Voor het derde jaar werden er in juli en augustus honderden “zomerscholen” ingericht in tal van Vlaamse steden en gemeenten. Met financiële steun van de Vlaamse regering konden gemeenten of scholen duizenden jongeren gedurende 10 dagen een gecombineerd programma van collectieve bijles en cultuur & ontspanning aanbieden. De jongeren namen deel op vrijwillige basis; al dan niet aangepord vanuit hun school. In het volgend artikel brengt Stephen Hargreaves een reportage van de zomerschool in Burcht (Zwijndrecht).
Voor het derde jaar op rij sprongen we met onze AP-lerarenopleiding Antwerpen mee op de zomerschooltrein en participeerden we in de deelgemeente Burcht in een levensechte zomerschool met alles erop en eraan. Om Corona en bijhorende lockdown opgelopen leerachterstanden te remediëren en de overgang naar het volgende schooljaar te stimuleren, ondersteunt het gemeentebestuur van Zwijndrecht dit geweldige initiatief volop. Het gelijkekansenbeleid staat hoog in het vaandel van zowel de AP-hogeschool als de gemeente Zwijndrecht.
Op het grondgebied van de gemeente zijn er 3 grote basisscholen: 2 vrije gesubsidieerde (De Krinkel en de Sint Martinusschool) en 1 GO! basisschool (Het Laar), samen goed voor meer dan 1500 leerlingen. Door de reorganisatie van het secundair onderwijs zijn spijtig genoeg alle secundaire scholen al een hele tijd geleden verdwenen uit deze gemeente en verschoven richting Waasland (Beveren en Kruibeke) of Linkeroever (Antwerpen).
Ondertussen weten we dat een zomerschool meer is dan alleen het wegwerken van leerachterstanden. We krijgen ook nu nog steeds 10 halve dagen om aan de gestelde doelen te werken. Dit is niets in vergelijking met een schooljaar, maar het onderhouden van een vorm van schoolse continuïteit gedurende twee weken van de lange zomervakantie, levert een belangrijke winst op. De kinderen krijgen volop de kans om in een andere atmosfeer zelfvertrouwen te tanken en succes te ervaren om het wenkende schooljaar met een gerust(er) gevoel aan te vatten. Dit alles overgoten met superleuke activiteiten, die er voor zorgen dat deze heerlijke sportieve saus voor elke leerling naar een gouden medaille smaakt, aldus Wim van Ranst, directeur van de SiMaBU school (Sint Martinusschool, Burcht) die mee zijn sterke en brede schouders onder dit knappe project zet, voor het derde jaar op rij!
Een gevuld programma
De zomerschoolcollega’s vormen een zeer gevarieerd en uitgebalanceerd team dat concreet gestalte geeft aan het thema ‘leren in vrijheid’. Op 25 juli om 7u30 werd de kick-off gegeven met een krachtig en lekker ontbijtbuffet zodat alle betrokkenen elkaar wat beter konden leren kennen. De dagplanning voor de kinderen start om 8u00, voor diegenen die wensen gebruik te maken van de opvang ‘vroege vogels’ tot 9u00. Sommigen van de ouders die vroeg moeten gaan werken, maakten goed gebruik van deze faciliteit. Vervolgens starten de leerlingen om 9u00 met een uurtje les of sport. Belangrijk in de didactische aanpak is dat er afwisselend wordt les gegeven in graadsklassen en afwisselend sport en spel wordt voorzien met leuke activiteiten. Na anderhalfuur les of sport en spel wordt er een pauze van 20 minuten voorzien met om 12u00 een middagpauze van 60 minuten, voldoende om rustig energie bij te kunnen tanken. De zomerschool duurt tot 16u00 maar er wordt tot 17u00 in de nodige opvang voorzien door de leerkrachten, sportmonitoren en AP-studenten in opleiding.
Twee leerkrachten per klas
114 leerlingen hebben zich deze zomer aangemeld, waaronder 10 Oekraïense kinderen van het 2de tot het 5de leerjaar. Zij startten in een vaste klasgroep, met de mogelijkheid om hen op andere momenten te integreren in andere klasgroepen die dan door een extra leerkracht werden begeleid.
De kleuters werden afwisselend begeleid door 2 kleuterjuffen, het eerste leerjaar werd afwisselend door 3 leerkrachten begeleid, alsook het tweede leerjaar. Het 3de en 4de leerjaar werden ondergebracht in een graadsklas, eveneens begeleid door 2 leerkrachten en het 5de en 6de leerjaar (ook een graadsklas) door 1 collega. Deze leerkracht werd mede ondersteund door de collega verantwoordelijk voor taal, een laatstejaarsstudent van de AP-hogeschool. De student testte tevens op de zomerschool zijn bachelorproef over CLIL en de ‘water and rock’ methodiek uit. Dit onderzoek werd uitgevoerd in de graadsklas van de derde graad en werd prima afgerond. Er werd ook een coördinator aangesteld die alle klassen en afwezigheden nauwlettend opvolgde.
Van de 114 ingeschreven leerlingen waren er gemiddeld per dag een 80-tal aanwezig. Voor de taalklas waren er 12 leerlingen ingeschreven en de gemiddelde opkomst lag daar rond de 9 cursisten. Nieuw in deze zomerschool was het organiseren van een 3de kleuterklas; ook de leerlingen die in september in het eerste leerjaar starten kregen zo een extra taal- en rekenboost. In de taalklas was het merendeel van de leerlingen van Oekraïense afkomst; er waren ook 2 leerlingen uit Somalië. Er werden in totaal 5 klassen ingericht: een 3de kleuterklas, een 1ste en 2de leerjaar samen, 3de en 4de leerjaar samen, 5de en 6de leerjaar samen en een taalklas. De meeste klassen hadden 2 leerkrachten waardoor makkelijk gedifferentieerd kon worden en optimaal werd tegemoet gekomen aan het niveau van alle leerlingen.
Leren in vrijheid
De algemene aanpak was relatief schools maar net iets gemoedelijker dan een doorsnee aanpak. Het motto van de zomerschool was dan ook ‘leren in vrijheid’ en dat werd door iedereen toegepast. Vakinhoudelijk lag de nadruk vooral op Nederlands en rekenen.
De afwisseling tussen theorie en sport en de gemoedelijkere aanpak van de leerkrachten maakten deze zomerschool echt leuk. Ze was ook aantrekkelijk voor de leerkrachten omdat zij vrijheid van lesgeven hadden, gecombineerd met de insteek van de zomerschool (hulp bieden aan zij die dit het meeste nodig hebben). De zomerschool draaide op een twaalftal vrijwilligers, die hiervoor werden betaald door het departement onderwijs. De leerkrachten waren voornamelijk afkomstig uit de verschillende scholengroepen. De sfeer in de school was gemoedelijk en voor de meeste leerkrachten was het niet de eerste keer dat ze deelnamen aan de zomerschool. Ze kenden elkaar al van de eerder georganiseerde zomerscholen. Iedereen was zeer behulpzaam en kleine attenties droegen bij tot deze sfeer. Het voorzien van een uitgebreid ontbijt, een rijk assortiment aan dranken en versnaperingen allerlei, gul gesponsord door de directie, zorgden voor de juiste ‘vibes & feel and touch’.
CLIL
De AP-student, verantwoordelijk voor ‘Taal’, stippelde een CLIL-traject uit (een vakles gegeven in een andere taal dan de moedertaal). In deze klas gaf de student weerbaarheidstechnieken van ‘Rock and Water’ in het Engels. Als locatie werd het aanpalende en gezellige Vredespark aan het woonzorgcentrum ‘Het Craeyenhof’ gebruikt. De CLIL-les hoorde helemaal thuis in de zomerschool omdat de meeste leerlingen die deelnamen aan de zomerschool anderstalige roots hadden. Sommigen hadden op schools gebied een achterstand opgelopen, anderen kwamen uit een problematische thuissituatie. Door CLIL in te zetten was het overgrote deel van de leerlingen extra gemotiveerd en leerden ze een nieuwe vaardigheid aan zonder het goed en wel te beseffen. Het onderwerp van de Rots-en-Water-les, was voor alle deelnemende leerlingen heilzaam. Het merendeel van de leerlingen reageerden erg positief en namen enthousiast deel aan de les. De AP-student vond het een geweldige ervaring. Hij was erg aangenaam verrast door het enthousiasme van de leerlingen. De locatie (in het park), het niveau van de leerlingen, de afwisseling (rust en actie), de reflectiemomenten na elke oefening en de speelse elementen werden ervaren als extra stimulerend voor het creëren van een omgeving van ‘leren in vrijheid’.
Een positieve balans
Misschien hadden we wat extra tijd moeten inplannen bij het nut van sommige oefeningen en het peilen naar de ervaringen hieromtrent bij de leerlingen zelf. De themabepaling paste perfect in het kader van de zomerschool en de leerlingen van de zomerschool waren hiervoor het ideale publiek. De CLIL-aanpak zullen we zeker verder uitbouwen in onze zomerschool omdat de motivatie van de deelnemers duidelijk hoger was dan tijdens een relatief ‘gewone les’. De leerlingen maakten kennis met de basisbehoeften (zelfdeterminatietheorie, Deci & Ryan) en erkenden de competitie, de autonomie bij het werken en de verbondenheid door het samen uitvoeren van de praktische oefeningen in het park. Volgend jaar zetten we verder in op deze aanpak en kiezen we voor nog andere onderwerpen bovenop de Rots-en-Water-aanpak: speels van vorm, leuk voor de deelnemers, niet te complex bij uitvoering, gemoedelijk met voldoende zorg voor ‘scaffolding’ (1). We maken het interactief en speels. Voor de intrinsieke motivatie was 67% van de leerlingen bovengemiddeld gemotiveerd, 70% had een gevoel van autonomie en 80% had het gevoel van verbondenheid en competitie. Bij het verwerven van competenties werd door de leerlingen eerder een lage algemene score toegekend, maar we vermoeden dat de perceptie van de leerlingen van ‘leuk kan niet leerrijk zijn’ mee een rol heeft gespeeld. Dit dienen we verder uit te zoeken bij een volgende bevraging.
De positieve ervaringen van deze zomerschool die we met stip aanduiden vanuit het perspectief van de leerling zijn de afwisseling en wisselwerking tussen theorie en sport en spel. Elk lesblok werd gevolgd door sport. Vervolgens ook het grote aanbod aan interactieve werkvormen en het leren in vrijheid (samen naar de supermarkt, op tocht door Antwerpen met bezoek aan de ‘Boat Race, Tall Ships’, de Schelde, …). Naar deze zomerschool gaan werd bestempeld als ‘zeer leuk’.
Ook voor de leerkrachten was de sfeer ontspannen (lesgeven zonder alle bijkomstige ‘paper tigers’). In de meeste gevallen waren er ook de kleinere klasgroepen, die net iets prettiger werken, zeker met een heterogene groep van leerlingen. De vrijheid van lesgeven (vrijheid van aanpak en onderwerpen) werd ook zeer gesmaakt.
Enkele bijsturingen voor een nog optimaler functionerende zomerschool zijn o.a. het nog meer inzetten op het doorvoeren in het concept van de zomerschool met een heterogenere sociale samenstelling van de leerlingen (zoals o.a. in het Verenigd Koninkrijk: de summer schools; fun en kennis voor iedereen, niet alleen voor de leerlingen die het net iets moeilijker hebben op school en dikwijls uit een zwakkere SES-groep komen). Idealiter wordt er een week voor aanvang al eens samengekomen zodat de beginsituatie kan worden besproken en er thema’s kunnen worden uitgewerkt.
Als lerarenopleider vind ik het onwaarschijnlijk interessant om mijn studenten mee te laten draaien in een zomerschool. Levensecht leren in deze zeer specifieke multimondiale setting, samen met (zeer) ervaren collega’s en experten, is zo belangrijk voor studenten in opleiding. Belangrijk bijkomend detail is dat de studenten deels opgeleid worden om les te geven in een basisschool, maar andere studenten zijn studenten secundair onderwijs met een specifieke vakopleiding Nederlands, Engels, Frans, muzikale- of lichamelijke opvoeding, bewegingsrecreatie, islam, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, PAV,…, die het geheel nog dat tikkeltje extra cachet geven aan de overvloed van expertise die op dat moment al in de zomerschool aanwezig is. Wordt zeker vervolgd: See you too in 2023?
Stephen Hargreaves
Lector Engels, didactiek, onderzoek & design thinking, verbonden aan de AP-Hogeschool (Antwerpen), lerarenopleiding secundair onderwijs.
Contact: Stephen.Hargreaves@AP.be
[1] Scaffolding: taalondersteuning met behulp van o.a. beelden en prenten, het inzetten van de moedertaal, ludop voorlezen, inzetten van gebarentaal, het voordoen, samenwerken met klasgenoten, gebruiken van visuele platen, grafieken en didactisch materiaal, vertalen, parafrasering, gerichte vraagstelling over kennis.