Kinderrechten lijken een verworvenheid bij aanvang van de 21ste eeuw in onze samenleving. Een kleine eeuw na de eerste kinderwetten kunnen we ons nog maar moeilijk voorstellen dat kinderen ook hier ooit moesten werken of geen kansen kregen om naar school te gaan.
Die praktijken zijn voorgoed verleden tijd en als voorbeelden uit landen ver hier vandaan ons via de media bereiken, zijn we verontwaardigd. We gaan er van uit dat elk kind niet alleen recht heeft op een menswaardig bestaan, maar ook de kans moet krijgen om zich te ontplooien en een toekomst uit te bouwen. Terecht zijn we trots om deel uit te maken van een maatschappij die alles in het werk stelt om die doelstelling na te streven.
Jammer genoeg krijgen we als vrijwilliger of bij de uitoefening van ons beroep steeds meer te maken met uitzichtloze situaties. Het gaat om mensen die letterlijk niet meer weten waarheen en de nacht in veel gevallen op straat moeten doorbrengen. We denken daarbij niet alleen aan de bekende situatie van asielzoekers in Brussel; ook in Gent bijvoorbeeld weten honderden mensen dagelijks niet waar ze ’s avonds zullen slapen. Het gaat om een groeiende groep en niet uitzonderlijk betreft het gezinnen met kinderen of zelfs baby’s van Roma-origine en/of zonder wettig verblijf die zonder pardon uit kraakpanden worden gezet en zonder verdere begeleiding aan hun noodlot worden overgelaten. Het gevolg zijn schrijnende toestanden, gaande van honger tot allerhande ziektes en uitzonderlijk zelfs een verkrachting van een dakloze minderjarige. Die situaties zijn voor ons onaanvaardbaar: geen enkel kind kiest er zelf voor om zonder dak boven het hoofd te leven, geen eten te hebben of zich niet te kunnen wassen.
Ondanks positieve initiatieven en een aantal beleidsinspanningen, ligt de nadruk bij politici vooral op de overlast waar Midden- en Oost-Europese migranten en vooral Roma voor zorgen. Ze verwijzen onder andere naar een gebrekkige hygiëne en geluidsoverlast die de nodige samenlevingsproblemen met zich meebrengen. Dat de wortel van de problemen bij deze mensen zelf ligt, lijkt daarbij vanzelfsprekend voorondersteld. Het mogelijke wordt in het werk gesteld om de Roma uit ons land weg te houden, gaande van initiatieven voor (gesponsorde) vrijwillige terugkeer tot systematische uithuiszettingen. Het uitgangspunt is dat we nieuwe migratiestromen onder controle dienen te houden opdat de sociale draagkracht niet zou worden overschreden.
We erkennen dat de nieuwe migraties fundamentele samenlevingsproblemen met zich meebrengen, maar maken ons zorgen om de gevolgen van deze aanpak. Een aanzienlijk deel van de Roma zal niet terugkeren naar hun herkomstlanden: als ze hun legaal verblijf verliezen, belanden ze in de schaduw van onze samenleving maar verdwijnen ze daarom niet. Vaak gaat het om mensen voor wie terugkeren om uiteenlopende redenen (niet op zijn minst extreme vormen van racisme en uitsluiting die in herkomstlanden nog steeds bestaan) geen optie is. Velen geven aan dat ze het hier ondanks hun problematische levensomstandigheden toch nog beter hebben dan daar. Dat lijken politici te vergeten. Hun defensieve en repressieve aanpak geeft deze mensen het signaal dat ze hier niet welkom zijn. Zo draagt men bij tot een vijandige houding en neemt men mogelijkheden tot participatie weg. Op termijn legt men hiermee een bom onder onze samenleving. Daarmee dienen we noch onszelf, noch onze kinderen en hun toekomst.
We moeten ons de vraag durven stellen welk soort samenleving we (mee) willen creëren voor de toekomst van onze kinderen. Als we trots zijn om datgene waar we voor staan – onze democratische rechtstaat die een menswaardig bestaan voor iedereen garandeert – vraagt de huidige toestand alvast om een duidelijk antwoord: kinderen op straat te laten slapen en aan hun lot overlaten kan niet. Wij passen voor expliciete of impliciete vormen van racisme en zeggen neen aan een struisvogelpolitiek. Wanneer onze eigen kinderen op straat belanden, nemen wij meteen maatregelen. Dat zou voor Roma precies zo moeten zijn.
Met deze tekst klagen we de humanitair onaanvaardbare situatie aan waarin een groeiende groep van kinderen en jongeren zonder enige vorm van bescherming dag in dag uit op straat moet leven. Het is een uiting van diepe verontwaardiging en een expliciete oproep aan zowel politici als burgers om de mensenrechten en kinderrechten van iedereen in onze samenleving serieus te nemen en daartoe actie te ondernemen.
Elias Hemelsoet
Deze tekst is tot stand gekomen door een samenwerking van lokale kernactoren met betrekking tot dit thema in het Gentse middenveld en wordt onderschreven door de volgende organisaties:
ACOD Oost-Vlaanderen, Amnesty International Regio Gent, Assez, Beweging voor Kinderen zonder Papieren, Bij De Vieze Gasten, Bond zonder Naam vzw, BuurtgeWoel, De Sloep vzw, De Tinten vzw, Diane Lefere (Coördinator Brugfigurenproject Katholiek Onderwijs Gent), Dominicus Gent, GVBS De Boomhut, Hand in Hand Vluchtelingen Gent, Jong vzw, KAV Oost-Vlaanderen, Kras vzw, Links Ecologisch Forum, Mieke Blancke (Coach Brugfigurenproject Stad Gent, ten persoonlijken titel), Minderhedenforum, Mobiele Jeugdwerkers Jeugddienst Stad Gent, Onafhankelijk Roma Initiatief, Opre Roma vzw, Oproep voor een Democratische School, Protestantse Rabotkerk, Reynaertschool Gent, Romano Dzuvdipe vzw, Samenlevingsopbouw Gent, Scholenoverleg Roma en Onderwijs, School zonder Racisme, Sint-Paulusinstituut Gent, Sociale Dienst en Vrijwilligersgroep Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor, Straathoekwerk Gent, Toon Fonteyne (nationaal coördinator KSJ-KSA-VKSJ), Toontje vzw, Toren van Babel, Trafiek vzw, Vicariaat Onderwijs Bisdom Gent, Victoria Deluxe, Visitatie Mariakerke, Vlaams Netwerk Roma, Vlos vzw, Vroem vzw, Welzijnsschakels Oost-Vlaanderen, Werkgroep Vluchtelingen Gent, Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort, Wijkgezondheidscentrum de Kaai