(Bij de instorting van de nieuwe school in Antwerpen) Constructiefout of systeemfout?

Facebooktwittermail

De instorting van een nieuw schoolgebouw in Antwerpen kost aan minstens vijf bouwvakkers het leven. Allemaal gastarbeiders. Sommige vakbondscentrales zoals ABVV-Bouw brachten een hulde aan de overleden werkmakkers. In onderstaand stuk brengt Marijke Persoone, een gepensioneerd secretaris van ACV (LBC), een eerbetoon aan alle arbeiders van de onderklasse.

‘Wie bouwde het zevenpoortige Thebe?
In de boeken staan de namen van koningen.
Hebben de koningen de rotsblokken aangesleept?
En het meermaals verwoeste Babylon
Wie heeft het zoveel keren opgebouwd? In welke huizen
Van het goudglanzige Lima woonden de bouwvakkers?
Waarheen gingen op de avond toen de Chinese muur af was
De metselaars? Het grote Rome
Staat vol triomfbogen. Wie richtte ze op?’

Vragen van een lezende arbeider’ over de onzichtbaarheid van arbeid. De Duitse dichter en toneelschrijver Bertolt Brecht schreef het gedicht in 1935. Vandaag zou hij ongetwijfeld vragen stellen over de levens en de werkomstandigheden van de arbeiders en arbeidsters die onze scholen en ziekenhuizen bouwen, onze wegen aanleggen en onze metrotunnels graven, onze kantoren poetsen, ons fruit plukken, onze pakjes bezorgen …

Ze komen uit Portugal, uit Roemenië, uit Moldavië, uit Bulgarije, uit Marokko, uit Oekraïne, uit Brazilië, uit wanhoop, uit liefde voor hun kinderen. Ze mogen er zijn zolang ze onhoorbaar en onzichtbaar zijn. Soms krijgen ze een tijdelijk contract in dienst van een (buitenlandse) onderaannemer. “Dat drukt de kosten”, zegt de aannemer tegen de klant, “want minder sociale zekerheidsbijdragen”. Vaker nog werken ze als pseudozelfstandige. Zijn ze lekker zelf verantwoordelijk bij overwerk, ziekte of ongeval. Soms bouwen of poetsen of plukken ze in het zwart zonder sociale bescherming, want niet de juiste papieren. Zoals de Palestijnse Leila, met wie ik onlangs sprak. Haar asielaanvraag werd afgewezen. Daar legt ze zich niet bij neer. Haar droom is om hier geneeskunde te kunnen studeren. Ondertussen poetst ze ’s avonds bij een klein bedrijfje. In het zwart uiteraard, voor zes euro per uur. Toen ze voorzichtig te kennen gaf dat ze dat wat weinig vond, lachte de baas dat er genoeg klaar stonden om in haar plaats te komen werken. Hoeveel onzichtbare Leila’s zijn er zo, rechteloos, want zonder papieren? Hun aantal wordt op 150.000 geschat. “Ze weten dat ze illegaal bezig zijn”, zegt de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Wie is “ze”, mijnheer de staatssecretaris?

De Europese regeringsleiders, bijvoorbeeld. “Wie bouwde het glansrijke ‘Ei’, het hoofdkwartier van de Europese Raad, symbool van de verlichtingswaarden?”, zou Bertolt Brecht vragen, mocht hij nog leven. Vergeten? Enkele jaren geleden deed De Standaard er een onderzoek naar. De krant stootte op schabouwelijke praktijken van sociale dumping en uitbuiting van buitenlandse arbeiders. Verschillenden onder hen dienden klacht in bij de arbeidsinspectie. De inspectieverslagen spraken van vermoedelijke witwaspraktijken, obstructie van gerechtelijk onderzoek, postbusbedrijven en zwartwerk. Lonen werden cash uitbetaald of soms gewoon achter gehouden. En dan? Dan belandde het dossier bij justitie. Na vier jaar was het ‘zoekgeraakt’. En dan? Dan verjaarde de zaak. “Ze weten dat ze illegaal bezig zijn”, zegt onze staatssecretaris voor Asiel en Migratie. En ze weten dat ze er mee wegkomen, mijnheer de staatssecretaris.

Straffeloosheid bij sociale dumping, bij hoge uitzondering? Was het maar waar. Houd even halt bij grote bouwwerven in de stad en geef je oren en ogen de kost. Hoeveel zouden ze (maar) verdienen? Zijn ze verzekerd? Vinden ze de weg naar de vakbond? Werken op zondag of ’s avonds laat, een loopje met de veiligheid, te hoog arbeidstempo, vaker dan je denkt. De klant, de bouwheer en de aannemer zijn altijd gehaast. Time is money, weet je wel. En de arbeiders werken door, onhoorbaar, onzichtbaar, uit liefde voor hun kinderen. De vakbond schat het aantal buitenlandse bouwvakkers op ruim 70.000. Moeilijk te organiseren, want bang om hun baan en bescheiden inkomen te verliezen. Thuis moeten mondjes worden gevoed en studies betaald.

En soms loopt het heel erg fout. Soms gebeurt er een drama. Dan scheurt het gordijn open. Onzichtbare arbeid wordt op tragische wijze zichtbaar. De camera’s draaien. Vijf levens brutaal afgebroken onder het puin. Vijf families in rouw. Acht arbeiders ernstig gewond, ver weg van hun geliefden en vrienden. Gezagsdragers betuigen hun medeleven. En wat daarna? Wie volgt de zaak op nadat de nieuwswaarde is gedaald? Hebben de slachtoffers een ziekteverzekering, een arbeidsongevallenverzekering? Zullen ze nog kunnen werken? Staan hun gezinnen in de kou? Een nieuw gebouwde constructie die het zomaar begeeft, hoe kon dat gebeuren? Grondig onderzoek zal het moeten uitwijzen. Maar de burgemeester weet het al: “een constructiefout ligt aan de basis”.

Zonder op het onderzoek naar de oorzaken van dit accident vooruit te lopen moeten we ons toch afvragen of niet heel ons economisch systeem grondig fout zit. Een economie die een onderklasse in stand houdt van onderbetaalde, onbeschermde en rechteloze werkers om de winsten van de elite aan te dikken, kampt dat met een toevallige constructiefout of zit dat ten gronde fout? Een economie die eist dat we met z’n allen meer en langer werken, terwijl de productiviteit steeds toeneemt, zit dat niet grondig fout? Een regering die vindt dat hogere minimumlonen niet door de bedrijven maar door de belastingbetalers moeten worden gefinancierd, een regering die vindt dat een maximale loonsverhoging van 0,4 percent voor de volgende twee jaar ruim volstaat, zit die niet grondig fout? Een voetbalbond die wegkijkt wanneer vakbonden en ngo’s aanklagen dat de aanleg van stadia en infrastructuur voor het WK voetbal al 7.000 bouwvakkers het leven kostte, zit die niet grondig fout? De CEO van Amazon die zichzelf op een ruimtereisje trakteert en zijn werkvolk uitbuit en verbiedt om zich bij een vakbond aan te sluiten, hoe noemen we dat? Een constructiefout? “Zouden wij dan maar laten betijen bij ‘zo is het en zo blijft het’ knikkebollen?”, vraagt Bertolt Brecht.

Het antwoord op die vraag, dat zijn wij zelf. Als de coronacrisis ons één ding heeft geleerd, dan is het wel dat het de Leila’s zijn, de fruitplukkers en bouwvakkers, de hulpverleners en zorgwerkers en de vele duizenden die met hun arbeid onze samenleving draaiend houden. Zij verdienen een waardig loon en een goede sociale zekerheid, veiligheid op het werk, en het recht om zich te organiseren. Zij verdienen zichtbaarheid en respect. Zij verdienen een stem. En daar kunnen we samen voor zorgen!

Marijke Persoone 

(Dit artikel verscheen in “De Wereld Morgen”, 21 juni 2021)