Ode aan de schoolmeester

Facebooktwittermail

Op mijn dagelijkse wandeling naar de buurtwinkel kwam ik hem tegen, de schoolmeester, zoals we hem noemen. Een imposante en vriendelijke man, met ettelijke decennia ervaring voor de klas, meester van alle leerjaren, en dit jaar van klas 2a. ‘Hoe gaat het met jou?’ vroeg ik hem. ‘Lukt het, kinderen begeleiden op afstand?

Hij denkt na, de ogen me gretig aanstarend achter zijn ronde kleine brilglazen. ‘Ik blijf telefonisch contact houden met de kinderen, stuur geregeld een mailtje naar de klas, we hebben ook een WhatsApp-groepje. Zo hoor ik hoe het met hen gaat, een babbeltje doet altijd deugd, ook met de ouders. En ik ben juist terug van één van mijn leerlingen’.

‘Je geeft les!’, riep ik enigszins verward.

‘Nee, dat mag helaas niet. Ik bezorgde haar nog een leesboek, en ook nog een werkbundel met reeksen oefeningen voor rekenen, spelling en taalbeschouwing. Ze had de reeksen die ik haar de laatste schooldag meegaf, al allemaal gemaakt. Nu heb ik haar een reeks erg moeilijke oefeningen meegegeven, ik ben benieuwd! Echt een vlijtige dame, een prachtkind! Zo gebeten door die sommen’. En hij glundert, heel zijn lichaam lacht mee.

‘Vreemd’, dacht ik, die huisbezoeken.

Hij moet mijn gedachten gelezen hebben …

‘Weet je, ik heb vier kinderen in mijn klas die geen computer ter beschikking hebben. Bij drie van hen hebben ze thuis één computer, soms hebben ze twee computers. Binnen het gezin moeten ze die delen met vijf. Vader gaat voor, telewerk, weet je wel. Dan is er de oudste zoon die in het 5de middelbaar zit. Hij krijgt zijn opdrachten via Smartschool, hetzelfde voor zijn zus en andere broer. Sommige ouders hebben een printer aangekocht voor de werkbladen. Waar was ik, ha ja, Luka is de jongste van het gezin, je kan het dus al raden. Daar ben ik dus gisteren langs geweest. Ook voor hem had ik een dikke werkbundel herhalingsoefeningen klaargelegd, inclusief een potlood want die van hem is altijd zoek.”

Weer die glunderende oogjes.

“Niet gemakkelijk nu voor hem, veel binnen moeten zitten. En dan heb ik één leerling die thuis geen computer heeft.”

Armoede, herkenbaar, dacht ik bij mezelf.

De schoolmeester ging verder: ‘Niet dat haar ouders dat niet kunnen betalen. Zowel vader als moeder verdienen goed de kost. Nee hoor, ze zijn daar pedagogisch tegen gekant. Ze willen hun drie kinderen anders opvoeden. Niet zomaar mee hoppen met de huidige wereld, maar hen laten ervaren dat je ook anders in het leven kan staan, met minder schermen. Dat is hun goed recht. Daarvoor heb ik deze ochtend al een pakket met het één en ander op de post gestoken, voor haar en haar broer. ’

Niet veel later nemen we afscheid. Als ik verder naar huis wandel, en de zon haar eerste stralen laat vallen, krijg ik een warm gevoel.

In crisistijden staan ze er: de leraren die zich niet laten afleiden door een gebrek aan middelen maar steeds en altijd betrokken blijven op hun kerntaak: kinderen iets leren. Ze handelen doordacht, maken duidelijke keuzes en behouden het overzicht, op basis van hun onderwijservaring. Ze verzetten bergen om zich letterlijk een weg te banen naar elk kind, de moeilijk bereikbare kinderen worden hun toetssteen voor goed onderwijs. Ze reiken de hand uit, en oordelen niet. Ze blijven hoopvol en durven verder te kijken: de leerstof die nu niet gezien wordt, halen ze begin volgend jaar wel op vanuit een diep geloof en vertrouwen in het vermogen van elk kind. Ze handelen in de marge, het zijn grensgangers. Zij leven niet in de waan van de dag, maar zijn gericht op de toekomst waar ze zich vol vertrouwen aan overgeven.

Het is sterker dan henzelf: de roep om betrokken te blijven op elk kind.

Ilse Geerinck

De auteur van dit stuk is docent en onderzoeker Lerarenopleiding Hogeschool UCLL.

Het artikel verscheen eerder op de website van “De wereld morgen“.