Een boek over cijfers en metingen, toetsen en rapporten, van en over leerlingen en scholen. Een inhoud die het hart van de school raakt. Een kritisch boek dat de heersende doorgeslagen meetcultus wil aanklagen; een pleidooi houden voor een meer leerlinggericht evalueren op school en een genuanceerd omgaan met het vergelijken van onderwijssystemen. Wij lazen het boek “De becijferde school. Meetcultus en meetcultuur” en praatten met de auteur Roger Standaert op de boekvoorstelling (op 10 december in Antwerpen, georganiseerd door Ovds-Antwerpen)
Roger Standaert analyseert wat hij de’technocratische maatschappij’ noemt.Binnen de context van verregaande globalisering wijst hij op drie kenmerken van de technocratische samenleving: geloof in de onbeperkte vrije markt; geloof in de onstuitbare vooruitgang van wetenschap en techniek; de keuze voor ‘businessorganisatie’ waarin competitie en controle centraal staan.Kortom een analyse van de impact van de neoliberale ideologie op onze samenleving.
Dezelfde technocratische kenmerken vinden we terug in het onderwijs. Zowel op het vlak van inhoud, schoolloopbaanstructuur, kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking. Dit illustreert hij met verschillende voorbeelden. Hij verwijst herhaaldelijk naar het Engelse onderwijs waarin de technocratische benadering veel verder is doorgeslagen dan in Vlaanderen.
Aansluitend formuleert Roger Standaert een andere visie. Die omschrijft hij als ‘een technisch-interactieve’ benadering van onderwijs. Hij wil daarin zowel de technische component (vrije markt, een zekere mate van competitiviteit, enz.) verzoenen met de relationele-interactieve component (meer oog voor de brede ontwikkeling van de leerling, waarin het eigen groeien centraal staat). Hiermee neemt hij een genuanceerde en gematigde positie in. Ik zou hem bij de verdedigers van een gecorrigeerd en gecontroleerd kapitalisme willen plaatsen. (Je zou zijn positie kunnen vergelijken met een Piketty die het kapitalisme niet verwerpt, maar de extreme ongelijkheid wil aanpakken).
Vervolgens wordt het begrip kwaliteit onder de loep gehouden. De evoluerende visies en de uiteenlopende benaderingen op kwaliteit vanuit verschillende wetenschappen krijgen aandacht. De betekenis van kwaliteit op de verschillende niveaus (macro, meso, micro) komen aan bod.
Bijzondere aandacht bij het aspect van meten en evalueren gaat naar het gebruik (of misbruik) van centrale toetsen. Centrale proeven hebben door hun uniformiteit een betrekkelijke waarde en geven snel aanleiding tot foute vergelijkingen tussen scholen en nietszeggende rankings. Hij wijst ook op de ’toetsenmarkt’ die dreigt te ontstaan en het nefaste lesgeven louter in functie van de centrale toetsen. Standaert verdedigt wel het werken met peilingstoetsen die zinvol kunnen zijn en leerkrachten kunnen aanzetten tot reflectie. Een interessante stellingname op een moment dat een centrale toets voor het basisonderwijs deel uitmaakt van de beleidsvoorstellen van de minister van onderwijs.
Tenslotte worden twee hoofdstukken geweid aan internationale toetsen en vergelijkingen en de daarbij gebruikte onderwijsindicatoren. Uit de verschillende behandelde aspecten beperk ik me hier tot het vermelden van enerzijds de aandacht voor het waardengebonden karakter van de indicatoren en anderzijds van de sturende impact van de vijf grote spelers op de markt van de leveranciers van onderzoeksdata.
Dit boek was op het vlak van onderwijsliteratuur een verademing. Nog eens een boek dat niet de ideale aanpak van één of ander leer- of ontwikkelingsstoornis pretendeert. Geen boek over de weldadige effecten van weer een andere ‘mindfull’ aanpak van leerlingen. Terug een boek over één van de belangrijkste aspecten van de onderwijspraktijk. Ik waardeer vooral de brede onderbouwing. Standaert verwijst niet alleen naar onderzoeksmateriaal, ook uit het gedachtengoed van pedagogen, economen, filosofen en politicologen wordt geput. In de stellingnames i.v.m. meten, evalueren en vergelijken kan ik me terugvinden. Ik voel vooral de verleiding om me op de analyse te focussen. Het doet deugd een analyse gepresenteerd te krijgen die tegen het dominante neoliberale discours ingaat.
Een loopbaan van veertig jaar heeft Roger Standaert de inzichten bijgebracht over de onderlinge samenhang en beïnvloeding tussen maatschappij en onderwijs die we zijn analyse terugvinden. Merkwaardig voor iemand die jarenlang belangrijke functies bekleed heeft die we op zijn minst beleidsbeïnvloedend kunnen noemen. Maatschappelijk-historische analyses over de band tussen onderwijs en maatschappij met vergelijkbare invalshoeken als in ‘De becijferde school’, bestonden al eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Ik kan me moeilijk voorstellen dat Roger Standaert, in die periode als verdediger van het toenmalige VSO (Vernieuwd Secundair Onderwijs), niet met dit gedachtengoed in aanraking is gekomen.
Terecht wijst Standaert erop dat het moeilijk is onderwijssystemen te vergelijken. Hij pleit hier dan ook voor de nodige nuancering en voorzichtigheid. De culturele bepaaldheid van onderwijs is daarbij een kritische factor. Opnieuw verwijst hij naar de ‘controversiële’ (sic) theorie van Samuel Huntington. In zijn boek ‘Globalisering van het onderwijs in contexten‘ (Uitgeverij ACCO, 2008), gaat hij uitvoeriger in op deze cultuurbenadering waarin een tiental hoofdbeschavingen worden onderscheiden en hun onderlinge verhoudingen (conflict en alliantie) worden beschreven. De westerse beschaving staat volgens Huntington onder druk. Op de rand van verval volgens door hem geformuleerde criteria.
Een van de kritische elementen in de theorie vormt de sterke nadruk die Huntington legt op de centrale rol van de culturele identiteit (met in de eerste plaats bijzondere aandacht voor etniciteit en religie). Hij ontwikkelt daarmee een eendimensionale visie op de werkelijkheid. De realiteit is complexer.
Ik vraag me echter af of er op dit ogenblik geen nood is aan een kritisch onderzoek van nieuw bronnen- en onderzoeksmateriaal. Er zijn zeventien jaren verstreken sinds de publicatie van Huntingtons ‘The clash of civilisaties and the making of world order’. We hebben er ondertussen twee decennia van verder schrijdende mondialisering opzitten en een dominant aanwezige neoliberale politiek. Op het vlak van onderzoek naar en visieontwikkeling op verstedelijking, migratie en superdiversiteit, is er een hele weg afgelegd.
Opvallend in het boek is de nuancering en ‘voorzichtigheid’. Het lijkt wel of Standaert geen potten wil breken of op gevoelige tenen wi trappen. Misschien spoort dit samen met zijn optimisme. Dat baseert hij enerzijds op tekenen van een langzame evolutie naar een technisch-communicatieve of technisch-interactieve manier van omgaan met de wereld (p 72) die op gang komt en,anderzijds,op de verschillende uitnodigingen om het boek voor te stellen en de discussies op verschillende onderwijsniveaus. Ik herken hierin Standaert die altijd een zekere pragmatiek aan de dag heeft gelegd om onderwijshervormingen mogelijk te maken. De stellingnames en discussies bij de realisatie van de eindtermen staan me nog levendig voor de geest.
Roger Standaert vertelde ons op de boekvoorstelling in Antwerpen dat hij al lang droomde van een publicatie over deze thematiek. Hij wil er een breed publiek van onderwijsmensen en niet-onderwijsmensen mee aan het denken te zetten. Ik hoop dat hij daarin lukt.
Leraren zullen waarschijnlijk naar concretere koek verlangen. Je kan dit moeilijk verlangen van een auteur die in de eerste plaats een academicus is. Voor mij ligt de uitdaging bij mensen uit de nascholing ende begeleidingsdiensten. Het is aan hen om samen met leerkrachten de vertaalslag naar de klas- en schoolpraktijk te maken.In afwachting van een vernieuwd aanbod, ligt ervoor onderwijsmensen alvast ‘sterk aan te raden’ lectuur op de plank.
Chico Detrez
Standaert, R. (2014). De becijferde school. Meetcultus en meetcultuur. Acco Leuven / Den Haag.