Meer dan vijf jaar duurt het nooit om ze recht te zetten: blinkende kantoorgebouwen, kant en klaar, alles erop en eraan. Tot en met het lakje verf. De hoofdzetel van KBC in Molenbeek of de bedrijven op de Woluwelaan. Het Brusselse Sillicon Valley wordt het genoemd. Ingewikkelde constructies van staal en glas waar de fantasie van menig architect op bot is gevierd. Echte weelde is het. Paleizen voor IT-bedrijven, bankenconcerns en andere holdings. Gebouwd voor de nieuwe keizers van onze tijd. Net zoals in de middeleeuwen.
Anneessens Funck, een middelbare beroepsschool in hartje Brussel. Vele ketjes uit de volkswijken leren er een beroep. Niet makkelijk. Leerkrachten vechten er dag in dag uit om kansarme pubers de nodige bagage te geven om verder te kunnen. Zestien- en zeventienjarige ketjes die vele politici al sinds lang gebrandmerkt hebben. Enkele maanden geleden is er een deel van het plafond naar beneden gevallen. Een barst in de waterleiding, waardoor de bepleistering het gewicht niet kon houden. Symbolischer kan haast niet. Die ketjes krijgen dan ook alles op hun dak. Het gemeen van de 21ste eeuw. Pek en veren. Net zoals in de middeleeuwen.
Vorig weekend stortte een pareltje Brussels materieel erfgoed in op een speelplaats van een kleuterschool. “Niet zo héél erg” en “potje breken potje betalen” waren de eerste spontane opwellingen van de bevoegde schepen. Het spreekt boekdelen dat een politieke verantwoordelijke zo laconiek omgaat met zijn erfgoed. Enige fierheid voor onze monumenten is immers nooit een karaktereigenschap van Brusselse politici geweest. Maar dat die eerste opwellingen niet eens betrekking hadden op hoe dit überhaupt kon gebeuren, -terwijl die muur met bijhorende toren, de grens vormt van een speelplaats met honderdvijftig huppelende kleuters- spreekt nog dikkere boekdelen. Moest dit hebben plaatsgevonden in het stadhuis, werd dreigingsniveau 4 afgekondigd en cirkelden de helikopters dag en nacht boven onze hoofden. Maar geen stadhuis, en dus een ‘faits divers’ in de media. Nu moeten honderdvijftig kinderen en hun ouders uitkijken naar een andere plaats. Benieuwd of ze een tijdje in de paleizen van die nieuwe keizers terecht kunnen. Beschutting bieden aan de mensen rondom je heir is een feodale plicht. Tenminste, toch in de middeleeuwen.
Achthonderd meter verder kreunt er een lagere school onder de verbouwingswerken. Ook een wijkschooltje, in hartje Marollen. Een bonte mengeling van ketjes tussen zes en twaalf jaar. Bijna tien jaar heeft het geduurd eer er de eerste steen werd verlegd. Hier geen fantasierijke constructies van glas en staal. Wel tijd genoeg voor de bevoegde instanties om een uitwijkalternatief te bieden voor de leerlingen en het lerarenkorps. Maar niet gebeurde. Tussen het gedril en geboor door, leren de kinderen er de letters lezen en schrijven. De lokalen worden ondersteund door ijzeren stutpalen. Voor het geval dat er een plafond instort. Je weet maar nooit.
Ons samenlevingsmodel kiest om de mooiste, de stevigste en de meest creatieve gebouwen in een een mum van tijd op te zetten ten behoeve van een dunne laag superrijken. De enige maatschappelijke functie van die toplaag bestaat erin om meer winst te maken. Niet voor de gemeenschap, maar voor zichzelf. Tegelijk werken tienduizenden leerkrachten met hun kinderen in overvolle en vervallen gebouwen aan de toekomst van onze samenleving. There is something rotten in the kingdom of Danmark.
Gaetan Carlier
(21 november 2018)