Finland: “Punten geven is bij wet verboden”

Facebooktwittermail

Het onderwijsparadijs van Europa. Zo wordt Finland genoemd. Finse lagereschoolleerlingen hebben van alle Europese landen het minste uren les en het minste huiswerk. Toch scoren ze het beste op internationaal PISA-onderzoek. Hoe ze dat flikken? Met gemotiveerde leraren, grote speelplaatsen en veel knuffels. Zonder punten.

Op de speelplaats van de Pöllönkangasschool in Oulu ligt de sneeuw zo hoog dat de basketring nog net boven de berg uitpiept. De leerlingen druppelen in skioutfit de schoolpoort binnen. Als de skipakken en -laarzen zijn uitgetrokken en de leerlingen op kousen naar hun klaslokalen wandelen, ziet deze school er niet zo verschillend uit van een Vlaamse school. “Verrassend. Wij dachten hier de modernste onderwijsvormen en technieken te zien”, zegt Georges Vanderwegen, directeur van De School in Kessel-Lo die in het kader van een Comeniusproject samen met drie andere Vlaamse leraren een week in Finland les volgt. In de plaats daarvan lange gangen, grote en kleine klassen met banken netjes in rijen of in een U-vorm, krijtbord of smartboard vooraan … “Het onderwijs in Finland is redelijk traditioneel”, zegt juf Heli Grönroos. Waar zit dan het verschil met de andere landen die allemaal slechter scoren in internationale onderzoeken? “Ik denk dat onze leerlingen gelukkiger zijn op school. En daardoor liever en beter leren.”

Drie jaar dezelfde klas

Wanneer Heli de klas binnenstapt, springen meteen vijftien lachende gezichtjes rond haar benen. Iedereen krijgt een knuffel van de juf. Heli geeft les in het eerste leerjaar, maar volgend jaar verhuist ze mee met haar leerlingen naar het tweede en het jaar daarop naar het derde. “Dat heeft veel voordelen. We kennen elkaar door en door. Mijn leerlingen weten wat ze van mij kunnen verwachten en ik weet hoe ik elk van hen aanpak.”

Dat het niet vanzelfsprekend is om elk jaar nieuwe leerstof te geven, vindt ze een rare bedenking. “Natuurlijk is het gemakkelijker als je elk jaar opnieuw de lesvoorbereidingen van vorig jaar kan gebruiken, maar ik geef toch geen les voor mezelf? Voor de leerlingen is dít systeem beter. Ze zien mij als een tweede mama. Omdat ze zich goed bij mij voelen, leren ze gemakkelijker. En ze hoeven op het einde van het jaar niet allemaal hetzelfde minimumniveau te halen. Als een leerling trager vordert met een vak, werk ik daar volgend jaar gewoon verder aan, op zijn niveau. Niemand moet blijven zitten.”

In Finland zijn technische vakken even belangrijk als reken- en taalvakken. Ook jongens moeten er leren naaien.

Wim Keyen van het tweede leerjaar in Kessel-Lo zou meteen tekenen voor zo’n doorschuifsysteem. “Ik heb niet het gevoel dat hier meer gedifferentieerd wordt dan in Vlaamse scholen. Maar doordat je drie jaar krijgt met je klas in plaats van één, kan je via een gerichte individuele aanpak meer uit elke leerling afzonderlijk halen. Het werk met mijn leerlingen voelt soms niet af op het einde van het schooljaar. Een aantal hebben tijd nodig om zich aan mij aan te passen. Pas daarna boeken ze veel vooruitgang. Die zetten op 1 september een stap terug als ze weer een nieuwe leraar voor de klas krijgen.”

Punten verboden

Een misverstand is dat er in het Finse basisonderwijs geen toetsen of examens zijn. “We toetsen de leerstof wel”, zegt Heli. “Alleen plakken we er geen cijfers op. Dat is bij wet verboden in de eerste jaren van het basisonderwijs. Maar je moet als leraar wel weten waar je leerlingen staan.” De toetsen die Heli geeft zijn niet voor elke leerling gelijk. Dat vindt ze vanzelfsprekend. “Waarom zou je een jongen die goed is in wiskunde op dezelfde manier testen als iemand die er problemen mee heeft? Je moet testen wat ze wel en niet kunnen, elk op hun niveau. Alleen zo steek je er als leraar iets van op.” Heli is blij met de wet die cijfers geven verbiedt. “Ofwel haal je goede punten en dan heb je weinig aan een toets. Ofwel heb je problemen met de leerstof en maken slechte resultaten het nog erger. Je zin om te leren daalt, je ouders zijn kwaad, je schaamt je … Ik geloof niet dat daar één leerling beter van wordt.”

Ruimte voor spelen

Na 45 minuten is de les Fins al gedaan. Speeltijd! Alle leerlingen trekken snel hun skikleren aan en lopen naar buiten. Zelfs bij min vijftien. De Vlaamse leraren zijn verwonderd: “Nu al?” “Buiten spelen zit ingebakken in onze cultuur”, antwoordt Heli. “We geloven erin dat leerlingen daar beter van worden. Hoe meer ze spelen en energie opdoen, hoe beter ze zich daarna kunnen concentreren.”

In de namiddag is er geen school. Kinderen die willen, kunnen wel deelnemen aan georganiseerde activiteiten.

“Ik schrik hoe weinig ‘les’ hier gegeven wordt”, zegt Georges, de directeur van De School. “De leerlingen maken tien oefeningen en dan zijn ze weer gaan spelen. Maar ik zie ook wat het opbrengt. Leerlingen zitten hier niet ongeconcentreerd te schuifelen op hun stoel. Ze zijn rustig, letten goed op, doen mee. Je leert aan frisse leerlingen meer op een half uur dan aan uitgebluste leerlingen op twee uur. Terwijl onze Vlaamse leraren net denken ‘ik moet dit en dit allemaal gezien hebben, want anders ben ik slecht bezig als leraar.’ Ze stellen zich minder vaak de vraag of leerlingen wel iets hebben aan al die leerstof en oefeningen.”

Peter Lemmens, leraar LO van De School ziet nog een ander verschil. “Kijk hoeveel ‘ravotruimte’ ze hier hebben. Vlaamse scholen besteden weinig aandacht aan speelplaatsen. Alle aandacht gaat naar klassen. We zetten de speelplaats zelfs vol containers om nieuwe klassen te creëren. We nemen hun speelruimte af. Wij zien spelen niet als ‘leren’, terwijl ze daar ongelooflijk veel van opsteken.”

Lesvrije uren ook op school

Finse leraren geven in principe alleen ’s ochtends les. Ten laatste om 14 uur zijn alle leerlingen naar huis en is het muisstil in de gangen en de klassen. Toch blijven alle Finse leraren op school. “Echte vergaderingen zijn er weinig”, zegt Armi Seppänen, juf in het vijfde leerjaar. “Wel overleggen we constant met andere leraren. Heel wat leerlingen hebben extra zorg nodig. Soms werkt een aanpak niet, en dan bekijken we de alternatieven. Soms bereiden we samen met een paar collega’s een les voor.” De Vlaamse leraren kijken op van die flexibiliteit. “Wij zijn te veel op onze eigen klas gefocust”, zegt Wim. “We dulden weinig inbreng van anderen. Terwijl je samen vaak wel een pak verder komt. Verzachtende omstandigheid: onze lessen zijn pas om 16 uur gedaan.” “Maar wij hebben toch ook lesvrije uren”, reageert directeur Georges. “Die worden vaak niet ten volle benut. Ik zou het fijn vinden als elke leraar tot half vijf op school zou blijven. Beschikbaar voor overleg. Zo hoeven we ‘s avonds niet meer te vergaderen. Ik maak me sterk dat alle overlegmomenten tussendoor of tijdens lesvrije uren kunnen.”

‘Zwakke’ vakken

In de lerarenkamer zijn juf Armi en meester Jarkko druk in gesprek over een leerling uit Armis klas. Het meisje is een technisch wonder, maar wil volgend jaar toch liever de optie ‘naaien’ kiezen in plaats van ‘techniek’. “Jarkko kent het meisje heel goed”, verduidelijkt Armi. “We geven les in elkaars klassen. Ik spreek goed Engels, maar ben een kluns in techniek. Dus neemt Jarkko mijn techniekles over terwijl ik Engels geef in zijn klas.” Armi staat dit jaar in vijf verschillende klassen. In het begin van het schooljaar puzzelen de leraren samen een schema in elkaar. De vakken die je liever niet geeft, gooi je op tafel. Een andere leraar kan dat vak dan nemen. Zo maakt elke leraar zijn pakket klaar. Toch doen de Finnen dat niet om het zichzelf makkelijk te maken. Wél omdat ze geloven dat de leerlingen er beter van worden. “Ook leraren hebben ‘sterke’ en ‘zwakke’ vakken. Wat hebben mijn leerlingen aan een juf die niet sterk is in techniek?” zegt Armi. “Dan leren ze het toch beter van Jarkko, die gedreven is en weet waarover hij praat?”

Geen gestandaardiseerde toetsen, geen punten, drie jaar lang dezelfde klasjuf … Het argument waarom de Finnen doen wat ze doen kent slechts één antwoord: het is het beste voor de leerlingen. “Het Finse systeem is niet altijd vergelijkbaar met het onze”, weten de Vlaamse leraren. “Ze hebben een andere populatie, andere problemen, minder armoede. Wij doen het in moeilijkere omstandigheden zeker goed. Maar het is aanstekelijk hoe leraren zichzelf steeds op de tweede plaats zetten en er zo voor zorgen dat leerlingen optimaal kunnen leren. We hebben vooral iets over onszelf als leraar geleerd”, besluit Georges.

Deze reportage verscheen in “Klasse”, september 2013

TV.Klasse trok mee naar Finland

Bekijk de tv-reportage

Een greep uit de reacties van lezers op het artikel: “ Finland: punten geven is bij wet verboden”

Ik ben een Vlaamse die reeds enkele jaren in Finland woont. En met 3 kids in het Finse onderwijssysteem, ervaar ik de dingen toch anders dan hoe ze hier uit de doeken gedaan worden, hoor!
Finse kids gaan vanaf 5 jaar naar school, net zoals ze in België vanaf 3de kleuterklas schoolplichtig zijn.
Ze krijgen inderdaad eten, maar stel u daar niet teveel bij voor. Het is soms enkel ‘n bord havermoutpap.
Kids krijgen wel degelijk punten op toetsen, rapport is misschien vier maal per jaar ipv elke maand.
Leerlingen kiezen op 16 jaar… ja en nee. De lagere school gaat tot het 9de maar in de laatste 3 jaren kiezen ze zelf 3 bijkomende vakken (wat al in de richting gaat van wat ze erna willen studeren)
Kids hebben langer school dan max 4 lesuren: 6 komt iets dichterbij de realiteit (30u per week). Gewoonlijk van 8 tot 15u, niet veel verschil met België. Ze hebben hier geen vrijaf op woensdagnamiddag, geen 2 weken paasvakantie.
Nina

Persoonlijk vind ik coaching zeer belangrijk deel van de school (ik heb zelf Finse hervormd school doorgelopen, ik begon mijn school juist bij het begin van de hervorming in jaren ’70). Langs andere kant, ik vind dat elk onderwijs systeem iets goed heeft, de waarheid zit daar ergens in het midden.

Mikko Kotikangas

Als ik me niet vergis kunnen de kinderen inderdaad vanaf 6 jaar naar school gaan, een soort van voorbereiding op de lagere school, maar enkele jaren terug was dat niet verplicht. Misschien is dat ondertussen wel verplicht geworden? In de school waar ik mijn stage deed, was dat absoluut niet te vergelijken met de 3de kleuterklas. Per 5 kinderen was er één leerkracht aanwezig. De kinderen krijgen dus veel aandacht van de juffen en meesters tijdens dat jaar.
Het eten zal ook wel afhangen van school tot school. Het gaat uiteraard om Fins eten; havermoutpap, pasta met vreemde combinaties van groenten. Maar alle Finse kinderen lusten het graag en leren ook om alles te proeven. Bij ons was er steeds een mini-buffet. De leerkrachten nemen ook te tijd om samen met hun leerlingen te eten. Niet elke middag, maar wel regelmatig.
Wat het geluk van de kinderen betreft, denk ik dat het echt wel klopt. Ze komen graag naar school, ze mopperen niet over saaie lessen, huiswerk, … En net dat zorgt voor de motivatie en het feit dat kinderen beter leren. Zeer interessant om hun onderwijssysteem eens naast het onze te leggen.
Carolien.

Ik zie enorm veel overeenkomsten met het huidige Steiner-onderwijs in België , mijn kinderen lopen school in een Steinerschool. Overeenkomsten: de leraar die met de klas meegaat, het vele buiten spelen, het zo min mogelijk punten geven (mijn kinderen worden ook beoordeeld op hun kennis van de leerstof, maar een beoordeling, geen punten en dit wordt met de ouders besproken, minder met het kind!), het aanleren van techniek en naaien aan zowel jongens als meisjes (Waarom werd techniek en naaien afgeschaft in Vlaamse basisscholen?), een fijne band met het kind ontwikkelen (mijn dochter draagt haar leraar, die ze reeds vier jaar heeft, op handen!) … een mooie mix van deze en huidige onderwijssystemen zou de Vlaamse jeugd ten goede komen , en zou inderdaad ook de ‘ongelukkigheid’ die nu vaak reeds bij kinderen heerst ten opzichte van school, ook aanpakken.
Verena

Als ik goed heb zitten er in Finse scholen gemiddeld zo’n 20 leerlingen. Wel is er nog extra ondersteuning voor leerlingen die het moeilijk hebben, bv. door een taalachterstand. Kinderen krijgen ook maar een 4-uur (formeel) per dag les wat de leerkrachten de mogelijkheid geeft meer tijd vrij te maken voor opvolging, na de formele lestijd. Formeel moet hier niet opgevat worden als 4 uur stilzitten maar eerder als al doende leren wat niet wil zeggen dat de leerkracht geen leidende rol speelt, integendeel. De leerkracht ontleent zijn autoriteit hier niet aan zijn functie ( =negatieve autoriteit) maar aan zijn kennis en competentie. Het niveau van de leerkracht is ook zeer hoog: alle leerkrachten ook in het basisonderwijs zijn master wat het aanzien van de leerkrachten vergroot. De selectie om tot de masteropleiding te worden toegelaten is ook streng. Belangrijk om weten is dat de Finnen niet de taalproblemen ondervinden die wij hier ervaren door een strenge immigratie wetgeving. Wie naar Finland wil emigreren moet de de Finse taal goed beheersen!
Gert

Als Nederlandse, met een lange ervaring in het Nederlandse onderwijs, is het bijzonder om het Finse onderwijs van binnenuit te leren kennen. Sinds een jaar of vijf geef ik les op een aantal Finse scholen (in het Engels). Het beeld dat in het artikel wordt geschetst komt heel realistisch over. De sfeer op de scholen is ontspannen en de kinderen hebben inderdaad veel minder les dan in Nederland (en België). Volgens mij is de afwisseling leren en spel de kern van het Finse onderwijssucces. Daarnaast wordt er ook veel tijd besteed aan de kunstzinnige vakken.
In vergelijking met Nederland worden de leerkrachten in Finland veel hoger opgeleid, namelijk op universitair niveau. Finland kent alleen ‘openbare’ scholen waar godsdienst ook op het rooster staat. Bijzondere scholen als Steiner, Jena e.d. zullen er wel zijn, maar op het uitgestrekte platteland komen ze niet voor. Mij bevalt het Finse systeem prima en ik prijs mijzelf dan ook gelukkig dat ik op drie scholen met kinderen kan werken, samen met de leerkrachten trouwens.
Marja de Jong

Ik woon in Finland en mijn kinderen gaan hier naar school. Op zich ben ik tevreden over het onderwijs, maar dat van die punten is niet waar. Vanaf de vierde klas krijgen kinderen punten op het rapport en eerder krijgen ze al punten voor toetsen. Het is WEL waar dat school pas met zeven jaar begint, of het jaar waarin het kind zeven wordt. Wel wil ik opmerken dat het onderwijs uiteindelijk toch valt of staat met degene die voor de klas staat. Ook in Finland zijn er minder goede en heel fantastische leraren. Dat school kort is (ongeveer 30 uur per week) is zo, maar er is maar naschoolse opvang tot en met klas 2. Kinderen vanaf 9 jaar moeten dus vele uren alleen thuis doorbrengen.
Julie

Ook het Freinet-onderwijs (in België) vertoont opvallende gelijkenissen met wat hier genoemd wordt als “typisch Fins” en “beter dan het Belgische systeem”:

  • een leerling blijft twee jaren bij dezelfde onderwijzer(es)
  • geen punten, wel een gedetailleerde indicatie (op rapporten) hoever een leerling al staat voor een bepaald leerdoel (vlot lezen, cijferrekenen, geschiedenis, …)
  • gemotiveerde leerkrachten die met elkaar overleggen (maar die vinden we natuurlijk ook in andere scholen!)
  • aandacht voor wat de leerlingen zelf interesseert (en inhoudelijke inbreng van hen in de keuze van thematische onderwerpen)

Verschillende Belgische lagere scholen (ook niet-formeel-Freinet) hebben de afgelopen jaren trouwens verschillende van deze Freinet-methodologieën overgenomen!
Peter Vanroose

Gefeliciteerd voor deze bijdrage. Het komt nu eens niet van onderwijskundigen of psychologen maar vanuit de leraarskamer (of directiekamer?). Mijn loopbaan heb ik in belangrijke mate besteed aan (de)motivatie en faalangst, zowel theoretisch als toegepast. Ik ben uitgekomen bij de conclusie dat formele examens en nadruk op punten nutteloos zijn als de leerkracht de leerlingen kent. Uiteraard zijn aangepaste evaluaties nodig maar die moeten toegemeten zijn op de individuele leerling. Examens en punten discrimineren en duwen de zwaksten (?) naar beneden. Wat we hier lezen en beluisteren kadert in wat de psychologie verstaat onder intrinsieke en extrinsieke motivatie. Uiteraard moet men dit Finse model niet op één of twee aspecten willen kopiëren. Het totaalconcept is belangrijk.
Eric Depreeuw