Onderschat nooit het vermogen van werkende mensen om de wereld op zijn kop te zetten. Dit is de conclusie van ‘Red State Revolt’, Eric Blanc’s boek over de lerarenstakingen in de Verenigde Staten in 2018.[1] Het is tevens de sleutel om te begrijpen wat er toen precies gebeurd is: een unieke sociale omwenteling tegen de politieke zeitgeist in, getriggerd, volgens Blanc, door de presidentscampagne van Bernie Sanders in 2016. De stakingsbeweging ging de geschiedenis in als ‘Red for Ed’, ofte rood voor onderwijs, waarbij het rood al naargelang de bron verwijst naar de politieke kleur van de deelstaten of naar de staat van het onderwijsbudget.
Weet dat de rode staten uit de titel geen socialistische of linkse staten zijn: in de Verenigde Staten is rood de kleur van de Republikeinen. Het gaat hier over deelstaten die al decennialang een Republikeinse meerderheid en gouverneur hadden en al even lang een austeriteitsbeleid kenden waarbij belastingsverminderingen voor rijken en bedrijven gepaard gingen, hoe kan het anders, met besparingen op sociale voorzieningen en publieke diensten, zoals het onderwijs. Van de drie staten waarin leraren voor langere tijd staakten en de straat op gingen, en dat waren West-Virginia, Oklahoma en Arizona, had enkel West-Virginia, met zijn steenkoolnijverheid, ooit een (socialistische) arbeidersbeweging gekend die naam waardig.
Bovendien ging het hier om staten met ‘right-to-work’-wetten: in de beste newspeak-traditie gaat het hier niet om het recht op werken, maar om een verbod op staken voor overheidsdiensten. Leraren die staakten, overtraden dus de wet. Haarfijn en helder legt Blanc in zijn boek uit hoe leraren er binnen deze context toch in slaagden om massale en succesvolle stakingen op te zetten die leidden tot historische loons- en/of budgetverhogingen voor het onderwijs in deze staten. Hij schetst de historische context van de revolte, de wortels ervan, en de randvoorwaarden die haar mogelijk maakten. Intussen rekent hij af met een aantal misverstanden en mythes vanuit een krachtige socialistische visie die het concept van de klassenstrijd niet schuwt maar omarmt.
De wortels van de revolte: lage lonen
Bijvoorbeeld de mythe dat Amerika fundamenteel verdeeld is in liberale (in de Amerikaanse zin van het woord, in onze terminologie wil dit eerder zeggen ‘progressieve’), verstedelijkte kustgebieden en een oerconservatief binnenland. Zo deden de presidentsverkiezingen van 2016 het nochtans lijken, toen de overwinning van Trump werd toegeschreven aan de frustraties van de witte werkende klasse in het ‘heartland’. Niet moeilijk dus dat de sociale onrust in een aantal staten waar Trump met grote voorsprong had gewonnen, aanleiding gaf tot verbazing. Dat krijg je wanneer je je leerkrachten te weinig betaalt, zo luidde de voor de hand liggende verklaring vanuit progressieve hoek.
Uiteraard was de povere verloning mee een aanzet tot de revolte, schrijft Blanc. Zowel Arizona als Oklahoma en West-Virginia bengelden aan de Amerikaanse staart wat de verloning van leraren betreft. In die staten is het voor een leraar niet ongewoon om meer dan één job te hebben. Bovendien heerst in ieder van deze staten een ernstig lerarentekort. In plaats van gekwalificeerde leraren aan te trekken met een hoger loon en betere werkomstandigheden, kozen de onderwijsdistricten ervoor om massaal een beroep te doen op ongekwalificeerde en onopgeleide instromers. Dit was geen lokaal fenomeen. Het lerarentekort was en is een landelijke crisis. Vooral sinds studeren duurder is geworden en de studieleningen de pan uitrijzen, zoeken jonge mensen beter betaald werk dan het leraarschap. Ook in ‘blauwe’ (Democratische) staten of steden hadden en hebben leraren het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Lonen verschillen sterk van stad tot stad, aangezien ongeveer de helft van de inkomsten van scholen afkomstig is van eigendomsbelastingen.
Toch ligt het gemiddelde inkomen van een leerkracht nog een stuk boven het mediane werkersloon. Zoals meer gebeurt, kwamen zij die relatief beter af zijn als eerste in opstand. Reken daar de economische heropleving en de lage werkloosheid bij, en dan begrijp je waarom het de leraren waren die als eerste in verzet gingen.
De gevolgen van de austeriteit
Het zou fout zijn te denken dat enkel de lage lonen aan de basis lagen van de revolte. Uit studies blijkt dat niet het lage loon de hoofdreden is waarom Amerikanen het leraarschap de rug toekeren, maar wel de administratieve wildgroei. Herkenbaar? Net zoals in 2012 bij de lerarenstaking in Chicago, die zich richtte op thema’s zoals klasgrootte, gelijkheid en centrale testen, stonden in de acties van 2018 hogere onderwijsbudgetten centraal. Politici werden verantwoordelijk gesteld voor het verlagen van de onderwijsbudgetten, het vergroten van de klassen en het opleggen van buitensporige centrale testen. Steeds meer doen met steeds minder middelen, was de harde onderwijsrealiteit geworden na een decennium van austeriteit. Veel schooldistricten in Arizona en Oklahoma waren noodgedwongen overgestapt naar lesweken van vier dagen. Kunst-, taal- en sportvakken waren geschrapt. Leerboeken waren schaars en verouderd. Kapotte banken en stoelen, afbrokkelende plafonds en ongedierteplagen waren normale verschijnselen.
De besparingen gingen hand in hand met belastingsverminderingen voor big business en met het nodige duwwerk richting privatisering. Die was het verst gevorderd in Arizona, waar de gebroeders Koch miljoenen dollars hadden uitgegeven met als doel de publieke scholen te privatiseren. Bijna 20% van de leerlingen gaat daar naar een charter school, dat is een private school gesubsidieerd door de staat. (Een fenomeen dat ook ons niet onbekend is.) Dit is drie keer zoveel als het landelijk gemiddelde in de Verenigde Staten. Deze scholen genereren miljoenen dollars aan inkomsten voor privébedrijven.
Hoe was het zover kunnen komen?
Wat de oorzaken van de onderwijsmalaise betreft, wijst Blanc de Democraten met de vinger. Obama en zijn onderwijsminister Arne Duncan hebben het nefaste beleid van de Republikeinen voortgezet en zelfs versterkt, schrijft hij, op het vlak van centrale testen, bonussen voor leraren en charter scholen. Na de financiële crisis van 2008 hebben ook Democraten in de naam van austeriteit gesneden in onderwijsbudgetten en in sommige staten zelfs wetten gesteund die de macht van de onderwijsvakbonden inperkten.
Weinig mensen beseffen dat lerarenstakingen verboden zijn in de meeste staten. In slechts twaalf staten mag er in de publieke sector worden gestaakt, en dan nog met sterke restricties. Dat staken voor ambtenaren niet zonder gevaar is, bewees president Reagan in 1981, toen hij tienduizend stakende verkeersleiders ontsloeg. Het stakingsverbod wordt in veel, maar niet alle, staten gecompenseerd door het recht op collectieve onderhandelingen. Dit compromis liet de vakbonden toe om relatief groot te worden en zorgde voor stabiliteit. Tegelijkertijd ondergroef het de collectieve kracht van publieke werkers.
Staken voor dummies
Wat is het geheim van een succesvolle lerarenstaking? Op dit vlak is het boek machtig interessant. Het is een gedetailleerde how-to-handleiding voor het voorbereiden, plannen en opzetten van een (leraren)staking. Samengevat: de uitdaging van een succesvolle lerarenstaking is om de scholen te sluiten door eenheid onder (alle) werkers te bewerkstelligen en die in stand te houden, en hiervoor de steun van het publiek te zoeken en te krijgen. Vijandige politici en hun handlangers zullen dit proberen te verhinderen om de leraren zo snel mogelijk terug in het klaslokaal te krijgen. Hoe ging dit in zijn werk in 2018? Blanc verwijst naar een beroemd gezegde, verkeerdelijk toegeschreven aan Ghandi: “First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you, then you win.”[2]
Uiteraard schermden politici en officials met het illegale aspect van de staking en dreigden ze met massale ontslagen. Daar bleef het echter bij, want op geen enkel moment kregen de stakers te maken met wettelijke of financiële sancties. Vanwaar die terughoudendheid, vraagt Blanc zich af. Er waren het sterke eenheidsgevoel onder de stakers en hun vastberadenheid, die ertoe leidden dat de superintendents[3] de scholen gewoon sloten toen de staking uitbrak. (En er op die manier voor zorgden dat de leraren gewoon werden doorbetaald.) Er was het lerarentekort, dat leraren op zijn minst de indruk gaf dat ze niet zomaar konden worden vervangen. Volgens Blanc was de terughoudendheid echter vooral politiek geïnspireerd: repressie had de stakers misschien nog stoutmoediger gemaakt en, belangrijker, de politici kunnen vervreemden van het publiek, dat de staking gunstig gezind was.
De eenheid onder de stakers was er niet van in het begin. Het samenbrengen van al die leraren met verschillende achtergronden en overtuigingen vereiste in de eerste plaats immens veel politiek debat, in de vorm van persoonlijke gesprekken en online discussies. Zonder sociale media, geen revolte: zeker in de opbouwfase waren de sociale media van groot belang om de leraren te sensibiliseren. Nog effectiever voor het opbouwen van zelfvertrouwen en cohesie waren de acties: het dragen van een rood t-shirt op woensdag, de bijeenkomsten in de state capitals, het samen zingen, samen bidden zelfs, dit alles werd door alle participanten die in het boek aan het woord komen ervaren als momenten van intense solidariteit.
De rol van vakbonden, politiek en de gemeenschap
In Arizona en Oklahoma was slechts een minderheid van het schoolpersoneel gesyndiceerd. In West-Virginia was dat 70%, maar daar had je dan weer een enorme fragmentatie van elkaar beconcurrerende vakbonden. Pas na maanden druk van onderuit kwam er in die laatste staat een syndicale samenwerking. De stakingsbeweging, zeker in Arizona, koos er ook bewust voor om naast de vakbonden te opereren, zij het dat die de beweging wel degelijk ondersteunden door het ter beschikking stellen van infrastructuur, en door het bieden van financiële hulp en tactisch advies. Zo kon men door het ‘grassroots‘-karakter van de beweging ook leraren aan boord halen die eerder wantrouwig stonden tegenover de vakbond. In West-Virginia besloten de stakende leraren op een cruciaal moment om door te gaan met de staking, terwijl de vakbonden al een (sterk verwaterde) deal hadden afgesloten met de regering. Het tekent de onafhankelijkheid van de beweging ten opzichte van vakbonden die, gezien de wettelijke context, historisch inzetten op lobbying en het ondersteunen van Democratische politici.
Politiek gezien telde de stakingsbeweging geregistreerde Democraten en Republikeinen, onafhankelijken en, met de woorden van Blanc, een smal maar invloedrijk laagje socialisten. Zoals YouTube-video’s aangeven, waren er niet weinig Trumpstemmers onder de stakers. Ideologische eenheid was niet de focus van de beweging. Was dat het geval geweest, dan was ze nooit van de grond gekomen, meent Blanc. De focus lag op de grote en brandend actuele eisen waar een meerderheid het over eens was. “Voor een succesvolle massabeweging moeten mensen het niet eens zijn over politiek of religie, of over eender wat,” zegt Emily Comer, stakingsleider in West-Virginia, in het boek. “Maar ze moeten wel samenkomen en solidair vechten voor een gemene zaak.” Stakers trachtten in het algemeen discussies over ideologie, religie, gender of ras te vermijden.
Wat dat laatste aspect betreft, hoewel de meerderheid van de stakers wit was, waren er tienduizenden gekleurde (afroamerikaanse, latino of native) leraren en schoolmedewerkers die participeerden in de stakingen. Tijdens de bijeenkomsten in Phoenix, Arizona spraken leraren ook in het Spaans of in een native taal. De ‘Red for Ed’ protestborden waren er steeds tweetalig: Engels aan de ene kant, Spaans aan de andere.[4] De acties waren steeds nadrukkelijk multiraciaal.
Essentieel voor het slagen van de staking was het betrekken van alle schoolwerknemers, niet enkel de leraren, bij de acties. Buschauffeurs, bewakers, secretariaatsmedewerkers, hulpleerkrachten, koks en ander ondersteunend personeel krijgen in de meeste scholen het minste respect en de laagste lonen. Zonder de steun van deze mensen hadden de scholen niet kunnen sluiten en was de staking geen succes geworden. Geen evidentie, want zij werden niet doorbetaald na het sluiten van de scholen, in tegenstelling tot de leraren die hun loon bleven ontvangen. In West-Virginia haalde het GoFundMe stakingsfonds daarom geld op om hen te ondersteunen.
Vanaf dag één was het voor de stakers duidelijk hoe belangrijk community support was. Met de stakingen in zicht gingen leraren voedsel brengen naar leerlingen die afhankelijk waren van schoolmaaltijden. Veel effort ging naar het informeren van leerlingen en ouders over het waarom van de stakingen. Vandaar ook de politieke eis om de onderwijsbudgetten te verhogen door middel van belastingsverhogingen. En het verzet tegen pogingen van Republikeinse regeringen om de eisen van de stakers tegemoet te komen door te schrappen in sociale en culturele programma’s. Uit opiniepeilingen bleek, tegen ieders verwachting in, dat tijdens de stakingen de steun voor de leraren nog toenam. Volgens één opiniepeiling steunde 80% van de Amerikanen die over de stakingen hadden gehoord de actievoerende leraren. Dat bleek ook uit de vele kleine blijken van solidariteit die de stakers mochten ondervinden vanwege ouders en anderen: het toeteren aan de piketten, de bemoedigende woorden.
Het belang van de voorhoede
Het tweede deel van het boek gaat over de ‘militant minority’ die volgens Blanc een cruciale rol heeft gespeeld in de staking. Noem het de voorhoede, of de aandrijvers van de staking, die de leraren samenbrachten op sociale media en op het terrein, en die onvermoeibaar toewerkten naar het voor velen onverwachte culminatiepunt.
Het verhaal dat Blanc hier schetst is dat van de revolte als de ‘missing link’ tussen de presidentscampagne van Bernie Sanders in 2016 en, dat wist Blanc nog niet in 2019 natuurlijk, de overwinning van Joe Biden in 2020. (Denk hierbij vooral aan de flip in Arizona!) Hier zet Blanc de leidinggevende figuren van de staking in de picture, en dat zijn zonder uitzondering DSA’ers.[5] Allen zeggen ze geïnspireerd te zijn geweest door Sanders’ campagne in 2016 en van daaruit hun engagement te hebben ontwikkeld. Zonder Sanders geen lerarenrevolte, zo lijkt het wel.
Het is ook dit gedeelte waarop Blanc behoorlijk wat kritiek krijgt: volgens sommigen overbelicht hij hier de rol van mede-DSA’ers en gaat hij voorbij aan het belangrijke werk dat door andere organisaties is verricht, door de IWW bijvoorbeeld.[6] Door er in West-Virginia vier ‘stakingsleiders’ uit te lichten, maakt hij er tientallen of honderden andere onzichtbaar.[7] Het verzet tegen het uitkleden van het onderwijs was immers al langer aan de gang en werd breed gedragen door de basis.
Mooi staaltje van participatieve journalistiek
Overigens maakte Blanc zelf ook deel uit van zijn voorhoede. In haar boekbespreking beschrijft de eerder genoemde Emily Comer hoe Blanc tewerk is gegaan.[8] “Blanc kwam naar West Virginia om verslag uit te brengen over onze staking voor Jacobin. Als gewezen leraar en organisator, en mederadicaal, won hij al snel het vertrouwen van de militante kern van leraren-organisatoren. Hij werkte lange dagen om landelijke solidariteitsacties op touw te zetten en maakte zich op die manier echt nuttig. Door zichzelf te ‘embedden’ in het dagelijks geploeter van de staking kon hij momenten capteren die gemist of verkeerd begrepen werden door de mainstream pers.” Wat ons doet besluiten dat ‘Red State Revolt’ een mooi staaltje van participatieve journalistiek is.
Lees ook: In memoriam Laren Lewis, grande dame van de Amerikaanse onderwijsvakbonden
Voetnoten
[1] Eric Blanc, Red State Revolt, The Teacher’s Strikes and Working-Class Politics, Verso, 2019.
[2] Het is van de Amerikaanse vakbondsman Nicholas Klein: https://en.wikipedia.org/wiki/Nicholas_Klein
[3] Superintendents zijn de administratieve hoofden van de schooldistricten. Een schooldistrict is in de Verenigde Staten wat wij de inrichtende macht noemen. Redelijk duidelijk uitgelegd op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Schooldistrict.
[4] Geen onbelangrijk detail in een staat waar taal een belangrijk onderdeel is van de rechtse politieke agenda, schrijft Blanc (p. 82). Klinkt bekend. Is Vlaanderen dan misschien het Arizona aan de Noordzee?
[5] De Democratic Socialists of America zijn een groeiende fractie binnen de Democratische partij.
[6] Industrial Workers of the World, de legendarische radicaal-linkse, deels anarchistische vakbond, leden ervan worden ook wel Wobblies genoemd. Noam Chomsky is een lid.
[7] https://newpol.org/social-movements-gave-rise-to-the-teachers-revolt-not-bernie/
[8] https://isreview.org/issue/112/chronicles-red-state-revolt