Herinneringseducatie als pedagogische praktijk
Marjan Verplancke, Ann Dejaeghere, Simon Schepers, Maarten Van Alstein
Onlangs werd het boek “Vroeger gaat niet over” voorgesteld. Elke secundaire school zou intussen een exemplaar van het boek ontvangen hebben Dat is een goede zaak, want herinneringseducatie is meer dan ooit nodig.
Ik was erbij toen het boek officieel voorgesteld werd. Na de voorstelling was ik overtuigd: dit boek bundelt de vele mogelijkheden van herinneringseducatie. Het boek dankt ook zijn krachtige inhoud aan de bijdragen van gerenommeerde historici, didactici en mensen uit de praktijk. Het is gespekt met diepgravende info en verhelderende toelichtingen bij ingrijpende gebeurtenissen. Het boek dwingt ons na te denken over collectieve herinneringen, over de lessen die we eruit kunnen trekken en over het verder actueel houden van deze herinneringen voor de volgende generatie.
In het eerste deel krijgen we eerst enkele inleidende bespiegelingen over herinneringseducatie in heden en verleden. Een eerste hoofdstuk besteedt aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van herinneringseducatie in het Vlaams onderwijs. Daarna gaan de schrijvers in een tweede hoofdstuk in op de historische verstrengeling van geschiedenisonderwijs en burgerschapsvorming.
In deel twee gaan de schrijvers dieper in op de drie pijlers van herinneringseducatie. Elke pijler wordt kort ingeleid en daarna uitgediept in een langere focustekst. Zo vertellen Bruno De Wever en Berber Bevernage over de evolutie van de geschiedenis als wetenschappelijke discipline om beter te begrijpen wat historische kennis en inzicht precies inhouden. Arie Wilschut legt uit wat historische empathie en betrokkenheid kunnen betekenen als we verder willen gaan dan medelijden met de slachtoffers of het veroordelen van de daders. En tot slot gaat Maarten Van Alstein in op de pijler reflectie en actie door te onderzoeken hoe we aan attitudevorming kunnen doen op basis van leren uit het verleden.
In het derde deel van het boek komt de praktijk ter sprake. De focus ligt op ‘dragers van herinneringen’ zoals interviews, monumenten, living history, kunst, foto’s, beeldverhalen, games. Het boek wil lezers inspireren om enthousiast maar kritisch met deze dragers om te gaan. De hoofdstukken worden steeds gevolgd door een kaderstuk, waarin kort een concreet project als praktijkvoorbeeld voorgesteld wordt.
Het is Pieter Serrien die het derde deel aftrapt, met een hoofdstuk over mondelinge geschiedenis. Maarten Van Alstein heeft het over het bezoeken van een monument of een herinneringsplaats. Alexander Vander Stichele, Gregory Vercauteren en Bart De Nil nemen living history en re-enactment onder de loep. Piet Chielens toont hoe je met kunst en literatuur projecten kan opzetten. Herman Van Goethem gaat na hoe je met beelden en foto’s aan de slag kan. Kees Ribbens en Simon Schepers belichten het gebruik van beeldverhalen in een educatieve context. En Jan De Craemer bekijkt games van nabij.
11 jaar herinneringseducatie
Er is lang gewerkt aan dit boek. Elf jaar geleden startte het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie met de zoektocht naar een geschikte manier om met de onderwerpen van de twee wereldoorlogen doelstellingen als burgerzin of democratische weerbaarheid vorm te geven. Het BCH-netwerk ging kijken en luisteren, observeren en leren. Ze werkten aan een definitie van wat herinneringseducatie zou moeten zijn.
- Breed en niet exclusief gericht op de wereldoorlogen. Dat leidde in 2012 tot een Toetssteen met suggesties voor meer impact en meer kwaliteit.
- Goede herinneringseducatie moet verder gaan dan het louter memoriseren van datums en namen, verder dan de emotionele schok die de confrontatie met een duister verleden teweeg kan brengen.
- Naast ‘kennis en inzicht’ en ‘empathie en betrokkenheid’, werd ‘reflectie en actie’ één van de drie kernpijlers van herinneringseducatie.
Er kwamen ook kritische reacties, vooral van historici, die terecht bleven benadrukken hoe belangrijk het is om de geschiedenis niet te instrumentaliseren voor het bereiken van hedendaagse leerdoelen.
Het begrip ‘herinneringseducatie’ vond stilaan zijn weg naar het Vlaamse onderwijs. Scholen geven er in de praktijk steeds meer een actualiserende en vakoverschrijdende invulling aan, wordt met tevredenheid opgemerkt. Ook in de brede samenleving vinden we herinneringseducatie op dit moment bijna overal. In het publieke debat worden steeds parallellen getrokken tussen de donkere periodes uit de recente geschiedenis en de huidige tendensen in de samenleving, of het nu gaat om de verkiezing van politieke leiders, de asielcrisis of de toenemende polarisatie. Er wordt ook naar de verdienste van de collega’s van het Vlaams Vredesinstituut verwezen.
Die alomtegenwoordigheid van historische vergelijkingen toont wel aan dat de centrale vraag van dit boek, “Hoe kan je van het verleden leren?” nog niet aan relevantie heeft ingeboet.
Met het boekproject werd uiteindelijk in juli 2013 gestart. Het boek moest inspiratie bieden voor mensen die in hun dagelijkse praktijk met jongeren werken en ook met groepen die – om wat voor reden dan ook – soms geen zin hebben om bij te leren over gebeurtenissen van tientallen jaren geleden. De makers van het boek gingen de uitdaging niet uit de weg : “Welke ondersteuning kunnen wij deze leerkrachten, trainers en gidsen bieden om hun lessen, vormingen of bezoeken zo op te vatten dat de groep niet alleen getriggerd wordt, maar dat ook de impact en het leereffect vergroot?” Het boek biedt geen pasklare antwoorden, maar wel heel wat handvaten, pistes en ideeën.
Tijdens de voorstelling van het boek was een uitspraak van Martin Luther King op zijn plaats:
“Educatie is het machtigste wapen om de wereld te veranderen. Niemand wordt geboren en haat mensen met een andere huidskleur, achtergrond of geloof. Een mens leert haten. Als we kunnen leren om te haten dan kunnen we ook leren om lief te hebben.”
Dit boek kan zeker een steentje bijdragen aan die verandering.
Vroeger gaat niet over, herinneringseducatie als pedagogische praktijk verscheen bij LannooCampus.