Het is een merkwaardig gegeven, over een van de belangrijkste zaken in onze samenleving, de economie, zijn we het minst op de hoogte. In de scholen wordt er nauwelijks over gesproken en de handboeken zijn meestal bedoeld voor vaklui, en voor het grote publiek zijn ze praktisch onleesbaar. Om daaraan tegemoet te komen schreef Wim Dierckxsens twee markante boekjes. Een gesprek met de auteur.
Dat Wim Dierckxsens deze boekjes schreef is geen toeval. Hij leeft en werkt in Latijns-Amerika, een continent waar de zaken volop in beweging zijn. Een regio, waar met vallen en opstaan gebroken wordt met het neoliberaal dogma en waar op economisch vlak nieuwe wegen worden uitgeprobeerd.
Wim is niet de eerste de beste. Hij groeide op in Nederland en haalde daar een doctoraat in de sociale wetenschappen. In de jaren tachtig vestigde hij zich in Latijns-Amerika. Daar bouwde hij een rijk gevulde academische carrière uit. Een tiental boeken staan op zijn naam.
Wim is onderzoeker, theoreticus dus, maar ook lesgever. Zijn studenten zijn vaak eenvoudige campesinos, die amper geschoold zijn. Daarom voelde hij de noodzaak om belangrijke en ingewikkelde kwesties op eenvoudige manier uit te schrijven, kwestie ook van een breder publiek te bereiken. Hij schreef twee zo’n glasheldere boekjes.
Het eerste is Lucy’s droomwereld. Daarin passeert de wereldgeschiedenis de revue en legt hij uit hoe de actuele economie in elkaar zit, wat er zo allemaal fout loopt en welke alternatieven er zijn. Een tweede werkje, Suzanna en de geldwereld, gaat over de wereld van de speculanten en de financiële crisis. Het legt uit hoe de crisis ontstaan is en hoe die in de toekomst kan vermeden worden. Beide boekjes zijn heel eenvoudig geschreven, verstaanbaar voor een tiener.
Zijn methode? Heel simpel, hij leeft zich in in de leefwereld van een kind en probeert zo de wereld door die kinderogen te reconstrueren, door de meest evidente vragen te stellen. Wim is zelf grootvader van twee kleindochters – Luz en Suzette – die ongeveer tien jaar oud zijn. “Het belangrijkste is in het vel van een kind te kunnen kruipen en van daaruit het verhaal op te bouwen. Ik heb hoofdstuk voor hoofdstuk met kinderen uit de vijfde klas van de lagere school laten bespreken en tekenen. De kinderen hebben er zelfs een toneelstukje van gemaakt. Heel belangrijk hierbij was de aanwezigheid en welwillendheid van een bevriende onderwijzeres die de hoofdstukken voorlas aan de kinderen en nu en dan de auteur uitnodigde. Verder is de politieke motivatie om waar dan ook over te kunnen komen de basis van het gebeuren.”
Als we hem vragen waarom hij zijn boekjes heeft geschreven hoeft hij niet lang na te denken. “Kinderen worden afgehouden van wat er werkelijk in de wereld omgaat. En eigenlijk geldt het zelfde voor volwassenen. De kranten en media leveren alleen informatie die strookt met de belangen van het grootkapitaal die immers bijna alle media in handen hebben. Het is dus tegen de stroom in varen geblazen. Op het internet kan je natuurlijk kritische info vinden, maar dat vergt wel enige oriëntatie want er is onwaarschijnlijk veel te vinden op het internet.”
Van de economen heeft Wim geen hoge pet op. “In dat wereldje heerst een soort eenheidsdenken, een main stream waar 99% toe behoort. Deze 99% dienen de belangen van de dag van het grootkapitaal, hun theorieën zijn daarop gestoeld. Echte kritiek wordt eigenlijk niet aanvaard en wordt onmiddellijk als ideologisch bestempeld, alsof hun systeem- en machtsbevestigende insteek politiek neutraal zou zijn. Zelfs Nobelprijswinnaars in de economie schrijven heel modegevoelig en leveren niet of nauwelijks kritiek op het systeem. De afgelopen jaren hebben de economen zich vaak volkomen vergist of belangrijke trends volstrekt niet zien aankomen. Maar dat is blijkbaar geen probleem. Als je er als econoom volkomen naast zit dan ga je gewoon mee met de main stream en je hoort er vanzelf weer bij. Er komt geen afrekening. Als je daarentegen echt kritisch schrijft en de dingen aankaart waarop economen afgerekend zouden moeten worden, dan pas wordt er echt en collectief met je afgerekend.”
Topeconomen hebben de gigantische crisis inderdaad niet zien aankomen. Hun geloofwaardigheid heeft een stevige deuk gekregen. Misschien moeten de economen ook eens met kinderogen naar de crisis kijken? “Precies. Kinderen stellen vaak heel onbevangen de juiste vragen die alles overhoop gooien en waarmee we vaak geen raad weten. Het is juist die onbevangenheid die de vragen zo essentieel kunnen maken. Als volwassenen hebben we die onbevangenheid verloren. De boeken over Suzanna en Lucy proberen een beetje met die kinderlijke onbevangenheid de juiste vragen naar voren te brengen. Doe je dat in de wetenschapsvorm, dan word je genadeloos afgestraft door de main stream denkers. De boeken hebben in die zin een duidelijk politieke lading. Ze lijken voor kinderen geschreven maar zijn eigenlijk, zoals een tienjarig kind in een voorwoord aangeeft, voor volwassenen bedoeld.”
Voor Wim is de huidige crisis lang niet opgelost, de voorbije maatregelen waren een soort uitstel van executie. “De volgende klappen vallen nu eigenlijk al met de onbetaalbaarheid van de staatsschulden die de regeringen zijn aangegaan om de banken te ´redden´ van hun onverantwoord speculatief en fictief kapitaal. De gewone burger wordt ermee belast via de uitholling van de sociaal economische rechten die historisch zijn verworven. Het speculatief fictief kapitaal gaat gewoon door totdat zal blijken dat er geen redmiddel is om de enorme zeepbel aan fictief kapitaal om te zetten in reëel kapitaal. Grootschalige kapitaalvernietiging is dan ook onvermijdelijk en daarmee ook een enorme depressie en wellicht zodanig dat het hele systeem in zijn voegen zal kraken.”
Dat lijkt op een finale crisis van het kapitalisme. Maar is die al niet zo vaak aangekondigd? “Kijk, het gaat niet langer meer om de zoveelste economische crisis van het kapitalisme. Het is een crisis van de Westerse beschaving waarbij vele crisissen bij elkaar komen. Het is steeds duidelijker dat het milieu te ver is aangetast en de natuurlijke hulpbronnen op lijken te raken. De ecologische crisis komt steeds meer op de voorgrond. ‘The American Way of Life’ is dan ook niet langer in stand te houden. Als we een duurzame wereld willen dan zullen er duurzame en meer collectieve producten moeten gemaakt worden. Dat betekent evenwel een negatieve groei in termen van waarde. Dat is de doodsteek voor het kapitaal die niet zonder de groei in waarde verder kan. Duurzame ontwikkeling voor het kapitaal is groei. Negatieve groei betekent wel een duurzame natuur en de mogelijkheid om dichter bij de bevrediging van de behoeften van de meerderheid van de mensheid te komen. Het betekent, met andere woorden de discussie omtrent de irrationele logica van het systeem. Het gekke is nu dat wie die irrationaliteit blootlegt precies als irrationeel bestempeld wordt. We leven dus in de wereld op zijn kop. Het irrationele is rationeel en wie het tegendeel beweert wordt als irrationeel afgeschilderd.”
Zijn boekjes zijn in het Spaans, Portugees, Italiaans en het Frans uitgegeven en nu ook in het Nederlands vertaald. Voor wie de huidige economie en financiële crisis op een verstaanbare manier uitgelegd wil krijgen of het zelf eenvoudig wil uitleggen (leerkrachten, vormingswerkers) zijn de boekjes sterke aanraders. Ze zijn zelfs als lesmateriaal te gebruiken.
- Dierckxsens W., Lucy’s droomwereld, Mechelen 2009, 93p.
- Dierckxsens W., Suzanna en de crisis in de geldwereld, met een voorwoord van Eric Goeman, voorzitter Attac Vlaanderen, Mechelen 2010, 93p.
Te bestellen via www.cubanismo.net.