In het jongste nummer van Samenleving en Politiek werkt onderwijsspecialist Dirk Van Damme zich in de kijker met een merkwaardig voorstel: de leerplicht verlagen tot 16 jaar. Ook Conner Rousseau, de voorzitter van Vooruit, is het idee genegen, zo gaf hij vorige week aan in Nieuwsblad. Beide heren zullen daar vast succes mee oogsten bij schoolmoeë jongeren, en bij schooldirecties en leerkrachten die zulke lastige jongeren liever kwijt dan rijk zijn. Ze spijbelen, maken amok, werken op de zenuwen van leerkrachten, verpesten het leerklimaat.
De oplossing ligt (schijnbaar) voor de hand: laat ze hun lesje leren buiten de school. Misschien komen sommigen tot inkeer op latere leeftijd. Tegelijk wordt het lerarenberoep in het bso aangenamer en aantrekkelijker. Bovendien kun je met de resterende jongeren betere toetsresultaten voorleggen: de kwaliteit van het onderwijs zal er (alweer schijnbaar) vanzelf door stijgen. En dan is er nog dit: de 16-jarige schoolverlaters zijn gegeerde goedkope flexwerkers in een krappe arbeidsmarkt. Vier vliegen in een klap.
Het is ook de oplossing van het rechts-nationalistische regime in Hongarije. Viktor Orban deed het inderdaad al in 2013, als buitenbeentje in de EU. Een onderzoek van Janos Kollo en Anna Sebok, enkele jaren later, toonde aan wat iedereen verwachtte: het waren de meest kansarmen (Roma en jongeren uit afgelegen rurale gebieden) die het onderwijs de rug toekeerden. De prijs voor de opsmuk van de onderwijskwaliteit wordt betaald door de outcasts, die in groten getale zonder diploma uitvallen.
Eigen schuld, dikke bult? Dat zou je kunnen denken, toch als je ervan uitgaat dat die jongeren in het onderwijs alle kansen hebben gekregen. En we weten dat we daar nog ver van af zijn. Het Vlaamse onderwijs deelt met het Hongaarse een extreme mate van schoolse segregatie met bijbehorende niveauverschillen, te vroege opsplitsing in onderwijsvormen, en een sterk ‘neerwaarts’ watervaleffect. In Vlaanderen komt daar nog een buitensporig aantal zittenblijvers bij, van wie de overgrote meerderheid ook uit minder gegoede bevolkingsgroepen komt. Dat zittenblijven is meteen een ticket naar de uitgang, aangezien per definitie alleen 18-jarigen die een jaar hebben overgedaan zonder diploma kunnen uitstromen. Het secundair onderwijs fungeert dus als een reusachtige sociale filter. Een vervroeging van de leeftijd om de school te verlaten, komt erop neer dat je de teut van de filter afsnijdt, waardoor de uitval van de meest kansarmen versnelt.
Van Damme rekent op een ‘bekeringseffect’, waarbij jongeren na een paar jaren zwalpen toch weer aanhaken. Bij sommigen zal dat inderdaad (zoals nu al) het geval zijn. Maar we weten ook uit onderzoek dat schoolmoeheid en zelfs wrok tegen het onderwijssysteem op volwassen leeftijd blijven doorwerken, en dat de meesten niet terugkomen.
Ander onderzoek (zelfs op het Europese niveau) leert ons dat een van de doeltreffendste maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan (wellicht de belangrijkste EU-doelstelling op onderwijsvlak) de leerplicht is. Ik heb zelfs ooit voorgesteld om de leerplicht tot 18 om te zetten in een kwalificatieplicht – weliswaar gekoppeld aan effectieve rechten op leerbegeleiding en ondersteuning tot de finish, iets wat tot hiertoe niet gegarandeerd is.
Kortom, geachte voorzitter van de moderniseringscommissie van het Vlaamse onderwijs, en geachte voorzitter van Vooruit: slik alstublieft zo spoedig mogelijk jullie blunder in. Wat we nodig hebben, is een échte versterking van de kwaliteit van het onderwijs, met minder segregatie, minder zittenblijvers, minder waterval, meer leerrechten en meer gelijke kansen; geen statistische opsmuk op de kap van de meest kansarmen.
Ides Nicaise
Hoogleraar Onderwijs en Samenleving aan de KU Leuven.
Dit opiniestuk verscheen eerder in “De Standaard”.