 punten, het equivalent van bijna drie schooljaren. Daarmee staan beide in de top 5 van de grootste ongelijkheid. In landen als Noorwegen is deze kloof beduidend lager.
Om de ongelijkheid rigoureuzer te meten, heeft Nico Hirtt (2020) een ‘index van schoolse sociale ongelijkheid’ geconstrueerd, die twee factoren combineert:
- de grootte van de prestatieverschillen tussen leerlingen in functie van de variatie in hun sociaaleconomische status (meer precies: met hoeveel punten stijgt de PISA-score bij een verhoging van de ESCS of economic social cultural scale of sociaaleconomische en culturele index met 1)
- de afhankelijkheid tussen sociale afkomst en PISA-score (meer precies: de statistische determinatiecoëfficiënt tussen de sociale afkomst en de PISA-score).
De intra-Europese vergelijking op basis van deze meer robuuste index is niet minder vernietigend. Van de 28 (vergeleken) Europese landen doet alleen Hongarije het slechter dan het Vlaamse onderwijs (VLG). Het Franstalige onderwijs (FWB) staat op de 5e plaats van de meest onrechtvaardige onderwijsstelsels in Europa.
Grafiek 2 – Index van schoolse sociale ongelijkheid (Hirtt, 2020, p. 5).
De gemiddelde waarde (28 onderwijssystemen) van deze index is 1 .
Zowel de omvang van de prestatiekloof tussen leerlingen als de sterke correlatie tussen sociale afkomst en prestaties leiden tot de vaststelling dat ons Vlaams en Franstalig onderwijs weinig hoop bieden aan leerlingen uit kansarme middens om schoolprestaties van een hoog niveau te bereiken.
Als er nog een gebied is waarop ons onderwijs negatief opvalt, dan is het wel dat van de sociale mix. Onze Franstalige en Nederlandstalige schoolsystemen behoren inderdaad tot de meest gesegregeerde van Europa. Zoals uit grafiek 3 blijkt, gaat een bijzonder groot deel van onze Franstalige en Nederlandstalige leerlingen naar concentratiescholen, d.w.z. scholen met een groot overwicht van rijke of arme leerlingen.
Grafiek 3 – Percentage leerlingen in (arme of rijke) concentratiescholen, berekend op basis van PISA 2015 (Hirtt, 2017)
De vergelijking met Noorwegen, dat een Europees model is in termen van schooldiversiteit en rechtvaardigheid, is opnieuw leerzaam. Hoewel de sociaaleconomische indices van Belgische en Noorse jongeren (en hun ouders) vergelijkbaar zijn in termen van gemiddelde en spreiding, blijkt uit grafiek 4 dat de spreiding van de leerlingen op de scholen wel sterk verschilt. In deze grafiek stelt elk punt een school voor. We zien dat de Noorse scholen op de horizontale as veel dichter bij elkaar liggen. De gemiddelde sociaaleconomische index van hun leerlingen ligt dichter bij elkaar. Er zijn in Noorwegen weinig concentratiescholen (geen enkele Noorse school heeft bijvoorbeeld een gemiddelde sociaaleconomische index lager dan -0,4). De Belgische scholen daarentegen zijn veel meer sociaal gepolariseerd. Vooral aan de linkerkant van de horizontale as zien we een veel groter aandeel gettoscholen.
Grafiek 4 – Sociale segregatie en ongelijkheid, een vergelijking tussen België en Noorwegen (Hirtt, 2020, p. 6)
Uit grafiek 4 blijkt ook duidelijk dat deze grotere sociale segregatie (zie de horizontale as) gepaard gaat met een grotere spreiding van de gemiddelde schoolscores (zie de verticale as). In Noorwegen ligt de gemiddelde PISA-score van de leerlingen van een school bijna altijd tussen 400 en 600 punten. In België tussen 300 en 650 punten. In ons land is dus duidelijk sprake van een onderwijs ‘met meerdere snelheden’ aangezien scholen met de armste leerlingen gemiddeld tot 300 punten lager scoren dan scholen met leerlingen uit de sociaaleconomische elite.
Olivier Mottint
Onderteken om ons initiatief te ondersteunen !
Terugkeren naar de gedetailleerde weergave van ons voorstel
Referenties
Hirtt, N. (2017). Réseaux, inscriptions, filières, financement : les mécanismes de l’inégalité scolaire. Online: https://www.skolo.org/2017/06/22/reseaux-inscriptions-filieres-financement-mecanismes-de-linegalite-scolaire/
Hirtt, N. (2019). Enkele lessen uit PISA 2018 over ongelijkheid, segregatie en onderwijsmarkt. Enkele lessen uit PISA 2018 over ongelijkheid, segregatie en onderwijsmarkt | Oproep voor een democratische school (skolo.org)
Hirtt, N. (2020). Schoolse ongelijkheid, ultiem overblijfsel van het unitaire België? Een statistische analyse van de oorzaken van de schoolse ongelijkheid in het Vlaams en Franstalig onderwijs, op basis van PISA 2018. Online : https://www.skolo.org/nl/2020/03/03/nieuwe-studie-pisa-2018/