Binnen een jaar zijn het verkiezingen en we zullen het geweten hebben. De voorbije discussies over de onderwijshervormingen waren een droevig schouwspel. De heren en dames politici waren vooral bezig met hun eigen vel en vergaten waarover het zou moeten gaan: kwalitatief goed onderwijs en het welzijn van onze leerlingen en leerkrachten.Het was een ware schertsvertoning.
Er is niet eens iets beslist, het ging enkel over een plan voor de toekomst, niet meer dan dat. Bovendien legden de verschillende tenoren het akkoord zowat op een tegenovergestelde manier uit.
Sociale ongelijkheid en een maatschappelijke onderlaag
Nochtans is zo een hervorming absoluut nodig. In Vlaanderen scoort het onderwijs gemiddeld wel goed, maar de verschillen tussen de goede en slechte leerlingen is nergens zo groot. Er vallen veel kinderen uit de boot, te veel. Een op zeven van onze jongeren studeert af zonder diploma en een op drie heeft één of meerdere jaren achterstand op het einde van de rit.
Bovendien tonen onderzoeken (zoals de PISA-rapporten van de OESO) aan dat de verschillen in Vlaanderen sterker dan elders verbonden zijn met de socio-economische thuissituatie van de leerlingen.Dat is het gevolg van een schoolsysteem dat de ongelijkheden blijft opstapelen. De cijfers spreken voor zichzelf: 15-jarige leerlingen waarvan de ouders tot de 10 procent rijksten behoren, zitten voor 90 procent in het ASO en voor 8 procent in het TSO. Maar als hun ouders tot de 10 procent armsten behoren, zitten ze voor 80 procent in het BSO of nog in de eerste graad. De opsplitsing in ASO, TSO, BSO komt m.a.w. grotendeels neer op een opsplitsing volgens sociale klassen.
Ons onderwijssysteem reproduceert sociale ongelijkheid en creëert een maatschappelijke onderlaag. Dat brengt een aanzienlijke maatschappelijke kost met zich mee in de vorm van werkloosheid en risicogedrag bij diegenen die uit de boot vallen.
Verspilling van talent
Door dit systeem zitten ook heel wat leerlingen slecht georiënteerd. Een heleboel leerlingen zijn omwille van tal van redenen terechtgekomen in het technisch en beroepsonderwijs (watervalsysteem) en horen daar echt niet thuis. Wat een verspilling van talent. Omgekeerd worden veel teveel leerlingen krampachtig in het ASO gehouden terwijl ze veel beter zouden gedijen in TSO of BSO. Daardoor zitten we meteen hele reeks knelpuntberoepen. Meer bepaald verzwakt het tekort aan technisch hooggeschoolde afgestudeerden de basis voor R&D in ons land. Een goede prestatie op dat vlak is nochtans cruciaal om economisch tot de wereldtop te blijven behoren.
Eenzijdige nadruk op abstracte intelligentie
Ons schoolsysteem zit onder andere fout omdat het steunt op een selectie met als eenzijdige norm de abstracte intelligentie op het vlak van hoofdzakelijk – en in die volgorde – wiskunde en vreemde talen.
Er zijn nochtans veel vormen van intelligentie:
-*technische intelligentie: de toepassing van abstracte wiskunde en wetenschappen in de praktijk.
-*praktische intelligentie: vaardigheid om met gereedschap en materiaal te kunnen omgaan om bvb. een huis te bouwen en af te werken.
-*sociale intelligentie: sociale vaardigheden.
-*emotionele intelligentie: zelfkennis, empathie, relativeringsvermogen, …
-*muzische intelligentie: beeldende kunsten, muziek, woord en dans.
-*motorisch-sportieve intelligentie.
-*abstract-wiskundige intelligentie.
-*taalkundig-verbale intelligentie.
In het dagelijks en beroepsleven zijn de meeste van deze intelligentievermogens nuttig en nodig. Toch wordt vanaf het vijfde leerjaar in het basisonderwijs eenzijdig gefocust op de twee laatste.En op basis daarvan wordt dan eenzijdig geselecteerd.ASO wordt eigenlijk fout benoemd, het is geenalgemeensecundair onderwijs, maarabstract(en eenzijdig) secundair onderwijs.
De abstract-wiskundige en taalkundig-verbale intelligenties worden in het lager onderwijs tot in den treure ingeoefend ten koste van de andere intelligentievermogens. Daarin moet het tempo dan omhoog en omhoog. Kinderen die daarin uitblinken of daarin gestimuleerd worden door hun ouders voelen zich (ten onrechte)slim en superieur, kinderen die eerder op de andere vlakken sterk zijn voelen zich dommer en krijgen eerder een minderwaardigheidsgevoel, eveneens ten onrechte.
Waarom kinderen die in deze abstract-wiskundige en taalkundig-verbale intelligenties uitblinken niet confronteren met vraagstukken die een beroep doen op hun emotionele, muzische, motorisch-sportieve, sociale, technische en praktische intelligentie? Dat zou een enorme rijkdom zijn voor hun leven en het zou ook aan de kinderen die in die andere intelligenties uitblinken een positief zelfbeeld geven.
Een gemeenschappelijke stam zoals in de Scandinavische landen
Het ontwikkelen van sociale en emotionele intelligentie is heel moeilijk in homogene groepen die hiërarchisch zijn geordend volgens een impliciete orde van ‘winnaars’ en ‘verliezers’.
In de lagere school en ook in de eerste jaren van het secundair onderwijs zou er een veelzijdig aanbod moeten zijn, waarin al deze intelligentievermogens op een gelijke manier worden gewaardeerd en gevormd. Gaandeweg kan er dan worden gediversifieerd. Door ingebouwde, geleidelijk uitbreidende keuzemogelijkheden krijgen de leerlingen de mogelijkheid om zich in die intelligentievermogens waar ze in uitblinken meer te verdiepen. Zo functioneert de zogenaamde gemeenschappelijke stam ook in de Scandinavische landen en in Finland. Dat is geen eenheidsworst, maar een rijk aanbod dat geleidelijk aan meer wordt gediversifieerd volgens de specifieke intelligentievermogens van elk kind. Qua onderwijs scoren deze landen overigens bijzonder hoog: ze hebben een zeer hoog gemiddelde en de uitval is heel laag.
Terug naar de dorpspolitiek. Het plan dat nu voorligt is een volledig verwaterde versie van de oorspronkelijke voorstellen en de vraag is of het ook zal worden uitgevoerd. Vlaanderen is kennelijk niet rijp om iets te doen aan zijn onderwijsuitval en sociale polarisatie. Het krampachtig vasthouden aan de twee netten en de almacht van de vzw’s (de Inrichtende Machten) zit daar voor veel tussen. De rijke, vooral katholieke vzw’s, zweren bij elitair onderwijs. Ze hebben hun slag thuis gehaald.
Mark Vandepitte