“Voor een democratische school”, de nieuwe basistekst van OVDS

Facebooktwittermail

 

 

 

 

 

Op 19 januari 2019 keurde de Algemene Raad van Ovds (Oproep voor een democratische school) een nieuwe basistekst goed.  Je kan hem hier in PDF formaat lezen of downloaden.  De vorige basistekst dateerde van 2006.  

1 Waartoe dient de school?

In een democratische school zoals Ovds die wil, gaan individuele en collectieve emancipatie hand in hand. De school moet aan iedereen de kans geven kennis te verwerven, maar iedereen moet ook leren kritisch na te denken, en gepast te handelen. De school heeft als taak om creativiteit en talent te stimuleren, zodat iedereen vorm kan geven aan zijn eigen leven. Maar ook zodat iedereen bij kan dragen aan een meer rechtvaardige en duurzame samenleving.
Doorheen de geschiedenis zien we dat de school onder andere als functie heeft om de bestaande economische, sociale en politieke verhoudingen in stand te houden. Dat klopt, maar de school is ook een plaats van debat, strijd en tegenstellingen. Leerkrachten en leerlingen kunnen en moeten daar een rol in spelen.

1.1 Mensen onderwijzen en socialiseren

De mens is een sociaal wezen. Hij moet leren te leven in de maatschappij, met respect voor zichzelf en de anderen. Dat betekent:
Een gevoel van menselijkheid ontwikkelen dat onze omgeving en onze tijd overstijgt
Leren sociaal te zijn, zich uit te drukken, te luisteren en begrip te tonen voor de andere, verschillen te respecteren zonder de zin voor kritiek te verliezen, collectieve beslissingen te nemen en samenleven met anderen
Leren om gezond te leven, je op een evenwichtige manier te voeden, zich te verzorgen, te weerstaan aan de lokroep van overconsumptie. Leren jezelf te respecteren en zo ook de anderen en zijn omgeving te respecteren.
De technieken en de knowhow van het dagelijkse leven leren begrijpen en beheersen: koken, elektriciteit, schoonmaken, tuinieren, veiligheid op de weg, …
De functies en de werking leren kennen van de instellingen, administraties en diensten waarmee je elke dag te maken krijgt.

1.2 Voorbereiden op werk en een beroep

Werk is, met de natuur, de belangrijkste bron van alle materiële en immateriële rijkdom. Het maakt daarbij niet uit of je werkt in een bedrijf, als zelfstandige, in het huishouden of in een vereniging. Iedereen heeft het recht en de verantwoordelijkheid om met zijn werk bij te dragen aan de maatschappij.
De school moet dus voorbereiden op maatschappelijk nuttig werk.
In onze kapitalistische maatschappij wordt het werk niet afgemeten aan het maatschappelijk nut, maar aan hoeveel winst het oplevert.Loonarbeid draagt bij tot het scheppen van rijkdom maar gaat gepaard met uitbuiting van arbeiders.
Sommige werkgevers vragen “flexibele en aanpasbare” arbeidskrachten als antwoord op de technologische versnelling en de deregulering van de arbeidsmarkt. Anderen dromen van hypergespecialiseerde arbeidskrachten. Beide groepen werkgevers vragen dat de school aan hun noden tegemoetkomt.
Voor ons moet de school geen radertje in een uitbuitingsmachine zijn. Wat moet de school wel doen?

  • Basiskennis en -vaardigheden aanleren die voor vele (professionele of niet professionele) taken vereist zijn: lezen en schrijven, rekenen, wetenschappen en techniek, manuele vaardigheden, organisatie, talen, informatica, …
  • Waarden en attitudes ontwikkelen zoals leren samenwerken, nauwkeurigheid, initiatief, soepelheid, aandacht voor veiligheid, gezondheid, bescherming van het milieu, sociale rechten van arbeiders, …
  • Beroepsopleidingen aanbieden met verschillende moeilijkheidsgraad en verschillende specialisaties, waarvan de inhoud gericht is op de productie van toegevoegde sociale waarde en op respect van mens en milieu. Van verpleger tot tandarts, van schrijnwerker tot architect, van tuinier tot fotograaf.
  • Ervoor zorgen dat de toekomstige werknemers het productieproces kritisch begrijpen. Een sterke algemene vorming geven die niet in het gedrang komt door de afstemming van de opleiding op tewerkstelling.

1.3 Kritische burgers vormen

Het vormen van kritische burgers die in staat zijn mee te werken aan een andere wereld is voor ons het belangrijkste doel van de school. Om dat goed te doen zijn radicale hervormingen dringend nodig.
Budgettaire, financiële, sociale en ecologische crisissen volgen elkaar op. De ongelijkheid groeit. De 1% rijkste mensen bezitten evenveel als 99% van de wereldbevolking. Hongersnoden op massale schaal zijn opnieuw aan de orde van de dag. Klimatologische rampen bedreigen ons, maar de meest ontwikkelde landen stoten steeds meer CO2 uit. Het einde van het olietijdperk nadert maar er gebeurt niets ernstig om ons daar op voor te bereiden. De spanningen ten gevolge van al deze crisissen veroorzaken nu al vele oorlogen en als we niet snel van richting veranderen zal het enkel erger worden.
Nochtans maakt de vooruitgang op het vlak van de wetenschappen, technologie en industrie het mogelijk om iedereen een waardig leven te gunnen. Maar we kunnen er niet allemaal van genieten, omdat die vooruitgang plaatsvindt in een economisch systeem waar de beslissingen inzake productie en onderzoek genomen worden in naam van wie het kapitaal bezit.
Het onvermogen van de politieke macht om deze problemen op te lossen veroorzaakt een andere crisis, die van het vertrouwen van de burgers in de politiek.
De school moet jongeren de bagage geven om met een kritische blik naar de wereld te kijken en bij te dragen tot het uitdenken en verwezenlijken van een meer rechtvaardige en duurzame wereld. Vooral de kinderen van de volksklassen moeten begrijpen hoe de wereld in elkaar zit, want zij hebben het meest nood aan een andere maatschappij, en zullen de motor van deze verandering zijn.

2 Wat moeten we onderwijzen?

In de vorming van burgers, sociale wezens en werkers komen drie ideeën samen:

  • De klassieke vorming die voorheen voorbehouden was aan de elite
  • De vernieuwingen van de progressieve pedagogen van de 20ste eeuw
  • De polytechnische vorming die bij de werkende klassen bestond voor het kapitalisme met zijn mechanisering en arbeidsopdeling ontstond.

2.1 Een klassieke vorming

Een stevige en ambitieuze klassieke vorming is nodig omdat er geen kritisch burgerschap mogelijk is zonder kennis en begrip van geschiedenis, aardrijkskunde en economie, en ook niet zonder de vaardigheid van het filosoferen. De nauwgezetheid die vereist is bij de studie van wiskunde of Latijn, de wetenschappelijke methode en het begrijpen van de belangrijkste toepassingen van de wetenschappen zijn manieren om te denken, maar ook om te weerstaan aan obscurantisme en aan dogma’s. De kennismaking met verschillende culturen, literaire en artistieke uitdrukkingsvormen helpt niet alleen bij het vormen van elke burger, maar ook om de dominante cultuur te relativeren. Artistieke praktijk geeft toegang tot vele interessante uitdrukkingsvormen. Kunst en kunstgeschiedenis zijn ook een venster op de wereldgeschiedenis. En de studie van vreemde talen opent de deur naar internationale samenwerking.

2.2 Een actieve pedagogie

Daarnaast is een actieve pedagogie van groot belang om de waarden en het gedrag te ontwikkelen die nodig zijn voor emancipatie: samenwerking in plaats van iedereen voor zichzelf, respect voor anderen en voor zichzelf, luisteren en argumenteren, respect voor verschillende culturen en het milieu, zin voor afwerking en discipline, initiatief, aandacht voor veiligheid en gezondheid. Lichamelijke opvoeding en sport zijn ook essentieel als deel van gezondheidseducatie.

2.3 De technische dimensie

Technologie moet veel meer aan bod komen. Via theoretische cursussen; via de effectieve praktijk van allerlei activiteiten zoals landbouw, elektriciteit, timmerwerk …; door aandacht te besteden aan de technologische dimensie in andere vakken (bijvoorbeeld de industriële revolutie in de geschiedenis); door bezoeken aan productiecentra en gevarieerde werkstages.

Een goede polytechnische vorming beantwoordt dus aan onze drie doelstellingen: mensen opvoeden en socialiseren, arbeidskrachten opleiden, kritische burgers vormen.
Het helpt natuurlijk om in een samenleving te leven waarin technologie steeds meer aanwezig is. Maar bovenal helpt het om op een meer verantwoorde manier te leven door de limieten en ecologische implicaties van bepaalde technologieën te beheersen.
Polytechnisch onderwijs biedt een algemeen inzicht in het productieproces in tegenstelling tot hyperspecialisatie die een globaal beeld belet. Het toont de werkelijke oorsprong van de productie van rijkdom.
Het doel van de polytechnische opleiding moet daarom zijn om zowel theoretisch als praktisch inzicht te verschaffen in de productie als geheel en zo bij te dragen aan het begrip van het sociale leven.

3 Structuren, praktijk en middelen

Ons educatief programma lijkt ongetwijfeld buitengewoon ambitieus. Alle jonge mensen een opleiding geven die verder gaat dan wat voorheen was gereserveerd voor sociale elites, lijkt misschien utopisch.
Maar we mogen ons niet beperken tot die verbeteringen waarvoor er vandaag gunstige machtsverhoudingen bestaan. De grootste sociale verwezenlijkingen , zoals algemeen kiesrecht, sociale zekerheid, gratis onderwijs, … werden veroverd onder moeilijke omstandigheden , waar de krachtsverhoudingen stap voor stap opgebouwd moesten worden.
De grote meerderheid van de kinderen is intellectueel in staat om door te groeien naar het niveau van onderwijs en opleiding dat wij voorstellen. Maar daarvoor zijn radicale hervormingen en een aanzienlijke toename van middelen nodig.

De school is in haar huidige vorm inderdaad niet in staat om dit contract te vervullen:

  • Sociale afkomst is veel te bepalend voor succes of falen. België loopt aan de kop van Europa wat betreft sociale selectie en segregatie in het onderwijs. Daar zijn meerdere mechanismen verantwoordelijk voor. Het inschrijvingsbeleid veroorzaakt sociale gettovorming. De scholen zijn nog meer gesegregeerd dan de buurten waar ze in liggen. De vroegtijdige opdeling in onderwijsvormen en studierichtingen, net als de concurrentie tussen de netten, wordt vertaald in sociale selectie.
  • Met een deel van het curriculum is het pover gesteld. Leerinhouden worden soms gereduceerd tot basiscompetenties, ten koste van solide en brede algemene kennis. De polytechnische dimensie is afwezig, zowel in de algemene als in de beroepsgerichte studierichtingen. De doelstellingen inzake opvoeding zijn soms veel te vaag geformuleerd.
  • De school moet een plaats zijn waar je spannende ontdekkingen doet, waar het gemeenschapsleven verrijkt wordt, waar je hard kan werken in goede omstandigheden. Maar gebrekkige materiële leefomstandigheden, achterhaald of niet-bestaand lesmateriaal, de constante dreiging van zittenblijven, het gebrek aan ondersteuning voor zelfstandig werk, het gebrek aan tijd om effectief deel te nemen aan het schoolleven, … zijn zoveel voorwaarden die de school veranderen in een plaats van lijden voor veel kinderen (en leraren), vooral in Franstalig België

De situatie is te ernstig om er aan te verhelpen met veranderingen in de marge. Daarom wil Ovds een ander schoolsysteem. In de volgende punten stellen we dat andere systeem voor.
De punten van ons programma vormen een samenhangend geheel. Sommige van deze maatregelen zouden hun betekenis verliezen en zouden zelfs contraproductief zijn als ze afzonderlijk zouden worden uitgevoerd.

3.1. Een gemeenschappelijke stam van 3 tot 16 jaar oud

Van 3 tot 16 jaar oud moeten alle leerlingen hetzelfde onderwijs volgen, bij voorkeur op dezelfde school. Er mag geen kloof zijn tussen de basisschool en het begin van de middelbare school. Dat onderwijs moet veelzijdig zijn: algemeen en polytechnisch.
Kinderen zijn niet allemaal gelijk, maar ze kunnen gelijk worden behandeld: de school moet de nieuwsgierigheid van iedereen stimuleren en opwekken. In heterogene groepen leert iedereen ook met anderen te leven.
Momenteel maakt een te hoog niveauverschil op het einde van de basisschool directe toegang tot een gemeenschappelijke eerste graad onmogelijk. Dit is de reden waarom de gemeenschappelijke school, zoals Ovds ze opvat, geleidelijk zal worden ingevoerd. Deze hervorming zal over verschillende jaren worden gespreid, te beginnen met de jongste klassen.

3.2. Doorstroming en kwalificatie na 16 jaar

Na de gemeenschappelijke stam kiezen de leerlingen voor een voorbereiding op het hoger onderwijs of de arbeidsmarkt, of beide. Schakelprogramma’s maken het mogelijk om tijdens het traject te heroriënteren.
Er blijft echter een gemeenschappelijke algemene en polytechnische component in de opleidingen aanwezig. Veel filosofische, economische, talige en literaire concepten vereisen een graad van volwassenheid die je niet hebt voor de leeftijd van 16 jaar. Deze concepten spelen een belangrijke rol bij de vorming van burgers.
Een deel van de beroepsopleiding wordt georganiseerd in samenwerking met bedrijven, instellingen en administraties. Maar de school zal altijd de controle houden over de inhoud, educatieve ondersteuning en certificering. Bij stages of bij een duale opleiding is het leerproces de belangrijkste doelstelling. Een opleiding volgens de specifieke behoeften van een bepaald bedrijf is niet de verantwoordelijkheid van de school. Speciale aandacht moet worden besteed aan de kwaliteit van de stages in de bedrijven bedrijven, diensten of bij zelfstandigen. Die staan in functie van het leerproces en moeten er alle aspecten van omvatten.

3.3. Inschrijvingsbeleid

De vrije schoolmarkt leidt tot sociale segregatie. Ze veroorzaakt niet alleen ongelijkheid, maar is ook schadelijk voor het samen-leven. Ovds wil geen apartheid in het onderwijs.
Daarom stelt Ovds een nieuw inschrijvingsbeleid voor. Vanaf het eerste jaar kleuteronderwijs (of als een kind van school verandert), biedt de overheid alle ouders een gegarandeerde plaats in een nabijgelegen, toegankelijke en sociaal gemengde school aan. Ouders kunnen dit voorstel accepteren of afwijzen. Indien aanvaard, zal hun kind automatisch worden ingeschreven en profiteren van gratis openbaar vervoer naar de school. Als ze liever een andere school willen, hebben de ouders de vrije keuze om hun kind elders in te schrijven, voor zover er in een andere school plaats is.
In dit systeem zijn toegankelijkheid en de aanwezigheid van broers en zussen niet de enige criteria. Ook de sociale mix in alle scholen telt mee. Daarom moeten we de individuele sociaal-economische index van alle leerlingen bepalen. Ouders hebben de zekerheid om dezelfde sociale mix te vinden in alle scholen in hun omgeving. Dit systeem kan vandaag al worden georganiseerd, ondanks het naast elkaar bestaan van verschillende koepels en netten. Ouders moeten dan wel vooraf aangeven of zij een confessionele school zouden accepteren of niet.

3.4. Fusie van netten

Onderwijs is een openbare dienst die door de overheid wordt georganiseerd. De concurrentie tussen de netten en tussen scholen zoals we die vandaag kennen, voedt de schoolmarkt en is daarom een belangrijke oorzaak van ongelijkheid en segregatie in ons onderwijs. Als we sociale ongelijkheid willen bestrijden en onderwijs willen democratiseren, is het belangrijk dat de koepels en netten samengaan.
Voor Ovds is afschaffing van het confessioneel karakter van scholen ook wenselijk om een scheiding van kinderen op religieuze gronden te voorkomen. Een pluralistisch onderwijs stelt alle jongeren in staat om te leren over de geschiedenis en opvattingen van verschillende religies. Zo streven we naar een beter begrip tussen de gemeenschappen en kunnen we de clichés te bestrijden die aan beide kanten leven.
Ovds streeft naar openbare scholen, op dezelfde manier beheerd en gefinancierd, maar met een grote organisatorische vrijheid.
Op korte termijn wil Ovds alle obstakels wegnemen voor maximale samenwerking tussen koepels en netten op het gebied van onderwijs (leerplannen, enz.) en in het beheer van personeel (bijvoorbeeld op het niveau van tijdelijke werknemers).

3.5. Niet afhaken, dankzij voldoende ondersteuning

In België blijven zittenblijven en schooluitval te vaak voorkomen. We moeten daarom alle mogelijke middelen inzetten om leerlingen aan boord te houden.
Zo willen we kleinere klassen. Tijdens de eerste jaren van de basisvorming mogen klassen niet meer dan vijftien leerlingen tellen.
Het massaal zittenblijven heeft zijn inefficiëntie bewezen en is bijzonder onrechtvaardig. Het moet daarom een uitzondering zijn, voorbehouden voor zeer speciale gevallen. Alle leerlingen moeten kunnen genieten van snelle remediëring door middel van inhaallessen, individuele begeleiding, begeleide studie of zorggroepen, volgens hun behoeften.
Ook moeten de meest kwetsbare leerlingen steun kunnen claimen om aan hun behoeften te voldoen. Zo ontvangen anderstalige leerlingen, indien nodig, aanvullende lessen in de instructietaal.
Kinderen met een beperking worden geïntegreerd in klasgroepen met de hulp van gespecialiseerde leraren. De verschillende vormen van ondersteuning moeten een openbare dienst blijven en zullen in geen geval aan de private sector worden overgelaten, zodat ze iedereen ten goede komen en niet alleen degenen die het kunnen betalen.

3.6. Een open school

De school moet centraal staan in het leven van studenten. Het is de plek waar we samen koken en eten, waar ruimte is voor spelen en ontspanning, voor films en andere culturele activiteiten, waar we sporten beoefenen en waar we verschillende hobby’s kunnen oefenen …
De kloof tussen de school en de rest van het leven moet verkleind worden. Sommige activiteiten worden ’s avonds gehouden, andere tijdens het weekend of op feestdagen. Zo zal echt burgerschap zich kunnen ontwikkelen. Onderwijs en vorming moeten nauw verbonden zijn met het sociale leven en productie. Zo krijgen waarden als samenwerking, solidariteit, creativiteit, liefde voor wetenschap en technologie, kunst, fysieke activiteit en openheid voor verschillende culturen in de school een plaats.
De school staat open voor de buurt: openbare instellingen, sociaal-culturele en jeugdbewegingen, sportclubs, andere scholen, bibliotheken, enz. De school kan ouders bij bepaalde projecten betrekken. Zo ontwikkelen ze een open relatie met de school. De school moet het gemeenschappelijke project van de buurt en zijn bewoners zijn.
Om dit te doen zijn extra schooltijd en toezicht nodig. De school moet ’s avonds, in het weekend en op vrije dagen toegankelijk zijn. Het moet de belangrijkste plek van het leven voor kinderen worden, en daarvoor moet ze op mensenmaat blijven.

3.7. Laat honderd pedagogische bloemen bloeien!

Voor Ovds is het essentieel om de impact van verschillende vormen van pedagogische praktijk op de effectiviteit en sociale rechtvaardigheid van het onderwijs wetenschappelijk te bestuderen, vooral in heterogene groepen. Methoden die het samen leven en werken bevorderen, didactiek die zorgt voor de opbouw van solide kennis, geconceptualiseerd en betekenisvol voor leerlingen, hebben de voorkeur en moeten worden aangemoedigd in de lerarenopleiding en de navorming.
Aan de andere kant is er volgens ons geen educatief wondermiddel. Een effectieve methode die door één leraar wordt gebruikt, onder bepaalde omstandigheden, kan volledig onwerkbaar zijn als een andere leraar ze in een andere context uitprobeert. Bovendien moeten scholen en leraren een brede educatieve autonomie hebben, op voorwaarde dat zij de doelen uit het curriculum bereiken.
Hoewel pedagogische methoden kunnen verschillen, is het ook duidelijk dat sommige methoden in vraag kunnen worden gesteld. We denken aan het competentiegericht onderwijs, die kennis herleidt tot een hulpbron om een taak te realiseren. Door de kennis te schrappen die niet onmiddellijk inzetbaar is voor concrete taken sluit deze utilitaristische visie een breed palet van de cultuur uit.

In de lerarenopleiding moeten we zoeken naar een beter evenwicht tussen meerdere aspecten: vakkennis, pedagogische training en kennis van de sociale aspecten van het onderwijs. De eerste voorwaarde voor een goede pedagogie is de perfecte beheersing door de leraar van de kennis die hij aan de studenten wil overbrengen of bij hen wil opbouwen. Geen enkele methode compenseert de tekortkomingen van een onderwijzer die de spelling niet beheerst of een leerkracht wetenschap die slechts oppervlakkig begrepen heeft wat energie is. Bovendien moet de initiële opleiding het mogelijk maken om een verscheidenheid aan pedagogische en didactische methodes te gebruiken. De lerarenopleiding moet haar studenten in staat stellen te onderscheiden welke de meest geschikte, wetenschappelijk onderbouwde, pedagogiek is. Ten slotte is een opleiding over de sociale aspecten van het onderwijs van essentieel belang. De lerarenopleiding is niet compleet als de toekomstige leerkracht de geschiedenis van het onderwijs niet kent, of als hij zich nog niet bewust is van de sociale ongelijkheid en het verband tussen de school en de economie.

3.8. Een nauwkeurig, begrijpelijk en consistent curriculum

Het curriculum moet duidelijk, uitgebreid begrijpelijk en gedetailleerd beschrijven welke kennis, vaardigheden en attitudes van studenten worden verwacht . De vakken die gedurende meerdere schooljaren worden gegeven, moeten een verticaal leertraject hebben waarin de samenhang duidelijk wordt aangegeven. Het is ook essentieel om aan te geven welke delen van de kennis en vaardigheden regelmatig moeten worden herhaald bij de leerlingen. Wanneer vakinhouden elkaar raken of overlappen moeten de logische verbanden worden aangegeven.
Om de leerplannen te realiseren kunnen de leraren gratis beschikken over (minstens) een referentiehandboek en andere noodzakelijke hulpmiddelen (documentatie, audiovisuele hulpmiddelen, instrumenten en werktuigen voor praktische taken.

3.9. Gecentraliseerde testen om de kwaliteit te bewaken en bij te sturen

Scholen moeten duidelijk kunnen meten of hun studenten de gewenste doelen hebben bereikt. Daarom wil Ovds dat alle scholen regelmatig deelnemen aan niet-certificerende centrale evaluaties, centrale peilingsproeven. Het doel van deze tests is niet om schoolranglijsten vast te stellen, waardoor de onderlinge competitie wordt versterkt. Het doel is nog minder om studenten te classificeren.
Deze testen zijn een instrument om de scholen en de leraren te helpen hun pedagogische praktijken te evalueren en om te garanderen dat in alle scholen dezelfde eisen worden gesteld.
Op de leeftijd van 16, wanneer de gemeenschappelijke stam eindigt, moet er een gecentraliseerde beoordeling zijn. Dit moet een van de elementen zijn op basis waarvan de klassenraad beslist of de leerling toegelaten kan worden tot het hoger secundair onderwijs en vooral welke oriëntatie wordt aanbevolen. Bij onvoldoende resultaten kan de student een extra jaar van verdieping volgen.

3.10. Herfinanciering tot 7% van het bbp

De realisatie van het Ovds-programma is duur. De kosten overstijgen de huidige onderwijsbudgetten. Kleinere klassen, lessen gegeven door professionele en gemotiveerde leraren, open scholen, gezonde lunches,… er is allemaal geld voor nodig.
Het is belangrijk om te onthouden dat gratis onderwijs een grondwettelijk recht is. Maar dat recht blijft dode letter. Ovds wil geen maximumrekening voor ouders, maar een nulrekening . Incassokantoren horen niet thuis in het onderwijs. Het is onaanvaardbaar om de financiële moeilijkheden van de overheid door te geven aan scholen en ouders, zoals nu het geval is.
Daarom moeten we een groter deel van het BBP aan onderwijs besteden: minstens 7% zoals het geval was in de late jaren ’70.
De behoeften van alle kinderen in België zijn hetzelfde. Daarom zijn dezelfde uitgaven per student nodig in Noord en Zuid, wat alleen haalbaar lijkt in het kader van een herfederalisering van het onderwijs.
In de huidige context van bezuinigingen en vernietiging van openbare diensten lijkt deze vraag overdreven. Voor Ovds is het echter gewoon een kwestie van herziening van de prioriteiten. De middelen die momenteel worden toegewezen aan bedrijfssubsidies, de vervanging van F16’s, belastinggeschenken voor de rijken … zouden beter geïnvesteerd worden in het onderwijs.
Op termijn zal de invoering van nieuwe structuren, de vermindering van het zittenblijven, de afschaffing van koepels en netten en van de studierichtingen (voor de leeftijd van 16 jaar), en een meer rationeel gebruik van infrastructuur ons ook in staat stellen om de middelen meer rationeel te besteden.

Als je lid wil worden van Ovds, vragen we je dit formulier in te vullen.

 

2 REACTIES

  1. Deze visie wordt verworpen door een groot aantal ouders. Bijvoorbeeld: “Voor Ovds is afschaffing van het confessioneel karakter van scholen ook wenselijk om een scheiding van kinderen op religieuze gronden te voorkomen”. De huidige (en vroegere) keuzen van ouders voor een confessionele opleiding (o.m. met lessen godsdienst) vormen een grote meerderheid in Vlaanderen (> 70% van de leerlingen).
    Een andere keuze die veel ouders maken, zijn “witte” scholen; of nog “elitescholen” die hoge eisen stellen aan een populatie van geselecteerde leerlingen.
    Men kan tegen die ouders allerhande bezwaren hebben; maar de keuzevrijheid van de ouders gaat ovds toch niet kunnen afschaffen. Een aantal scholen in het vrije net zullen die ouders blijven volgen, en deze scholen zullen blijven succes hebben.
    Tot slot nog het probleem van de financiering. Met het huidig beleid van inkrimping van de overheidstaken, en van de verlaging van de belastingen op winstgevende bedrijven, gaat het niet gelukken.

    • Onze visie is dat de scholen beter niet volgens confessionele lijnen worden ingericht: katholieke, joodse, islamitische … scholen. Wij zijn voor de vrijheid van godsdienst maar dat betekent nog niet dat confessionele scholen daarom de beste optie zijn. We geven twee argumenten waarom we voor pluralistische openbare scholen zijn. Het is de meest rationele manier (versus verspilling van middelen door concurrentie) en het is de beste weg om in een superdiverse samenleving de jongeren voor te bereiden op samen-leven. Het is waar dat de meerderheid van de leerlingen in Vlaanderen op katholieke scholen zitten. De redenen daarvoor zijn divers. Maar hoeveel procent van de Vlamingen zouden er voorstander zijn van het bestaan van 10 verschillende scholen in elke stad, per godsdienst?

      Wat betreft de keuzevrijheid om een elitaire school te kiezen. Daarvoor verwijzen we naar het hoofdstuk over het inschrijvingsbeleid. Er bestaat leerplicht. En dus is het in eerste instantie een plicht van de overheid om aan alle ouders een plaats voor hun kind aan te bieden op een school (het zijn niet de ouders die verantwoordelijk moeten worden gesteld voor het schuldig verzuim van de overheid inzake capaciteitstekort) die gemakkelijk bereikbaar is EN die sociaal gemengd is. In ons voorstel kunnen de ouders die dit voorstel weigeren nog altijd hun vrije keuze uitoefenen en zelf op zoek gaan naar een school.

Comments are closed.