Op woensdag 14 maart 2018 hielden de Franstalige en Nederlandstalige onderwijsvakbonden in de Hogeschool Odissee in Brussel een nationale samenkomst inzake het dossier over de zware beroepen. Dat de onderwijsvakbonden van beide landsgedeelten samen een manifestatie organiseren, was geleden sinds de betoging van 28 februari … 1996. Meer dan 400 bestuursleden van de 9 onderwijsvakbonden staken hun enthousiasme over deze unieke meeting niet onder stoelen of banken.
Verlies van tantième 1/55 betekent vermindering van het pensioenbedrag
De onderwijsvakbonden kunnen niet akkoord gaan met de plannen van de federale regering zoals ze vervat zijn in het ontwerp van 22 december 2017 over de zware beroepen voor de openbare sector. Deze plannen hebben desastreuze gevolgen voor het onderwijspersoneel op het vlak van de pensioendatum en op financieel vlak. Een niet-erkenning als zwaar beroep zal tot gevolg hebben dat onderwijsmensen langer zullen moeten werken én ook opnieuw pensioen zullen moeten inleveren.
De regering wil tegen 1 januari 2019 de huidige pensioendeler (tantième) 1/55 vervangen door 1/60. Dat betekent een daling van het pensioenbedrag. Het verschil tussen 1/55 en 1/60 is 8,33 procent. Startende leraars zullen door deze maatregel 8,33 procent pensioen moeten inleveren. Een eventuele erkenning als zwaar beroep heeft geen effect op deze vermindering van het pensioenbedrag.
Criteria voor erkenning als zwaar beroep
De tekst van het wetsontwerp maakt duidelijk, dat de voorgestelde coëfficiënten, bij erkenning als zwaar beroep, enkel zullen gelden voor het bepalen van de pensioendatum. Vandaag worden de gewerkte jaren voor alle leraars vermenigvuldigd met een coëfficiënt 1,05 om de P-datum (de vroegst mogelijke datum voor het pensioen) te bepalen. Door het verlies van de tantième 1/55 zou die coëfficiënt verdwijnen. Door een erkenning als zwaar beroep zou er echter opnieuw een coëfficiënt worden ingevoerd: 1,05 of 1,10 of 1,15, naargelang 1, 2 of 3 criteria van toepassing zijn. Om erkend te worden als zwaar beroep moet de functie voldoen aan één van de drie criteria: fysieke zwaarte, onregelmatige uren of gevaarlijk beroep. Het vierde criterium, mentale of emotionele belasting, geldt volgens het wetsontwerp niet als zelfstandig maar als “verzwarend” criterium. Dat betekent dat stress op zich niet volstaat, maar in combinatie met één van de 3 criteria wel zou kunnen meetellen. Volgens de onderwijsvakbonden is dat een te beperkte interpretatie van de nota over zware beroepen die vorig jaar in consensus werd opgesteld in de bijzondere commissie voor de openbare sector van het nationaal pensioencomité. Zij eisen dat stress als volwaardig vierde criterium wordt aanvaard.
Maar ook in de drie andere criteria zijn volgens de onderwijsvakbonden elementen te vinden die in aanmerking komen voor een erkenning van het onderwijsberoep als zwaar beroep. De meeste onderwijsmensen werken nog ’s avonds, tijdens weekends en zelfs tijdens de vakanties. Een aantal groepen in het onderwijs, zoals de kleuteronderwijzers en de personeelsleden van het buitengewoon onderwijs bijvoorbeeld, worden geconfronteerd met heffen en tillen. Steeds meer collega’s hebben te lijden onder een toenemende agressie van leerlingen, ouders en anderen die de school onveilig maken. Bovendien zijn onderwijsmensen verantwoordelijk voor de veiligheid van kinderen die niet de hunne zijn. En het gaat dan niet alleen om de kleinste kinderen. Begeleiding van een groep pubers op een meerdaagse activiteit is helemaal niet vanzelfsprekend.
Of een deel van de onderwijs functies zal erkend worden als zwaar beroep en met welke coëfficiënt, staat nog niet vast. Wanneer het kleuteronderwijs bv zou erkend worden op basis van twee criteria en een coëfficiënt 1,10 in de wacht zou slepen, zouden 40 gewerkte jaren meetellen als 44 jaren om de P-datum te bepalen. Aangezien vanaf 2019 het vervroegd pensioen op 63 jaar mogelijk zou zijn mits een loopbaan van 43 jaren, zou een kleuteronderwijzeres deze P-datum nog kunnen halen en dus vier jaar vroeger dan op de wettelijke pensioenleeftijd van 67 kunnen afzwaaien.
De kleuteronderwijzeres moet dan wel zonder onderbreking gewerkt hebben. De gunstige coëfficiënten (bij erkenning zwaar beroep) zullen niet van toepassing zijn op de met dienstactiviteit gelijkgestelde periodes. Zelfs ziekte of zwangerschap zullen niet meegeteld worden. Deze regel treft vooral de vrouwelijke personeelsleden die ervoor kiezen om hun loopbaan even te onderbreken voor de opvoeding van hun kinderen.
Op de bijeenkomst van de 9 onderwijsvakbonden werd ook gesteld dat het belangrijk is dat alle groepen meegenomen worden. “We kunnen niet akkoord gaan met een systeem waarbij men aan de enen geeft om dan van de andere terug te vragen”.
Onderwijs is een zwaar beroep
Het maatschappelijk debat over: “onderwijs is een zwaar beroep”, wordt nog maar al te vaak té eenzijdig gevoerd. Daarin laten sommigen dikwijls uitschijnen dat onderwijsmensen toch een “mooie job” hebben… De dalende cijfers in de lerarenopleidingen, de dalende instroom in het lerarenberoep, de grote uitstroom tijdens de eerste jaren van de loopbaan en het alarmerend aantal mensen die met ziektes zoals burn-out en depressies uitvallen, bewijzen echter meer dan het tegendeel.
Onderwijs is een contactberoep bij uitstek. Werken in onderwijs is werken met mensen. Elke dag opnieuw staan duizenden leraren en docenten klaar om leerlingen, cursisten en studenten vooruit te helpen. Hún leerlingen, hún cursisten en hún studenten. Grote en kleine zorgen passeren elke dag de revue, kruipen onder het vel van de leraar, vullen het hoofd van al wie in onderwijs werkt. Die betrokkenheid is groot én nodig. En het werk, de contacten met leerlingen en ouders, het gepieker en de bezorgdheid stoppen niet bij het verlaten van de school. De emotionele belasting blijft ook ’s avonds, tijdens de weekends en in de vakanties doorwegen. Het niet willen erkennen van die zware mentale en emotionele belasting als volwaardig criterium zou dan opnieuw en de zoveelste klap in het gezicht van alle onderwijsmensen betekenen.
Als onderwijs op de lijst van zware beroepen onderwijs niet voorkomt, zullen acties in het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs onvermijdelijk zijn …
Bekijk een reportage (12 minuten) van de tussenkomsten op de bijeenkomst van de 9 onderwijsvakbonden op 14 maart 2018: https://www.youtube.com/watch?v=gOc6Q3L5HX4&list=PLytc7eAMdzIbL2SmOeEIYRt9mqZDxxoWn&index=2&t=0s
Bekijk de interviews (14 maart 2018, bijeenkomst Vlaamse en Franstalige onderwijsvakbonden) met leraars over hun beroep:https://www.youtube.com/watch?v=YoEsaRQv1pg&list=PLytc7eAMdzIbL2SmOeEIYRt9mqZDxxoWn&index=3&t=25s