De leraar van de toekomst (panelgesprek tijdens “zes uren voor de democratische school”)

Facebooktwittermail

De leraar lijkt een uitstervend beroep te worden. Al twee decennia lang dalen de inschrijvingen aan de lerarenopleidingen, en een grote groep van leraren verlaat binnen vijf jaar het onderwijs. De werkdruk neemt toe door administratieve taken en vergaderingen, het kost tijd om zich telkens weer in te werken in nieuwe leerplannen, eindtermen en werkinstrumenten. Ook de toenemende maatschappelijke problemen waaraan onderwijs tegemoet moet komen, alsook de nieuwe digitale communicatie- en informatietools zoals Smartschool zorgen ervoor dat ook buiten de schooluren het werk blijft voortgaan.

Meer dan een klaslokaal en enkele inspirerende sprekers was er niet nodig om een rijk debat te hebben over de ‘toekomst van de leraar’ tijdens de “zes uren voor de democratische school” op 20 november 2021.

Peter De Koning, leraar IMS Borgerhout en voormalig voorzitter van Ovds opende met de visie van Ovds op de leraar en de democratische school. Hij trekt meteen van wal tegen de toenemende segregatie in onderwijs. Een democratische school veronderstelt een sociale mix in de scholen. Onderwijs gaat om het begrijpen van de wereld, om daarna de wereld ook te kunnen veranderen. Daarvoor is algemene vorming nodig: een pleidooi om leerlingen tot 12 jaar een zo breed mogelijke basisvorming bij te brengen. Naast polytechnische vaardigheden moet er aandacht zijn voor theoretische hoogstaande kennis. En misschien ook een curriculum waar leerlingen ‘vakken’ kunnen kiezen in plaats van ‘studierichtingen’ aan te bieden. Een pleidooi ook voor een brede school: een school die ook open is na 17u om verbinding met de buurt te maken. De leraar op die democratische school is een enthousiaste didacticus, een ‘master’ die kennis overdraagt en handelt vanuit de overtuiging dat alle leerlingen kunnen leren. Vooral in dat laatste ligt een grote uitdaging: veel leerlingen zijn het geloof in hun kennis en zichzelf kwijt. Verwijzend naar Ruth Lasters en Orhan Agirdag geeft hij aan dat ons onderwijs lijdt aan het ‘pygmalion-effect’: sommige leraren verwachten onbewust niet veel van een bepaalde groep leerlingen. De leraar van de toekomst moet onbevangen leren kijken: in de leerling die worstelt met haar wiskunde oefening, zit wel het meisje dat meertalig is: ze spreekt Ghanees met haar oma, Frans met de nichten en neven die in Parijs wonen en Nederlands op school.

Het woord werd gegeven aan Petra Rosseau, coördinerend directeur van twaalf scholen van het Stedelijk Onderwijs in Gent. Wat klinkt is een betrokken pleidooi voor emancipatie. Bassischolen zijn sleutels in het emanciperen van kinderen. Ze spreekt voorzichtig maar overtuigt: taal en wiskunde zijn daarin voor haar belangrijke sleutels. Door vooral de focus te leggen op taal en wiskunde, wil ze andere vakken niet als minderwaardig beschouwen, doch aangeven dat een rijke woordenschat, goed spreken en begrijpend lezen, alsook het cognitief en abstract denken belangrijke elementen zijn in de vorming van kinderen. Ze haalt ook de pedagogiek van ‘hoofd, hart en handen’ aan van Johann Heinrich Pestalozzi. Kinderen zitten 9 jaar op de basisschool, 28 uren per week. De vraag is dus: Wat leren we hen dan? Waar zetten we op in? Maar ook: Waar zetten we niet op in? Een pleidooi voor een stevige kennisbasis, een pleidooi om keuzes te maken. Want alles wat de samenleving verwacht van onderwijs kunnen we niet waarmaken. Het klinkt als: ‘Niet kiezen, is verliezen.’ Hoge verwachtingen stelt ze aan de leraar in het doen van de essentie: goede vakkennis, pedagogisch-didactische kennis en praktijk. Maar ook een oproep naar geëngageerde leraren. Emancipatie gaat immers om leerlingen te laten doorstromen en hen een plaats te geven in de samenleving. Emancipatie is ‘laten meetellen’. En daar is wel wat lef voor nodig vandaag.

Nancy Libert, algemeen secretaris ACOD Onderwijs, heeft vele jaren ervaring als leerkracht op een secundaire school. Die passie klinkt door in haar woorden. Leraren zijn de hoeksteen van de samenleving. Het lerarentekort snijdt in ons vel. Hoe kan dat? Het best gekende beroep en toch zo weinig jongeren die ervoor kiezen? Ze houdt een pleidooi voor gelijkwaardigheid. ‘Gelijkwaardige kansen’ is niet hetzelfde als ‘gelijke kansen’. En voor tal van maatregelen die de leraar van de toekomst kunnen ondersteunen: kleine klassen om meer maatwerk te bieden, een schoolteam dat ondersteunend is, steun krijgen in het bieden van zorgtaken. Maar ook aandacht voor professionalisering, en graag met behoud van eigenaarschap. Het moest gezegd worden, en hing in de lucht: de leraar van vandaag is té braaf. Zovele verwachtingen komen er op de leraar af, handen tekort, en leraren schikken zich. Dat ze het werk niet neerleggen heeft veel te maken met hun groot verantwoordelijkheidsgevoel: ze laten ‘hun leerlingen’ niet in de steek.

Professor Joris Vlieghe, verbonden aan het centrum ‘Educatie, Cultuur en Samenleving’ van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (KU Leuven) geeft aan dat leraar-zijn een speciale manier van zijn is. ‘Men is leraar’: het gaat om een manier van leven, een levensvorm. Leerkrachten zijn gedreven door een ‘liefde voor de wereld’. En ze willen uit ‘liefde voor de wereld’ ook leerlingen daarin laten delen. Concreet door leerlingen te verzamelen rond een bepaalde zaak: een wiskundig bewijs, een tekst, etc. Wat leraren kenmerkt, is precies die verantwoordelijkheid voor de toekomst. In wezen zijn ze gericht op de toekomst. Emancipatie is kinderen toegang bieden tot die wereld en zo toekomst scheppen. Binnen de lerarenopleiding laat hij studenten nadenken over verantwoordelijkheid en beroep als leraar. Hij laat ze een ‘declaration’ afleggen waarin ze moeten nadenken over twee vragen: Waarom vind ik het belangrijk om dit vak te geven aan de nieuwe generatie? Wat moet ik doen om dat op een goede manier te doen?’ Lesgeven staat hoog in het vaandel: het vraagt veel kennis van zaken, liefde voor de wereld, en vooral een speciaal soort van zijn, het gaat om passie. Leraar ben je dan ook altijd en overal.

Na deze inleiding werden er aan de deelnemers en de sprekers enkele stellingen voorgelegd.

Zo luidt de eerste stelling: De leraar moet de problemen van de samenleving niet oplossen. De verwachtingen van de samenleving en de overheid naar de leraar zijn de laatste decennia toegenomen. Verkeerseducatie, werken aan het welbevinden van kinderen, lesgeven over de geschiedenis van Congo en (de)kolonisatie, gepast omgaan met agressie, diversiteit en racisme, radicalisering, … kortom tal van maatschappelijke uitdagingen en problemen worden in de schoot van de leraar geworpen. Dat er veel in de handen van de leerkracht wordt gelegd, is voor iedereen herkenbaar.

Suggesties klonken om ‘de stelling’ misschien wat aan te passen: De leraar kan de problemen van de samenleving misschien niet oplossen. Denken we aan terrorisme en/of radicalisering. Plots stond dit ook prominent op de agenda van alle leerkrachten en binnen onderwijs. Dat deze problemen -waarmee we in de samenleving geconfronteerd worden- moeten aangepakt, betwijfelt niemand. Maar of leraren dat (alleen) kunnen, is nog maar de vraag. Leerlingen komen immers ook met ‘problemen’ zoals de milieu-kwesties, racisme, pesten, naar huis. Wat is de verantwoordelijkheid van thuis? Wat is de verantwoordelijkheid van de school?

Leerkrachten kunnen de problemen van de samenleving misschien niet oplossen. Maar de leerkracht kan wel een aanzet geven tot het vormen van kritische burgers die in staat worden gesteld om de veranderingen en uitdagingen van de maatschappij te begrijpen, maar ook om zich te verzetten en de wereld te helpen veranderen.

Er wordt gewezen op het belang in het vormen van kritische burgers door binnen onderwijs ook vorming te geven over sociale media. Media-wijsheid zit al in onderwijs. Hoe en via welke kanalen worden kennis en inzichten overgedragen vandaag? De inzet zou (ook) moeten zijn wat die nieuwe digitale media met ons, mensen, doet: hoe stuurt die media ons handelen aan? Digitale geletterdheid? Algoritmes herkennen?

Stil werd het toen Peter vertelde over de ‘gasten’ in zijn school in Borgerhout. Veel van die jongemannen hebben al een bedrijf of werken voor een baas. “Meester mag ik even mijn telefoon oppakken, de baas belt.” Armoede is reëel: alles wat hen hier en nu daaruit haalt, gaat voor op de school. Als leraar ziet Peter armoede in alle vormen. Het ‘overleven’ van vele jongeren komt de klas binnen. Hoe begin je aan lesgeven als de kopzorgen en de stress groot zijn? Ook dat zit in de schoolmuren.

De tweede stelling: Meer dan twintig jaar sleutelen aan de kwaliteit van onderwijs heeft geleid tot een daling van de instroom van studenten in de lerarenopleiding en een tekort aan leraren vandaag.

Dat er de laatste jaren veel discussie is geweest over kwaliteitsvol onderwijs, wordt gedeeld. Nadenken over kwaliteit in onderwijs is een complex gegeven. Wat is goed onderwijs? Het gesprek gaat over wat op school hoort en niet hoort, over wat basis is en geen basis. Van de zwemles, tot opvoeding. Van schrijnende zorgvragen tot lege boterhammendozen. En al zijn de deelnemers het onmiddellijk eens over het basispakket algemene vorming, duidelijk is wel dat er van de school zeer veel verwacht wordt en dat leraren moeilijk nog al die balletjes in de lucht kunnen houden.

Het lerarentekort voelt pijnlijk aan: de meeste deelnemers zijn leerkrachten. Gedreven en gepassioneerde leraren die trots zijn om leraar te zijn maar ook voelen dat het beroep enig gezag verloren is. Dat een grote denkoefening nodig is om verklaringen en oorzaken te zoeken, beamen alle deelnemers. Maar het tekort is geen zaak van vandaag: het probleem was al gekend onder vorige ministers van onderwijs getuigen deelnemers die menig jaar geleden al in tal van werkgroepen zetelden om het beroep aantrekkelijk(er) te maken. Dat er een uitval ging komen, verrast niemand. Waarom krijgen we het tij niet gekeerd?

Rekening houdend met de 1,5 meter-regel werden de stoelen – koppen – steeds weer wat dichter bij elkaar geschoven, de betrokkenheid in het gesprek over de toekomst van de leraar was groot. Een zoeken naar verklaringen, een delen in de schoonheid van het beroep. En hier en daar een zucht en gelatenheid. Hoe is het zover kunnen komen?

Om af te sluiten werd aan de deelnemers gevraagd om de volgende zin af te maken: De leraar van de toekomst is … een teamspeler, iemand die kan samenwerken, een duizendpoot, flexibel, gepassioneerd en gedreven, een digitale avatar. En de laatste deelnemer zei: ‘De leraar van de toekomst is … moe’.

Gill Boeckmans & Ilse Geerinck

Op de foto: vooraan (van links naar rechts): moderator Ilse Geerinck en de sprekers Joris Vlieghe, Peter De Koning, Nancy Libert, Petra Rosseau (20 november 2021).

Afbeelding met binnen, muur, persoon, plafond Automatisch gegenereerde beschrijving

Meer foto’s over de “zes uren voor de democratische school” (20 november 2021)