De eerste dag van de afkoelingsweek in het Vlaams onderwijs begon op 10 februari met een crash van Smartschool. Meer dan 40% van de lagere scholen en 90% van de secundaire gebruiken vandaag Smartschool voor klasadministratie en als leerplatform. Sommigen stellen zich vragen bij de quasi-monopoliepositie van Smartschool en pleiten voor meer concurrentie in de sector. Anderen vinden een leerplatform te belangrijk om aan de markt over te laten en pleiten voor meer overheidsinitiatief. In dit artikel laten we de kritische stem horen van Mark De Quidt. Hij werkte jaren lang bij IBM, in het secundair onderwijs als leraar informatica en ICT-coördinator en als hoofd van ‘bedrijfskunde’ (met de afdeling informatica) van Artesis-Hogeschool (vandaag Artesis-Plantijn Hogeschool). Hij maakte, in de periode dat Frank Vandenbroucke minister van Onderwijs was, deel uit van de werkgroep “vrije software in het onderwijs” onder leiding van professor Herman Bruyninckx (Toegepaste wetenschappen, K.U.Leuven).
Het is absoluut onverantwoord dat een privé bedrijf, zij het een Vlaams of een buitenlands, zo’n quasi monopolie heeft in het Vlaams onderwijs. Ik heb Jan Schuer bij zijn oprichting van Smartschool daarop gewezen en heb verdedigd dat, zeker in een pedagogische omgeving, principieel een keuze voor vrije software de absolute voorkeur heeft. Het cynische van het verhaal is dat Jan Schuer zelf vrije software gebruikt om een gesloten omgeving te ontwikkelen!
Vrije software: onafhankelijk van dienstenleverancier
Door alle eieren in één gesloten (bovendien privé) mandje te leggen ben je sterk gebonden, ja zelfs “gevangen”, aan dat ene bedrijf. Wat gebeurt er als Smartschool failliet gaat? Of door een groter internationaal bedrijf wordt overgenomen en nadien een andere richting uitgaat? Of door gelijk welke beleidswijziging of prijsverhoging die niet in het belang van het onderwijs uitvalt? Deze afhankelijkheid wordt ook “vendor lock-in” genoemd, in wikipedia gedefinieerd als “maakt een klant afhankelijk van een leverancier voor producten en diensten, omdat hij niet in staat is om van leverancier te veranderen zonder substantiële omschakelingskosten of ongemak.”
Vrije software is openbron software dat vrij wordt aangeboden. Waarom is openbron geen “vendor lock-in”? Elke software (ook “programma” of tegenwoordig “app” genoemd) wordt geschreven in voor programmeurs begrijpbare taal, dit is de bronversie van een programma. Nadien wordt dit omgezet (“gecompileerd”) in machinetaal, de executable of uitvoerbare versie, die de computer begrijpt en kan uitvoeren. Als de bron publiek is, kan iedereen (met kennis als programmeur ) de software controleren, eventueel aanpassen en uitbreiden. Als een bedrijf of organisatie dat een openbron software ontwikkeld heeft, er mee ophoudt, kan een ander dit verder zetten. Bij openbron is onafhankelijkheid van de dienstverlener eigenlijk per definitie verzekerd.
Zo ontstaan er openbron gemeenschappen (community’s) van ontwikkelaars en gebruikers die foutmeldingen, oplossingen, uitbreidingen, personalisaties, vertalingen, integratie,… uitwisselen en de software voortdurend verbeteren. Ook kunnen verschillende ontwikkelingswegen ontstaan, men spreekt dan van een “vork”, een alternatieve versie van het oorspronkelijk project dat een eigen leven kan gaan leiden. Het spreekt voor zich dat hoe groter en actiever een dergelijke gemeenschap is, hoe stabieler en kwaliteitsvoller het resultaat is.
Deze aanpak is fundamenteel anders dan de keuze die Smartschool gemaakt heeft en het liep dus van in het begin fout. Door de sterke marketing van Smartschool en, eerlijk gezegd, door de gemakzucht van het onderwijsbeleid (zowel van de overheid als van de koepels) is Smartschool de standaard en de afhankelijkheid van het bedrijf een feit.
Vrije software: pedagogisch verantwoord
Deze openbron gemeenschappen laten iedere geïnteresseerde toe deel te nemen aan het ontwikkelproces. Het wordt, zoals met gesloten software het geval is, niet beperkt tot de personeelsleden van het bedrijf.
Dit heeft een sterk pedagogisch voordeel. Een school zal niet enkel een software “gebruiken”, het kan ook deelnemen aan de uitbreiding en verbetering ervan, zowel op technisch als op inhoudelijk vlak. Er kunnen zelfs projecten met leerlingen ontstaan die mee sleutelen aan een voor hen optimale leeromgeving.
Eigenlijk zou dit het doel moeten zijn van een keuze van een leeromgeving door de onderwijsoverheid: hoe kunnen we de creativiteit van scholen bevorderen in een beter inzicht wat software is en hoe dit kan verbeterd worden.
Klasadministratie versus leeromgeving
Smartschool is niet als leeromgeving ontwikkeld, het is op de eerste plaats een klasadministratie: communicatie van taken en resultaten, communicatie met leerling en ouders. Een echte leeromgeving vertrekt van leerstof (content) die op de een of andere wijze, inclusief audio en video, wordt aangeboden en interactief bevraagd. Er worden formaten ontwikkeld om lesinhouden over te dragen op verschillende leeromgevingen, zoals SCORM en het meer recente xAPI (Tin Can) en cmi5. Internationaal zijn verschillende leeromgevingen ontwikkeld zoals Moodle, en ook in België:
Claroline, ontstaan aan UCLouvain
Dokeos, een vork van Claroline
Chamilo, een vork van Dokeos, gestart aan HOGent
Hoe staat het met vrije software in het onderwijs?
In de jaren 2004-2006 is er vanuit het ministerie van Onderwijs een campagne georganiseerd om vrije software bekend te maken. Er kwam een werkgroep met enkele publicaties en vormingsdagen. Ik herinner me vooral dat toenmalig minister van onderwijs, Frank Vandenbroucke, er niet stond voor te springen: “Opensource, dat is iets van de anti-globalisten” was een van zijn uitspraken toen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het thema daarna stilgevallen is. Onder meer de (verkeerde) keuze voor Smartschool (op het vlak van server software) maakt dit duidelijk.
Op het vlak van computersoftware is massaal gekozen voor merken als Microsoft, Apple en Adobe. Deze firma’s geven wel onderwijskortingen voor hun producten, maar het onderwijs blijft een gigantische vormingsinstelling voor het gebruik van hun programma’s. In de publicatie “Vrije software in het onderwijs. Een praktische gids voor het gebruik van open source software en open leermiddelen” (2005), stonden openbron alternatieven voor al deze eigendomssoftware gegeven.
Het kan anders!
Enerzijds kunnen nog lagere tarieven voor eigendomssoftware, tot zelfs een vergoeding aan het onderwijs voor de massale opleiding van jongeren voor eigendomssoftware, onderhandeld worden. Maar een principiële keuze voor vrije software ligt meer voor de hand, zowel pedagogisch als ethisch. Een belangrijke rol kan hier het ministerie en eventueel de koepels spelen: creëer een platform dat lokaal gebruik van vrije software ondersteunt. Want daar nijpt volgens mij het schoentje bij vrije software. De vermelde bedrijven hebben middelen om hun software te ondersteunen, terwijl vrije software het van vrijwilligers moeten hebben voor documentatie, lespakketten, ondersteuning.
En toch kan het met een ander business model. Neem Drupal als voorbeeld. Gestart in zijn studentenjaren door Antwerpenaar Dries Buytaert, ondertussen een van de CMS (Content Management System) die wereldwijd gebruikt worden om websites te bouwen. Zoals het meer bekende WordPress. Dries Buytaert heeft, naast de ontwikkeling van Drupal, echter ook een privé bedrijf opgericht, Acquia. Drupal kan je vrij gebruiken, zelfs aanpassen. Acquia verkoopt geen licentie zoals Microsoft, maar levert diensten, gebruik makend van Drupal. Je kan als gebruiker zowel de vrije versie gebruiken, als Acquia (of een ander bedrijf) vragen het voor jou te installeren en/of te ondersteunen.
Zo zou in Vlaanderen kunnen gekozen worden voor een of meerdere leeromgevingen die vrij gebruikt worden. Het Ministerie (eventueel koepels) organiseert een platform dat ondersteunt en de gemeenschap (community) stimuleert. Dit is een investering in het FACILITEREN van een vrije software omgeving. Er kunnen modules ontwikkeld worden die een verbinding maken met de wetgeving en eindtermen. Of een rapportsysteem. Bedrijven kunnen in deze vrije software omgeving deelnemen zoals Acquia dit doet voor Drupal.
Mark De Quidt
Dit artikel verschijnt in “De democratische school” (Ovds), nr. 85, maart 2021 en in “Standpunt” (ACOD Onderwijs provincie Antwerpen), maart 2021.
Webinar “Een alternatief voor Smartschool? Een visie op vrije software in het onderwijs”
Op 18 maart en op 1 april 2021 organiseerde Ovds webinars met Mark De Quidt gevolgd door vragen en discussie.
Lees ook:
Koen Roggemans, Nood aan een beleidskader voor vrije software en open standaarden in onderwijs