Op dinsdag 3 maart 2015 bezocht Vlaams minister van onderwijs Hilde Crevits de school IMS Sint-Agnes in Borgerhout. Ze was er op uitnodiging van de directie, die meer wilde weten over de plannen van de minister in verband met de gelijkekansen- of GOK-middelen (1). IMS Sint-Agnes telt van alle Vlaamse secundaire scholen relatief het meest leerlingen die beantwoorden aan de sociale criteria voor extra werkingsmiddelen.De school krijgt jaarlijks tot 150.000 euro extra middelen in het kader van het gelijkekansenonderwijs.
De Gazet van Antwerpen kopte de dag nadien: “Crevits stelt IMS gerust. Minister van Onderwijs schrapt niet in middelen voor gelijke kansen onderwijs”. De regionale TV-zender ATV bracht een reportage met dezelfde inhoud. “De pot werkingsmiddelen gaat niet naar beneden,” zegt Crevits in de ATV-reportage (2). ”Daar wordt niet op bespaard. Wat we wel doen is een onderzoek naar de manier waarop de werkingsmiddelen worden besteed. Hoe komt het dat veel scholen goede resultaten boeken en andere scholen minder goede resultaten”.
De minister kreeg ook een open brief overhandigd, waarin de leerkrachten haar vragen om de GOK-middelen voor de school niet te schrappen.
Geschiedenis
Eerst wat geschiedenis. GOK staat voor gelijke onderwijskansen. Het GOK-decreet dateert van 2001 (minister Marleen Vanderpoorten) en zorgde ervoor dat scholen met veel GOK-leerlingen extra lesuren (extra leerkrachten) kregen. De huidige Vlaamse regering is niet van plan deze GOK-uren te verminderen.
Iets anders zijn de werkingsmiddelen. Onder minister Frank Vandenbroucke kwam er vanaf 2008 een drievoudige verandering. De globale pot aan werkingsmiddelen werd groter. Alle scholen kregen dezelfde werkingsmiddelen, ongeacht het net waartoe ze behoren (3). Een deel van de werkingsmiddelen werd voortaan toegekend op basis van sociale indicatoren of leerlingenkenmerken. Vandenbroucke wou met deze verandering het nijpend probleem van de segregatie aanpakken. Kansarme leerlingen vinden we in onze steden in de eerste plaats terug in ‘concentratiescholen’. De bedoeling van de nieuwe financieringswijze was om alle scholen aan te moedigen om kansarme leerlingen in te schrijven en zo de sociale mix te bevorderen.
Regeerakkoord schrapt leerlingenkenmerken
In het Vlaamse regeerakkoord van juli 2014 was er, wat de werkingsmiddelen van de scholen betreft, geen sprake meer van leerlingenkenmerken. In het Vlaams parlement bevestigde de onderwijsadviseur van de N-VA dat men hiermee bij het toekennen van werkingsmiddelen geen rekening meer ging houden. De GOK-uren zouden wel blijven.
Op dit ogenblik is er een 100-tal miljoen euro (van de in totaal bijna een miljard euro werkingsmiddelen) die worden verdeeld onder scholen (basisonderwijs en secundair onderwijs) op basis van de leerlingenkenmerken of de SES-indicatoren. Scholen met relatief veel kansarme leerlingen krijgen dus meer werkingsmiddelen per leerling. Als men het regeerakkoord toepast, betekent dit dat deze 100 miljoen vanaf volgend schooljaar evenredig wordt verdeeld onder alle scholen, ongeacht de leerlingenkenmerken. Wat als gevolg zou hebben dat de werkingsmiddelenvan stedelijke scholen zoals Sint-Agnes dalen, en de werkingsmiddelen van “rijke” scholen uit de rand stijgen.
In november vorig jaar begon dit nieuws door te sijpelen in de Vlaamse kranten, wat meteen veel kritiek uitlokte. In een interview met De Morgen zei de minister: “Niet alleen kwetsbare kinderen hebben het recht om in een mooi schoolgebouw te zitten.” In het artikel betwijfelt de minister of het extra geld wel leidt tot gelijkere kansen (4)
Herverdeling werkingsmiddelen?
Op het eerste zicht lijkt de minister nu haar mening te hebben herzien. Alvast IMS Sint Agnes in Borgerhout hoeft zich geen zorgen te maken, zegt de minister. De herverdeling gaat niet door. Anderzijds zegt Crevits niet veel anders dan wat ze al gezegd heeft. De werkingsmiddelen die volgens de sociale leerlingenkenmerken worden verdeeld (ongeveer 100 miljoen euro) gaan niet naar beneden, inderdaad. Dat stond ook niet in het regeerakkoord. Ze wil wel evalueren wat de scholen met de gelijkekansenmiddelen aanvangen. Elk schooljaar wordt bekeken of een school zijn gelijkekansensubsidies verdient.
Het staat buiten kijf dat scholen deze middelen in de eerste plaats in de leerlingen moeten investeren en het geld bijvoorbeeld niet op een spaarrekening mogen parkeren. Maar de vraag van de minister impliceert ook dat scholen de manier waarop ze de gelijkekansenmiddelen besteden zullen moeten rechtvaardigen, terwijl het niet duidelijk is hoe ze dat precies moeten doen. Is het gerechtvaardigd om met deze middelen ICT-materiaal aan te kopen? Kun je argumenteren dat kleinere klassen leiden tot hogere verwarmings- en onderhoudskosten en die vervolgens in rekening brengen? Of telt alleen de directe financiering van uitstappen, specifiek lesmateriaal en boterhammen? In de eerste plaats is er die onduidelijkheid. In de tweede plaats is er de vraag hoeveel meer inspanning dit zal vragen qua administratie.
Het is opvallend hoe weinig weerklank de boodschap heeft gevonden in de andere media. Ook op de website van Hilde Crevits zelf wordt er niet naar verwezen. Wel vinden we dit persbericht (van 7 november 2014) terug: ‘Voor de werkingsmiddelen is het de bedoeling om te evolueren naar een meer gelijke basistoelage per kind en onderwijsniveau. Het is van belang om precies te weten hoe de verschillen in basistoelagen per kind te objectiveren zijn. Bepaalde uitgaven zoals verwarming zijn voor iedereen dezelfde. Andere uitgaven zoals gespecialiseerd lesmateriaal wordt mede door de leerlingenpopulatie bepaald”. (5) Niets van wat de minister nu zegt spreekt dit tegen.
Voorlopige conclusie: informeren en actie voeren loont. Als de herverdeling niet doorgaat is dat een goede zaak voor de ‘arme’ scholen. Maar gezien de dubbelzinnige boodschap is er geen reden tot euforie. We blijven dit dossier volgen met een sceptische blik.
Peter De Koning
(1) Semantiek: GOK-middelen = SES-middelen (sociaal-economische situatie).
(2) Link naar de reportage van de regionale ATV:http://atv.be/nieuws/2015-03-03/middelen-gelijkekansen-onderwijs-blijven-behouden.
(3) Voorheen kregen de rijksscholen (Gemeenschapsonderwijs) méér werkingsmiddelen per leerling. Dit was een onderdeel van het “Schoolpact” dat na de schoolstrijd (1954-1958) tot stand kwam.
(4) ‘Meer geld leidt niet per se tot gelijkere kansen’, De Morgen, 10 november 2014.
Lees ook:
Hoeveel werkingsmiddelen verliezen of winnen de secundaire scholen als de leerlingenkenmerken worden afgeschaft?
[
Veel protest tegen de afschaffing van de leerlingenkenmerken bij de toekenning van de werkingsmiddelen
->1779]