In haar Septemberverklaring had de Vlaamse regering aangekondigd dat er in 2015 30 miljoen euro moest worden bespaard op de loonmassa in het secundair onderwijs. Op 24 april maakte Minister Hilde Crevits bekend hoe ze deze besparingen wil doorvoeren.
Vervroeging van de vaste benoemingen
Personeelsleden die in aanmerking komen voor een vaste benoeming zullen niet langer worden benoemd op 1 januari van het kalenderjaar volgend op de aanvraag, maar wel op 1 juli of 1 oktober van het jaar van de aanvraag.
Waar zit de besparing? Door zijn personeelsleden vroeger te benoemen, moet de Vlaamse overheid minder RSZ-bijdragen betalen. Voor tijdelijke personeelsleden moet je immers meer RSZ betalen dan voor vastbenoemde. De Vlaamse overheid bespaart hier ten koste van de sociale zekerheid, die federaal is. Anderzijds biedt deze maatregel sneller werkzekerheid aan de tijdelijke personeelsleden die vastbenoemd kunnen worden.
De benoemingsprocedure op zich wijzigt niet. De 720 dagen dienstanciënniteit moeten volledig zijn op 30 juni.
Niet-vervanging van leerkrachten in de twee weken vóór de schoolvakanties
Leerkrachten die ziek worden in de twee weken vóór de herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie worden niet meer vervangen. Scholen kunnen er desondanks voor kiezen om de afwezige leerkracht te vervangen, maar dit wordt niet langer betaald door de overheid. Nu is het al zo dat leerkrachten die wegvallen in juni niet worden vervangen vóór het einde van het schooljaar.
Dit betekent: minder werk voor tijdelijke leerkrachten, minder kans om als interim doorbetaald te worden tijdens de vakanties, meer organisatielast voor scholen en meer werkdruk voor leerkrachten. En voor de leerlingen: minder lessen …
Niet-vervanging ondersteunend personeel
Aanvankelijk was er een andere niet-vervangingsmaatregel voorzien voor het ondersteunend personeel in het secundair onderwijs. Dat zou pas vervangen mogen worden na 30 dagen afwezigheid.De maatregel is intussen ingetrokken omdat veel scholen vreesden in september met een groot tekort aan ondersteunend personeel te zullen kampen. In september beginnen veel personeelsleden immers aan een loopbaanonderbreking.De maatregel was bovendien ook van toepassing op lopende afwezigheden. De afwezigen gedurende 30 dagen niet vervangen had in veel scholen een hypotheek kunnen leggen op de goede werking bij de start van het nieuwe schooljaar.
Algemene besparing op middelen voor ondersteunend personeel
In ruil voor het afvoeren van voorafgaande maatregel, voert Minister Crevits nu een algemene besparing door op de middelen voor het ondersteunend personeel. Die worden vanaf september 2015 voor slechts 96,58 procent toegekend. Men gebruikt hier hetzelfde aanwendingspercentage als voor uren-leerkracht (als een school recht heeft op 1000 lesuren op basis van haar leerlingenaantal, zal ze er slechts 966 mogen inrichten). Op deze manier wordt de besparing gelijkmatig verdeeld over alle scholen.
Andere maatregelen
Bovenstaande maatregelen zijn de belangrijkste. Andere, kleinere maatregelen betreffen:
– de puntenwaarde van vervangers van ondersteunend personeel (moet dezelfde zijn als die van de afwezige)
– de ‘verlenging’ van loopbaanonderbrekingen wegens medische bijstand (aansluitende of voorafgaande vakantieperiodes worden beschouwd als periodes van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden – in de volksmond ‘verlof zonder wedde’).
Voorlopig uitgesteld
Wat voorlopig niet wordt doorgevoerd is een verhoging van de opdrachtennoemers zoals gevraagd door Lieven Boeve van de koepel van het katholiek onderwijs. Minister Crevits wil voorlopig de handen vrij houden in haar onderhandelingen met de vakbonden over het loopbaanpact. Ook aan de voorwaarden voor loopbaanonderbreking of -afbouw vanaf 55 wordt voorlopig niet geraakt.
Pensioen
Alles wat het pensioen betreft is federale materie, maar voor het onderwijspersoneel daarom niet minder reëel. In april is beslist dat voor het overheidspersoneel de diplomabonificatie wordt afgeschaft bij het bepalen van het moment of iemand met (vervroegd) pensioen kan. Een master (licentiaat) die nu 4 jaar diplomabonificatie kan inbrengen, zal vanaf 2016 elk jaar 6 maanden verliezen. In 2023 kan een master dus geen diplomabonificatie meer inbrengen. Voor bachelors (regenten en onderwijzers) wordt de diplomabonificatie nog sneller uitgedoofd. Intussen heeft de federale regering een andere, globale wet voorgesteld die de voorwaarden om met vervroegd pensioen te gaan nog verstrengt. Vijftigers zien de jaren dat ze nog zullen moeten werken plots met 5 à 6 jaar toenemen.
Conclusie
Hoewel de vakbonden wel degelijk zijn geraadpleegd omtrent deze maatregelen van de Vlaamse regering, kunnen ze geen begrip opbrengen voor de besparingen. Zij tekenden daarom een protocol van niet-akkoord. Wij citeren ter illustratie uit ‘Brandpunt’ nr. 8 (mei 2015) van de Christelijke Onderwijscentrale (COC): ‘COC blijft ervan overtuigd dat besparingen in het onderwijs op termijn nefast zijn voor de kwaliteit ervan. Deze specifieke besparingsmaatregelen grijpen in op de organisatie van het onderwijs, zij brengen de kernopdracht ervan in gevaar en verhogen de werkdruk van de personeelsleden.’
ACOD-onderwijs:
Kwaliteit niet langer gegarandeerd
“Het goede vervangingssysteem dat we in de onderwijssector kenden, wordt aangepakt. Niet alle afwezige collega’s zullen nog even snel vervangen kunnen worden. Dat dit kwalijke gevolgen zal hebben, is voorspelbaar. Daarnaast wordt er bespaard op de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs.
Het bestaand vervangingssysteem blijft behouden voor het basisonderwijs en internaten, maar in de secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs, het deeltijdskunstonderwijs, de centra voor leerlingenbegeleiding wordt het minder eenvoudig om afwezige personeelsleden te vervangen voor en na vakanties.
In het secundair onderwijs wordt een globale puntenenveloppe toegekend om onder meer de opvoeders, het administratief personeel, de technisch adviseur(-coördinator) en de adjunct-directeur aan te stellen. Op deze enveloppe wordt voortaan een aanwendingspercentage toegepast van 96,57%. Dit betekent dat de omkadering zal krimpen met meer dan drie procent.
Met deze maatregelen schuift de regering de factuur door naar de leerlingen en de cursisten en naar het personeel. Niet iedere afwezige collega zal vervangen worden, waardoor de leerlingen en cursisten geen les hebben. In andere gevallen zullen personeelsleden de lessen en de administratieve taken van afwezige collega’s op zich moeten nemen, zomaar, bovenop hun gewone opdracht.
Door de vermindering van het ondersteunend personeel zullen er nog meer dan vandaag taken afgewenteld worden op de leraar in de klas. Dit zal de werkdruk enkel doen toenemen!”
(Bron: website ACOD-onderwijs, juni 2015)