Tijdens de “acht uren voor de democratische school” op 14 november hield Nico Hirtt, mede-oprichter van Ovds (Oproep voor een democratische school) een gelegenheidstoespraak. Ovds bestaat immers 20 jaar. De spreker vroeg zich af of de naam “oproep voor een democratische school” die 20 jaar geleden werd gekozen, wel een juiste keuze was.
Ik herinner me niet meer of het nu Romeo of Juliet was die zei
« What’s in a name? That which we call a rose,
by any other name would smell as sweet »
(Romeo and Juliet, W. Shakespeare)
Toch hadden we, twintig jaar geleden, moeilijk een slechtere naam kunnen kiezen voor onze organisatie.
Om te beginnen hebben we al een probleem met ons Frans acroniem « Aped ». Wanneer je dat op z’n Belgisch uitspreekt, met de laatste « d » die als een « t » klinkt. Hoe wil je dat je kinderen je « au sérieux » nemen wanneer je hen zegt : « ce soir je vais à l’Aped ».
En in het Nederlands is het niet veel beter. « O-V-D-S », hier geen twijfelachtig acroniem, maar bon, het is toch ook geen toppunt van poëtisch lyrisme : « O-V-D-S ». Klinkt eerder als een machinegeweer.
Dus, wanneer we ons ergens moeten voorstellen, vermijden we in het Frans de ongelukkige laatste lettergreep en in het Nederlands het gerommel en het sputteren, en zeggen we: ‘Hallo, ik behoor tot een Belgische organisatie genaamd Oproep voor een democratische school‘. Op tv ben je daarmee al 40% van je spreektijd kwijt. De journalist die je interviewt begint ongeduldig te worden en werpt al angstige blikken op de kijkcijfers.
Maar dat is maar het begin van je problemen. Indien je gesprekspartner een beetje oplettend is, dan komt hij al direct met een moeilijke vraag : «Oproep»? Waarom Oproep»? Waarom niet «Vereniging voor een democratische school» ? Of «Bond voor een democratische school»? Of «Belgische liga voor een democratische school», «Volksbeweging voor een democratische school», « Gewapend revolutionair front voor een democratische school»… Dat zijn namen die allure hebben. Waarom in godsnaam «Oproep»?
En daar ben je dan vertrokken voor een lange historische uitleg die jullie allemaal kennen. Of niet? Ok, dan nog maar eens… Twintig jaar geleden waren Franstalige leerkrachten aan het betogen – in Namen of in Brussel, ik weet het niet meer – tegen Laurette, enfin tegen de besparingsmaatregelen van minister Onkelinckx. Opeens, op de hoek van een straat, staat daar een groep met een spandoek/ “Vlaamse leerkrachten solidair”. Wederzijds applaus, we omarmen mekaar en met tranen in de ogen gaan we een pint drinken. Daar, in een café, schrijven we een tekst die een betere financiering van het onderwijs vraagt, zowel in het noorden als in het zuiden van België. De tekst heeft als titel «Oproep voor een democratische school» en verschijnt in Le Soir en in De Standaard.
Zie zo, dat is onze Gilgamesh, onze Ilias en onze Odyssee, onze Willem Tell, onze Lange Mars, kortom onze funderende mythe, het verhaal dat we overal verkopen maar waarvan niemand meer weet wat er precies van waar of denkbeeldig is.
Na deze historische omweg hoop je dat de discussie nu wat ernstiger wordt en over educatie, pedagogie, quasi-markt mechanismen, financiering van het onderwijs, competentie-gericht leren, sociale segregatie en andere fundamentele onderwijs-problematieken zal draaien… Maar nee, uw gesprekspartner blijft maar vragen stellen over die naam. “En waarom ‘democratische school’?” Waarom niet “emancipatorische school”? Of “billijke school” ? Of “school van de excellentie”? Of “kwaliteits-school” ?
Gelukkig ken je je les van buiten en kan je de volgende voordracht houden:
Eerst en vooral moet je «democratische school» niet alleen verstaan als «sociaal rechtvaardige school» of« school van de gelijke kansen». Trouwens we houden niet zo veel van die uitdrukking «gelijke kansen». We geloven daar niet in, want zelfs al zou de school in staat zijn om alle kinderen, ongeacht hun sociale oorsprong, gelijke toegang tot kennis en diploma’s te garanderen, dan nog zouden de kansen niet gelijk zijn. Want in de sociale competitie telt de bankrekening van de ouders meer dan de verdienste op school. Maar goed, we zijn inderdaad voorstanders van een onderwijs dat qua methodes en structuur al het mogelijke doet om de intergenerationele reproductie van de sociale klassen te verhinderen, te vertragen, kortom zo moeilijk mogelijk te maken.
“Dat begrijp ik”, zegt uw gesprekspartner(die misschien niet alles begrepen heeft maar zeker niet wenst dat u de uitleg opnieuw begint). Maar wat is een democratische school dan wel?
Ik zal daar dadelijk op ingaan, antwoordje, maar je moet toch eerst weten dat een democratische school ook niet alleen een school is die op een democratische manier georganiseerd is. Natuurlijk zijn wij er voor dat onderwijs ontsnapt aan elke vorm van mercantiele of religieuze controle. Natuurlijk wensen wij dat de belangrijkste actoren van het onderwijs, met name leerkrachten en leerlingen, meer dan vandaag hun zeg zouden hebben in de organisatie van het schoolleven. Maar zonder daarom te vallen in de ultra-democratische illusie van een totale gelijkheid tussen leerlingen en leraars. Datlijkt ons hypocriet en leugenachtig want de pedagogische relatie tussen diegene die de kennis doorgeeft (zo mogelijk zonder de indruk te geven dat hij die doorgeeft) en diegene die de kennis ontvangt (al heeft hij de indruk dat hij die zelf opbouwt) zal altijd een ongelijke relatie blijven.
“Maar wat is dan uiteindelijk die democratische school?”vraagt uw gesprekspartner die met recht en reden stilaan ongeduldig wordt.
Wel, zeg je dan, dat is een school die de kritische en verantwoordelijke burgers vormt die nodig zijn voor de ontwikkeling van een democratische maatschappij.
Mooi, zegt uw vriend of uw journalist, maar wat versta je dan precies onder een «kritische en verantwoordelijke burger»?
Wel, dat is een burger die, wanneer hij in een autobus zit en merkt dat de chauffeur recht op een afgrond aan het rijden is, niet aan het venster blijft blaten over het mooie landschap, maar naar voren loopt, het stuur uit de handen van de bestuurder neemt en samen met de andere passagiers overweegt om een betere richting te nemen.
“Dat gebeurt wel niet elke dag,”zegt jouw gesprekspartner, die duidelijk weinig verbeelding heeft en de metafoor niet goed begrijpt.
Laat ons dan maar de puntjes op de i’s zetten. OVDS wil burgers vormen die zich niet zalig verheugen omdat de lente of 1 november uitzonderlijk warm zijn; burgers die niet stom toejuichen wanneer de dood van 200.000 Irakezen hen nog enkele jaren goedkope benzine garandeert ; burgers die niet applaudisseren wanneer minder belastingen worden betaald met een duurder en minder efficiënt openbaar vervoer, met gezondheidszorg aan twee snelheden en met bezuinigingen in het onderwijs ;burgers die de kortzichtige euforie van de beurs niet delen wanneer ondernemingen aan de lopende band banen doen sneuvelen.
Wij willen burgers vormen die in staat zijn het stuur uit de handen van de gekken te nemen die de wereld naar de afgrond sturen ; burgers die in staat zullen zijn om op een intelligente, rationele en democratische manier te beslissen over de richting die ZIJ willen dat de wereld neemt.
Voilà, dat is onze “oproep voor een democratische school”. En elke keer dat we iemand tegen komen moeten we opnieuw beginnen met dat allemaal uit te leggen. Eigenlijk is dat zo geen slechte zaak.
Allez, zullen we die naam dan maar behouden voor de komende twintig jaar !?