Het debat rond een nieuw inschrijvingsdecreet
Binnen de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement wordt een nieuw inschrijvingsdecreet voorbereid. Centraal in het debat staat de afweging tussen vrije schoolkeuze en het tegengaan van segregatie. Onder de drie vorige onderwijsministers (Vanderpoorten, Vandenbroucke, Smet) werden stappen gezet in de richting van een zekere regulering van het inschrijvingsbeleid om tot een betere sociale mix in de scholen te komen. Het regeerakkoord van deze Vlaamse regering stelt, onder het mom van de vereenvoudiging van het inschrijvingsbeleid, dat er moet ingezet worden op een maximale keuzevrijheid van de ouders. De voorstanders van een elitair onderwijs, met de N-VA op kop, laten niets onverlet om de klok terug te draaien. Zo lanceerde het Antwerps schepencollege van burgemeester De Wever op 3 juni een regelrechte aanval op de dubbele contingentering, een mechanisme dat werd ingevoerd om tot een betere sociale mix in de scholen te komen.
Wat betekent dubbele contingentering?
Dubbele contingentering betekent dat er bij de inschrijvingen wordt gewerkt met twee contingenten: (kansarme) “indicatorleerlingen” en (kansrijke) “niet-indicatorleerlingen”. Indicatorleerlingen zijn leerlingen waarvan de moeder geen diploma heeft van het secundair onderwijs of waarvan het gezin een schooltoelage ontvangt.
Om te illustreren hoe de dubbele contingentering werkt, nemen we een (reëel) voorbeeld van een school in de wijk “Brugse Poort” in Gent. De cijfers komen uit een rapport van het LOP Gent Basisonderwijs. 1Lop Gent Basisonderwijs, Op weg naar meer sociale mix in het Gentse basisonderwijs: een (micro-) kosten-batenanalyse, 8 mei 2016 In Gent berekent het LOP per deelgebied de verhouding indicatorleerlingen/niet-indicatorleerlingen. Een school waarvan de schoolsamenstelling sterk afwijkt van dit gemiddelde moet er naar streven om ofwel relatief méér indicatorleerlingen ofwel relatief méér niet-indicatorleerlingen in te schrijven.
Onze voorbeeldschool in de “Brugse Poort” telt nu te weinig niet-indicatorleerlingen in vergelijking met het gemiddelde van het deelgebied waarin ze is gelegen. Er is plaats voor 25 instappertjes (peuters). De nagestreefde verhouding is 12 indicatorleerlingen (IND) en 13 niet-indicatorleerlingen (niet-IND). Tijdens de eerste aanmeldingsperiode, voorbehouden voor de voorrangsgroepen (broers en zusjes van leerlingen die reeds in de school les volgen en kinderen van personeelsleden van de school), worden er 11 IND en 5 niet-IND ingeschreven. Er blijven dan nog 9 vrije plaatsen over: 1 IND en 8 niet-IND. Tijdens de tweede aanmeldingsperiode (voor de leerlingen die niet tot een voorrangsgroep behoren) melden zich 17 IND en 12 niet-IND. In beide contingenten worden alle vrije plaatsen dus toegekend: 1 IND en 8 NIET-IND.
Dit voorbeeld illustreert hoe de dubbele contingentering bijdraagt tot een betere sociale mix. In deze school kregen 4 van de 8 niet-IND hun plaats dankzij de voorrang voor niet-IND. Zonder de dubbele contingentering was de verhouding, puur op basis van het afstandscriterium, uitgekomen op 5 IND en 4 niet-IND.
Voorrang voor niet-IND krijgen we uiteraard vooral in vestigingsplaatsen met een grote toestroom van IND, zoals in ons voorbeeld al duidelijk is uit de voorrang voor broers en zussen. Omgekeerd krijgen we vooral voorrang voor IND in scholen met een grotere toestroom van niet-IND-kinderen.
De dubbele contingentering draagt niet in elke school bij tot een betere sociale mix. Veronderstel dat zich in onze voorbeeldschool tijdens de tweede aanmeldingsperiode 15 IND en slechts 3 niet-IND hadden aangemeld. Dan zouden die 3 NIET-IND een plaats gekregen hebben en zouden de 6 overige vrije plaatsen zijn toegekend aan de 6 IND (van de 15 IND) die volgens het afstandscriterium best geplaatst werden. Het eindresultaat zou geweest zijn: 17 IND en 8 niet-IND.
Volgens de cijfers van het LOP Gent Basisonderwijs was dit jaar in 9 vestigingsplaatsen het aantal aangemelde niet-IND-kinderen onvoldoende om de nagestreefde verdeling te kunnen realiseren. In 6 vestigingsplaatsen bleef de verdeling onevenredig door een tekort aan aangemelde IND-kinderen.
Rapport LOP Gent basisonderwijs: betere sociale mix dank zij de dubbele contingentering
In het rapport van het LOP Gent Basisonderwijs (8 mei 2016) wordt een gedetailleerde analyse gemaakt van het effect van de dubbele contingentering. We citeren hier enkel de conclusies.
“De analyse van hoe de dubbele contingentering (DC) de toewijzing van vrije plaatsen aan aangemelde instappertjes in het Gentse basisonderwijs (geboortejaar 2014 – aanmeldingen februari 2016) precies beïnvloedt, reveleert eerder beperkte directe effecten. Amper 7% van de toekenningen en 12% van de weigeringen kunnen aan de werking van de dubbele contingentering toegeschreven worden. In ruim de helft van de gevallen wonen de kinderen die via de DC een toekenning kregen nauwelijks 500 m verder van de school dan de kinderen die voor hen moesten wijken.
Toch leiden deze beperkte directe effecten op microniveau tot een betekenisvolle stap vooruit in de schoolse desegregatie. Vooraf ingeschreven voorrangskinderen en via CAR (centraal aanmeldingsregister) aangemelde instappertjes samen zou nu al 64% van de Gentse instappertjes van geboortejaar 2014 terechtkomen in een (vestigingsplaats van een) school die qua sociale mix op of dicht bij de nagestreefde norm uitkomt. Dat is opnieuw beduidend meer dan de 51% die eerdere analyses voor de geboortejaren 2011 en 2012 aangaven. En flink meer dan de 46% op de referentieteldatum van 01/02/2012. We krijgen dus relatief grote baten op mesoniveau tegen eerder beperkte directe kosten op microniveau. Een vergelijking van de 40 vestigingsplaatsen waar directe effecten van de DC genoteerd werden met de 55 waar dat niet het geval was, leert dat wanneer we alleen op het toeval zouden vertrouwen, de resultaten inzake sociale mix heel wat minder zouden zijn.
Indirecte DC-effecten kunnen een verklaring bieden voor de vaststelling dat beperkte directe DC-effecten toch nog gepaard gaan met relatief grote verschuivingen richting meer sociale mix. Het is aannemelijk dat ouders zich bij het aanvinken van scholen laten leiden door informatie over de vrije plaatsen en geneigd zijn niet aan te melden voor een school met maar weinig plaatsen meer voor hun categorie, in het bijzonder als ze eerder ver van die school af wonen.
Deze resultaten pleiten voor het behoud van het instrument van de dubbele contingentering als meer sociale mix een streefdoel blijft. Al moet meteen gezegd dat de analyses ook bevestigen dat de dubbele contingentering enkel werkt als in een aanzienlijk deel van de scholen kinderen geweigerd moeten worden”.
LOP Antwerpen basisonderwijs: voorzichtig positieve cijfers
Ook het Antwerps LOP Basisonderwijs deed onderzoek. Hierover bericht Tom Cochez op de website Apache. 2Tom Cochez, “Betere sociale mix in Gents en Antwerps basisonderwijs, https://www.apache.be/2016/05/12/betere -sociale-ix-in-gents-en-antwerps-basisonderwijs/ 12 mei 2016. We citeren uit dit artikel.
“Ook Antwerpen kan gelijkaardige, voorzichtig positieve cijfers voorleggen. Daar wordt geopteerd voor deelgebieden die een cirkel van 800 meter rond de school beslaan. Scholen waarvan de verhouding indicator / niet-indicatorleerlingen meer dan 10 procent verschilt van de verhouding in de buurt, moeten hun inschrijvingsbeleid daarop afstemmen door voorrang te geven aan hetzij indicatorleerlingen hetzij niet-indicatorleerlingen om zo toe te groeien naar de gemiddelde ‘bandbreedte’ van de buurt.
Voor het laatste instapjaar stelt Antwerpen vast dat 40 kleuterafdelingen en 44 afdelingen lager onderwijs die een jaar eerder al binnen de gewenste bandbreedte vielen dat ook blijven. Daarnaast zijn er elf kleuter- en elf lagere schoolafdelingen die een jaar eerder buiten de bandbreedte vielen en nu binnen de gewenste bandbreedte passen. Tenslotte zijn er 88 kleuter- en 84 lagere afdelingen die buiten de bandbreedte zaten en daar nog steeds zitten. Enkele scholen deden het “slechter” door buiten de gewenste bandbreedte te vallen maar dat heeft volgens het Antwerps LOP te maken met het specifieke publiek dat wordt aangetrokken door Joodse scholen of door schooltjes in een snel wijzigende buurt.
Het laat de onderzoekers toe te concluderen dat de wijzigingen niet voor elke school even sterk zijn maar dat er voor een meerderheid van de scholen wel degelijk een impact is in de vooropgestelde richting.”
Het rapport van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen
In september 2015 publiceerde het Steunpunt Studie- en Schoollopbanen (SSL) het rapport “Overheidsbeleid en schoolse segregatie” 3Thomas Wouters en Steven Groenez, Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen, “Overheidsbeleid en schoolse segregatie”, september 2015.. Het Steunpunt SSL is een samenwerkingsverband van KU Leuven, UGent, VUB, Lessius Hogeschool en HUB. Het rapport bevat o.a. een empirisch luik over het effect van het Vlaams inschrijvingsbeleid en van de dubbele contingentering in het bijzonder. We beperken ons hier tot de eindconclusie:
“Sinds de invoering van dubbele contingentering (vanaf het schooljaar 2013-2014) is de segregatie in het Nederlandstalige onderwijs dan ook gedaald, en dat voor het eerst in meer dan 10 jaar. Indien het beleid langer in voege blijft, kan een groter effect verwacht worden, al blijft ook dit beperkt door de afweging met de andere objectieven van het inschrijvingsbeleid (in het bijzonder de vrije schoolkeuze).”
De chantage van het Antwerps schepencollege
Op 3 juni 2016 keurde het Antwerpse schepencollege de ontwikkeling van een on-line-aanmeldingssysteem voor het eerste jaar van het secundair onderwijs goed. In de persmededeling luidt het: “Het LOP secundair onderwijs vroeg recent of de stad het online ‘Meldjeaan’-systeem (dat nu bestaat voor het basisonderwijs, nvdr) ook wil ontwikkelen voor het eerste jaar van het secundair onderwijs. Vrijdag 3 juni besliste het college om in te gaan op die vraag en gaf opdracht aan de stedelijke diensten een ‘Meldjeaan’-systeem voor secundair onderwijs te ontwikkelen. Met het systeem willen de stad en het LOP lange wachtrijen en schoolkamperen zoals bij de laatste inschrijvingen in het secundair onderwijs (die startten op 5 maart 2016) vermijden”.
Het Antwerps schepencollege voegt er in één adem aan toe dat de dubbele contingentering bij het inschrijvingsbeleid moet verdwijnen. “Het college heeft wel in een brief aan minister Crevits uitdrukkelijk aangegeven dat de stad het systeem van dubbele contingentering niet wenst toe te passen voor dit centrale aanmeldingsregister. Recent onderzoek heeft aangetoond dat dubbele contingentering geen positieve bijdrage levert in de strijd tegen segregatie in scholen. Maar het systeem heeft wel ongewenste neveneffecten en leidt tot veel onbegrip bij ouders. Het college vraagt dan ook aan het Vlaamse bestuursniveau dat de dubbele contingentering in het nieuwe Inschrijvingsdecreet, waaraan op dit moment volop wordt gewerkt, niet meer verplicht wordt”. (Persmededeling schepencollege, 7 juni 2016)
Hiermee treedt het schepencollege zijn bevoegdheden te buiten. Normaal beslist de algemene vergadering van het Lokaal Overleg Platform (LOP) , waarin o.a. alle directeurs van de scholen zetelen, over de modaliteiten van het inschrijvingsbeleid, binnen de regelgeving van de Vlaamse overheid. Het Antwerps schepencollege weet dat het LOP de financiële en logistieke hulp van de Stad nodig heeft om een on-line-aanmeldingssysteem op te zetten. Als voorafgaandelijke voorwaarde stellen dat de dubbele contingentering niet mag toegepast worden, komt neer op machtsmisbruik en chantage tav het LOP.
Het feit dat het Antwerps college bovendien bij de Vlaamse regering aandringt om in het nieuwe inschrijvingsdecreet de dubbele contingentering niet meer verplicht te maken, wijst er op dat de N-VA vanuit het Antwerps stadhuis druk uitoefent om komaf te maken met de stappen naar desegregatie die in het inschrijvingsbeleid zijn gezet.
Het argument dat de dubbele contingentering “geen positieve bijdrage levert in de strijd tegen segregatie in de scholen” wordt tegengesproken door de empirische studies van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen, van het LOP Gent Basisonderwijs en van het LOP Antwerpen Basisonderwijs die we hoger citeerden. Met welk recent onderzoek kan het Antwerps schepencollege uitpakken om zijn aanval tegen de dubbele contingentering te staven?
Standpunt van Ovds
Ovds (Oproep voor een democratische school) is voorstander van een sociale mix in alle scholen, zowel vanuit een democratisch of burgerschapsperspectief (leerlingen worden pas voorbereid om goed te kunnen functioneren in een diverse samenleving als de school een afspiegeling vormt van de samenleving) als vanuit pedagogische motieven (de positieve groepseffecten op de leerprestaties van kansarmere leerlingen).
Wij ondersteunen de progressieve stappen in het inschrijvingsbeleid sinds 2002, in het bijzonder de dubbele contingentering die expliciet als doel heeft de sociale segregatie te verminderen. Wij waarderen ook initiatieven als “School-in-zicht” of andere “School in je buurt acties” die groepen van kansrijke ouders in contact brengen met arme concentratiescholen in hun buurt en hen overtuigen hun kinderen daar in te schrijven.
Maar wij zijn ons ook bewust van de limieten van een inschrijvingsbeleid waar de (grondwettelijk gewaarborgde) vrije schoolkeuze blijft primeren en de facto de strijd tegen sociale segregatie belemmert.
Daarom pleit Ovds voor een meer pro-actief beleid waarbij de overheid (via het LOP) in eerste instantie aan elke (nieuwe) leerling een school voorstelt die voldoet aan twee criteria: gemakkelijk bereikbaar (dus rekening houden met het afstandscriterium of met de beschikbaarheid van openbaar vervoer) en sociaal gemengd. Als ouders deze dubbele garantie krijgen, zullen zij in grote meerderheid het voorstel aanvaarden. Ouders die niet akkoord gaan, zouden alsnog de vrijheid hebben om zelf op zoek te gaan naar een school van hun keuze, maar op eigen risico wat betreft de beschikbaarheid van vrije plaatsen.
Nico Hirtt, verantwoordelijke van de studiedienst van Ovds, heeft recent op basis van de reële leerlingenaantallen voor het lager onderwijs in Brussel computersimulaties uitgevoerd in deze voorgestelde richting. Wanneer het aantal plaatsen in het eerste leerjaar van het lager onderwijs gelijk is aan het aantal leerlingen, vermeerderd met een reserve van 5 procent, en als men abstractie maakt van het onderscheid tussen de netten, dan is het theoretisch mogelijk de leerlingen zodanig te verdelen over de scholen dat er twee spectaculaire resultaten optreden. Ten eerste op het vlak van de bereikbaarheid: de gemiddelde afstand van de woonplaats naar de school kan gehalveerd worden (van 1,6 km naar 0,8 km), geen enkele leerling zou zich verder dan 3,5 km moeten verplaatsen en het aantal leerlingen dat zich verder dan 2,5 km moet verplaatsen zou gedecimeerd worden (250 leerlingen in plaats van 2300). Ten tweede, en nog belangrijker: de arme concentratiescholen zouden quasi volledig verdwijnen en er zouden slechts een handvol rijke concentratiescholen overblijven. We hopen hierover in het najaar van 2016 een gedetailleerde studie te kunnen voorstellen en argumenten aan te brengen voor meer gedurfde maatregelen in het inschrijvingsbeleid in het Vlaams (en Franstalig) om tot een sociale mix in alle scholen te komen.
References