Er zijn veel voordelen aan kleinere klassen. Zowel voor leerlingen als voor leraren. Toen de klassen bij de gedeeltelijke heropening van de scholen niet meer dan 14 leerlingen mochten bevatten, slaakten heel wat leerkrachten een zucht van verlichting. De getuigenissen die we hier publiceren, spreken boekdelen.
De leerlingen krijgen de aandacht die ze nodig hebben
Sarah, onderwijzeres in een lagere school in Brussel op haar Facebookpagina, 28 mei 2020: “Vijf lesdagen heb ik achter de rug. Ik begin te wennen aan de vele maatregelen, al zal het brengen van de vuilnisbak naar een leerling die net zijn neus heeft gesnoten nooit echt natuurlijk aanvoelen. Het werken met een klein groepje is dan weer erg aangenaam. De leerlingen krijgen de aandacht die ze nodig hebben en we merken meteen wanneer iemand iets nog niet onder de knie heeft. Misschien heb ik hier een briljante ingeving waar nog nooit aan gedacht is maar… Wat als we nu eens degelijk investeren in het onderwijs waardoor we altijd in kleinere groepen kunnen werken? Wat als we meer leerkrachten aanwerven en zo kwaliteitsvol onderwijs kunnen bieden? Is dat niet iets dat we, zeker tijdens en na deze crisis, nodig hebben? Op die manier kunnen we alle leerlingen, met hun specifieke noden of problematieken degelijk helpen en kansen geven voor de toekomst. Maar natuurlijk gaat het om keuzes maken. Wat doen we met het budget? Zijn kinderen nu zoooo belangrijk? Is het ècht nodig om te investeren in hun toekomst?
Natuurlijk wel! En dat kan. Als ik lees dat er 221 miljard euro naar belastingsparadijzen worden versleept zonder belastingen te betalen en wij braaf onze belastingsbrief invullen, dan denk ik dat het anders kan. Een coronataks bijvoorbeeld, die eenmalig 5% belastingen heft op de vermogens boven de 3 miljoen euro, dan denk ik dat er middelen vrijkomen om ons onderwijs altijd op kindermaat af te stemmen.”
Geef mij maar die halve klassen
Monique van Merwijk, lerares in het basisonderwijs in Den Haag, schrijft een opiniestuk in de Volkskrant. “Het valt op. Het aantal juffen en meesters dat meer voordelen dan nadelen zien in de gedwongen halve klassen. (…) Passend onderwijs is nog nooit zo goed gelukt als nu. Nu het kind dat nooit echt iets vertelde ineens de oren van je hoofd kletst. Nu het hyperactieve kind ineens de meest actieve en geïnteresseerde is. Nu de juf ineens begrijpt hoe het rapport ingevuld moet worden, en waarom. Want er is tijd en genoeg rust. Want er is ruimte, fysiek en mentaal. Voor kind zijn en jezelf zijn en grapjes en irritant gedrag (ja echt) (juf grinnikt in plaats van dat zij notities maakt in het dossier).
In de pauze gaan de, op gepaste afstand, gevoerde gesprekken over de kinderen die we nooit zo zagen. Over hoe fijn het is dat elk kind zichzelf kan zijn, over hoe fijn het is dat jijzelf jezelf kan zijn. Dat je je ineens wél weer een goede juf of meester voelt, die elk kind ziet en elk kind op waarde kan schatten. Dat de kwartjes zo snel vallen. Hakken en plakken, letters leren, rijmen. Ineens duurt alles veel minder lang. En iedereen is trots: de juf, de kinderen, zelfs de directie.
Want leerkracht zijn voor dertig kinderen is een ander beroep dan leerkracht zijn voor vijftien kinderen. Wat als ADHD ineens niet meer zoveel uitmaakt? Wat als dyslexie ineens gewoon ook iets is dat een kind mag en kan hebben? Dat er geen externe partij komt uitleggen hoe de juf een ‘probleemkind’ behapbaar kan houden in de klas? Kan Emre dan gewoon de drukke, blije jongen zijn die hij eigenlijk is? Kan Evi dan gewoon wat meer praten als ze iets leuks heeft meegemaakt?
Het zou ineens zomaar een leuke baan kunnen zijn, leerkracht. Omdat kinderen eigenlijk gewoon echt heel leuk zijn. Kleine gekke mensen, die kleine gekke dingen doen en ondertussen hun best doen om van alles te leren. Hoofdsteden, staartdelingen, figuurzagen.
Deze juf zou in ieder geval heel graag alles zien. Ik zou graag zien hoe elk kind zich ontwikkelt. Hoe elk kind letters ontdekt, hoe het de wereld ontdekt, hoe het de wereld leert ontcijferen. En natuurlijk kan dat ook best een beetje met achtentwintig kinderen in de klas. Maar dan zouden we misschien wel missen dat Mehmet ineens zo goed kan vertellen, dat Yousra al vijftig plus twee kan optellen, en dat Senza best vaak geen eten bij zich heeft.
Wie weet hoeveel juffen en meesters er eigenlijk echt zouden zijn als het vak teruggebracht zou worden tot de essentie: het vormen van kinderen tot gevormdere kinderen het jaar erop. Zonder waarde-oordelen of hokjes of kruisjes op formulieren. Dat leerkracht zijn een beroep is waar je fijn van slaapt, in plaats van een beroep waarvan je wakker ligt. Dat het voelt alsof je de mogelijkheid hebt om iets goeds te doen, in plaats van het beroep uit te voeren dat niemand meer wil.” (De Volkskrant, 7 juni 2020, Opinie, Geef mij maar die halve klassen)
Een klas met dertig balorige tieners, zie jij je het jezelf al doen?
Liesbeth Gijsel, hoofdredacteur van Psyche & Brein (EOS Wetenschap) schrijft in haar editoriaal: “De coronacrisis leert ons vooral hoe nodig de leerkracht is. (…) In Vlaanderen wordt de middelbare scholen alvast aangeraden om één dag afstandsonderwijs per week aan te houden – corona of niet. Dat kan de zelfstandigheid van jongeren ten goede komen, als ze tenminste de kans krijgen om hun taken in een rustige ruimte elders te maken als de omstandigheden thuis niet ideaal zijn. Misschien kunnen we dit systeem ook aangrijpen om de klasgroepen kleiner te maken? Als je je leerlingen beurtelings zelfstandig laat werken , hou je twee keer per week maar een halve klas over. Want zeg nu zelf: een klas met dertig balorige tieners met de nodige diagnoses van dyslexie, autisme of ADHD, zie jij je het jezelf al doen? Ik niet. Driewerf hoera dus voor de leerkracht!” (Psyche & Brein, nr. 4, 2020)
Onbetaalbaar?
De belangrijkste reden waarom de klasgroepen in ons lager onderwijs eerder 26 dan 15 à 20 leerlingen tellen, is de hoge kostprijs. Er zijn meer lokalen en meer leerkrachten nodig en er is al een tekort aan beide. De investering in kleinere klasgroepen, vooral in het basisonderwijs, zou echter een groot terugverdieneffect opleveren, op financieel vlak en zeker op het vlak van het bruto nationaal welzijn en geluk. Kleinere klasgroepen zorgen voor veel hogere slaagkansen en dus minder zittenblijven, minder afhaken en minder ongekwalificeerde uitstroom. Ze zijn een noodzakelijke voorwaarde om méér kinderen met een beperking (gedeeltelijk) binnen het gewoon onderwijs te integreren. Het aantal startende leerkrachten dat binnen de vijf jaar het onderwijs verlaat zou drastisch dalen en de aantrekkingskracht op jongeren om leraar te worden zou toenemen. Hier ligt de sleutel om het lerarentekort aan te pakken. Bovendien zouden de stijgende cijfers inzake stress, psychosomatische aandoeningen, burn-outs omgebogen worden en dus zouden veel minder leerkrachten uitvallen.
Tino Delabie
Lees ook:
Het Amerikaans STAR-onderzoek: kleinere klassen hebben een positief effect op de slaagkansen
Waarom kleinere klassen beter zijn
Ik geloof ook in kleinere klassen; de onderwijsvakbonden hebben dat altijd verdedigd. Maar…zoals u schrijft: onbetaalbaar. Welke Vlaamse regeringscoalitie is er ideologisch voor gewonnen? Het argument van terugverdieneffekten zal weinigen overtuigen omdat het op langere termijn is. Terwijl de nood aan geld voor de overheid acuut is en was. De voorbije federale (Michel-Van Overtveldt) heeft de overheidsinkomsten verlaagd (lagere vennootschapsbelasting; lagere sociale bijdragen aan de RSZ; nauwelijks maatregelen tegen belastingsontwijking). Zeer cynisch zou ik kunnen zeggen: een flink deel van de leerkrachten hebben op de verkeerde partijen gestemd.