“Haal arme kinderen niet verder naar beneden”

Facebooktwittermail

Onderwijs en kansarmoede, twee verschillende werelden

Simon is leerkracht in een centrum voor basiseducatie. Hij geeft les aan anderstaligen, vluchtelingen, laaggeletterden. Vaak gaat het om kansarmen. Dat is een wereld die Simon goed kent, uit zijn eigen jeugd. Een getuigenis.

“Mijn beide ouders zijn laag opgeleid. Toen ik tien was begonnen ze met een winkel. Na een paar jaar ging die failliet. Voordien was er al af en toe huiselijk geweld, maar na het faillissement nam het toe. Mijn vader ging van de ene job naar de andere, niets lukte echt. Soms moest ik zonder boterhammen naar school.

Je merkt dat je minder hebt dan een ander, maar als kind kijk je daar niet zo naar. Je merkt wel dat sommige dingen niet kunnen. De klasfoto’s konden we niet kopen. En dan waren er de ruzies natuurlijk. Ik moest om drank gaan voor mijn vader, daar voelde ik mij schuldig over. Mijn vader maakte ook veel verwijten. Het geschreeuw, daar denk ik nog altijd aan. Als ik met carnaval zatte mensen zie raakt mij dat. De politie kwam ook soms, die kalmeren de situatie, maar achteraf was er geen hulp.

Op den duur kon ik uitrekenen wanneer het weer ruzie zou zijn tussen mijn ouders: om de drie weken, nadien om de twee weken… Ik hield er rekening mee bij het studeren voor mijn examens. Zou ik vooraf kunnen slapen? Dat was altijd afwachten.

Ik wilde een diploma om aan die situatie te ontsnappen. Ik ben de eerste in mijn familie die verder geraakte dan een diploma secundair onderwijs. Dat was ook een manier om aan mijn vader te laten zien dat ik wél wat waard was. Onderwijs was mijn droomjob.

Armoede is schaamte

Toen ik voor leerkracht basisonderwijs studeerde vroeg een docent eens: “Simon, scheelt er iets met jou?” Ik durfde niet zeggen wat er thuis gaande was. Ook later als leerkracht durfde ik daar niet met mijn collega’s over praten. Enkel mijn vrienden wisten het. Armoede is een bron van schaamte.

Ik heb lang een vluchtreactie gehad. Als ik tegenover een bazige directeur sta lijkt het alsof ik opnieuw bij mijn vader ben, die mij geen kansen wil geven. Ik heb er hulp voor gehad van een psycholoog. Uiteindelijk ben ik gestopt als leerkracht in het leerplichtonderwijs, het gevoel van veiligheid ontbrak.

Nu werk ik met volwassenen, anderstaligen, laaggeletterden. De collega’s in de basiseducatie staan meer open voor mijn verhaal. Ik kan zijn wie ik ben.

Ik ben afgeknapt op de mentaliteit in het onderwijs. Elkaar helpen als het even niet lukt, dat ontbreekt onder collega’s. Er zijn maar weinig scholen waar je je zwak kunt opstellen naar je collega’s toe. Dan ben je geen goeie, daar wordt je op afgerekend. Tijdens de evaluatie worden je zwaktes uitvergroot, en kijken ze niet naar je sterktes.

Het gevoel gesteund te worden heb ik wel waar ik nu werk. Er staan tientallen mensen klaar om mij te helpen.

Gebrek aan inzicht

Ik heb het geluk dat ik omringd ben door mensen uit de middenklasse, ook als kind al. Als ik hulp nodig had was die er. Maar op de werkvloer frustreerde het gebrek aan empathie en inzicht. Ook dat hoort blijkbaar bij de middenklasse.

Een leerkracht LO wilde een leerling niet laten meedoen omdat hij zijn sportkleding niet bij had. Ik zei: “Dat is niet de verantwoordelijkheid van dat kind, laat mij aan de ouders vragen wat er aan de hand is.” Het kind moet mogen meedoen, het is misschien het enige moment in de week dat hij kan bewegen. Maar het is moeilijk om die boodschap te brengen, want ik word er emotioneel van.

Een andere leerkracht stuurde een kind de klas uit en vernederde het voor de hele klas omdat hij zijn huiswerk niet gemaakt had. De leerkracht kent de thuissituatie, waarom moet dat dan weer voor de hele klas? Zo’n kind staat al op de tweede trede, nu haal je hem weer helemaal van de ladder af.

Corona maakt armoede zichtbaar. Als je afstandsonderwijs geeft kijk je letterlijk binnen bij de leerlingen. Maar de situatie is natuurlijk al veel langer wat ze is. De maatschappij staat al langer in brand. Toen ik de getuigenis van de jonge Dylan over kansarmoede zag vond ik dat heel straf, maar ik vond het ook verbazend dat de mensen het dan pas begrepen. Zijn ze nu nog altijd verrast? En wanneer gaan de scholen er nu eens rond samenwerken?

Betrek armoedeverenigingen bij de school. Hun inzichten zijn echt nodig. Ook ervaringsdeskundigen zijn nuttig. De school en de armoede, dat zijn echt twee verschillende werelden. Er moet vertaald worden. Arme mensen zijn niet dom, maar ze missen inzichten die iemand uit de middenklasse wel heeft. Ze nemen andere beslissingen. Een ervaringsdeskundige kan zowel de leerkracht als de leerling en de ouders helpen om elkaar beter te begrijpen.

Verruim je blikveld

Kinderen in kansarmoede hebben een brede school nodig. Ikzelf had zo graag een instrument geleerd, maar mijn ouders zouden mij nooit naar een muziekschool gebracht hebben. Breng de muziekschool dus naar de plaats waar de kinderen zijn, hun basisschool. Artistieke expressie helpt ook om hen een gevoel van eigenwaarde te geven. Drama of beeldende kunst kan ook een manier zijn om ervaringen te verwerken.

Het onderwijs vreet aan je privéleven. Je geeft de hele week les, en bent een groot deel van je weekend kwijt aan voorbereiding en verbetering. Ik ken dat, en ik onderschat het niet. Maar tegelijk is het een cocon. Ik ben een van de weinige leerkrachten die ooit aan de band gestaan heeft, die weet wat het is om elke dag in een donkere fabriek te staan. Je mag daar niet nadenken, enkel uitvoeren. Dat moet je eens voelen, om het te begrijpen. Leerkrachten zouden er eens uit moeten stappen, al is het maar één week per jaar. Laat hen helpen in een armoedeorganisatie, of in een rusthuis. Dat verruimt je blikveld.”

Jeroen Permentier

Simon is een schuilnaam.