Het onderwijs in België is een communautaire bevoegdheid. De communautarisering heeft meerdere nefaste gevolgen. Met name in Brussel. De Brusselse scholen staan onder toezicht van óf de Communauté Française (CF) óf de Vlaamse Gemeenschap (VG). De Vlaamse regering, de regering van de Communauté Française (omgedoopt in Fédération Wallonie-Bruxelles) en de Brusselse Gewestregering zijn elk voor bepaalde onderdelen bevoegd maar geen enkele instantie is verantwoordelijk voor het geheel. Zo schuiven de diverse regeringen al vele jaren de zwartepiet naar elkaar toe als het gaat om het oplossen van het capaciteitstekort. Zelfs het uitwisselen van informatie tussen de Franstalige en de Vlaamse onderwijsautoriteiten is lange tijd een zeer groot probleem geweest. Op een bepaald ogenblik telde Brussel 6000 jongeren die in geen enkele school ingeschreven waren, terwijl de Inspectie niet kon ingrijpen omdat er geen samenwerking en coördinatie was. De controle op de leerplicht staat nog altijd niet op punt in Brussel. Veel meer dan in andere grote steden telt Brussel veel jongeren zonder (regelmatige) school.
Het feit dat de scholen in Brussel naargelang de taal onder een verschillend ministerie van Onderwijs vallen, bemoeilijkt de uitvoering van ons voorstel voor een nieuw inschrijvingssysteem. In de huidige omstandigheden houdt ons voorstel onvermijdelijk in dat de ouders voorafgaandelijk moeten kiezen of hun kind in een Franstalige of Nederlandstalige kan worden ingeschreven. Het impliceert ook dat de diverse regeringen samenwerken. Natuurlijk willen we de bestaande problemen niet als voorwendsel gebruiken om ons voorstel op de lange baan te schuiven.
De huidige situatie in Brussel laat wel zien dat de status quo geen oplossing is. Wij zijn van mening dat er in Brussel idealiter niet langer “Franstalige” of “Nederlandstalige” scholen zouden mogen bestaan. De lessen zouden beter gedeeltelijk in het Frans en gedeeltelijk in het Nederlands worden gegeven. Ongeacht het onderwijsnet of de Gemeenschap waartoe de school behoort. Alle scholen zouden dus tweetalig zijn. Wellicht zou het niet lukken om op korte termijn 50% van de lessen in het Frans en 50% in het Nederlands te organiseren, o.a. omdat het lerarentekort zich in Brussel scherper stelt dan elders. Men zou dus voorlopig een aantal vakken in de andere taal kunnen organiseren, als opstap om te evolueren naar tweetalige scholen. De invoering van ons voorstel van inschrijvingssysteem zou in Brussel moeten verfijnd worden zodat de ouders een extra keuze kunnen aanvinken in de vragenlijst.
Brussel zou zelfs een proeftuin kunnen worden voor toepassing op grote schaal. We moeten voor ogen houden dat de sociale ongelijkheden in onze hoofdstad bijzonder uitgesproken zijn. Als het project in Brussel werkt, kunnen we ervan uitgaan dat het overal zal werken. Gelet op de zeer sterke gettovorming van tal van onderwijsinstellingen, is de invoering juist daar ook het meest dringend. Men zou dan ook kunnen besluiten het systeem in eerste instantie alleen in Brussel in te voeren. Met het oog op een veralgemeende invoering zouden de lessen die uit dit project worden getrokken erg nuttig zijn.
Institutioneel is alles mogelijk in Brussel. Het is zelfs denkbaar dat het onderwijs in Brussel opnieuw een federale bevoegdheid zou worden zodat de samenwerking tussen Franstalige en Vlaamse onderwijswereld er institutioneel gegarandeerd is. Op korte termijn zou het bv een goede zaak zijn dat de schoolvakanties van de Brusselse scholen op elkaar worden afgestemd.