Waarom is het Vlaams onderwijs beter gefinancierd dan het Franstalig onderwijs?

Facebooktwittermail

Het onderwijs is in ons land sinds de staatshervorming van 1988-89 een bevoegdheid van de Gemeenschappen. De Gemeenschappen krijgen hun middelen hoofdzakelijk via voorafnames op federale belastingsontvangsten, met name de BTW en de personenbelasting. Aangezien onderwijs méér dan 75% vertegenwoordigt in de begroting van de Gemeenschappen, bepalen de federale dotaties naar de Gemeenschappen in hoge mate het budget voor het Vlaams en het Franstalig onderwijs.

In dit artikel – dat verscheen in “De democratische school” (nr. 41, maart 2010) en hier onderaan kan gedownload worden – overlopen we de evolutie van de omvang en de verdeling van deze federale dotaties naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap.

Is de verdeling van de federale dotaties aan de Gemeenschappen rechtvaardig?

Als we ervan uitgaan dat het aantal leerlingen en studenten een objectief criterium is om de financieringsbehoeften van het onderwijs te bepalen, moeten we stellen dat de verdeelsleutel “leerlingenaantallen (6-17-jarigen)” – ongeveer 57% voor het Vlaams en 43% voor het Franstalig onderwijs – daaraan in hoge mate tegemoet komt. In hoge mate, maar niet volledig, want het werkelijk aandeel van het Franstalig onderwijs in de leerlingenaantallen ligt hoger dan de officiële verdeelsleutel van 43,09 %.

Een deel van de federale dotaties aan de Gemeenschappen, namelijk de dotatie uit de personenbelasting en een (groeiend) deel uit de BTW-middelen wordt echter verdeeld volgens de verdeelsleutel van de fiscale capaciteit (65% voor de Vlaamse Gemeenschap – 35% voor de Franse Gemeenschap) die per definitie gunstiger is voor de Gemeenschap met het hoogste gemiddeld inkomen per inwoner.

Het eindresultaat is dat de Vlaamse Gemeenschap ongeveer 60% van de federale dotaties in de wacht sleept. Volgens het meer objectieve criterium van de officiële verdeelsleutel leerlingenaantallen (6-17-jarigen) zou de Vlaamse Gemeenschap op 57% recht hebben. Een verschil van 3 procentpunten op een totale federale dotatie van 19,2 miljard Euro aan de twee grote Gemeenschappen, komt neer op 576 miljoen Euro. Als we ervan uitgaan dat de begroting van de Gemeenschappen voor 75% besteed wordt aan onderwijs, zou een verdeelsleutel 57 % – 43 % voor het Franstalig onderwijs 432 miljoen Euro extra opleveren en voor het Vlaams onderwijs eenzelfde bedrag minder.

Waarom staat het Vlaams onderwijs er financieel beter voor dan het Franstalig onderwijs?

Het is deze communautaire scheeftrekking die grotendeels verklaart waarom het Vlaams onderwijs in betere financiële papieren zit dan het Franstalig onderwijs.

Vandaag liggen de uitgaven per leerling in het Vlaams basisonderwijs 22% hoger dan in het Franstalig basisonderwijs en in het Vlaams secundair onderwijs 19% hoger dan in het Franstalig secundair onderwijs. Om het even welke indicator men hanteert, het Vlaams onderwijs staat er beter voor: een betere omkadering (meer leerkrachten voor een zelfde aantal leerlingen), meer werkingsmiddelen per leerling, hogere lonen voor het personeel … om nog te zwijgen over de staat van de gebouwen. Dit verschil is het meest zichtbaar en voelbaar in de Brusselse scholen.

Samen voor herfinanciering van het onderwijs: terug naar 7% van het BBP

Het Vlaams onderwijs mag dan relatief beter gefinancierd zijn dan het Franstalige, het betekent niet dat er geen grote financiële noden zijn. Denk maar aan de lange wachtlijsten van de bouwdossiers, de te grote klassen in het basisonderwijs, de hoge schoolkosten voor studenten en voor leerlingen in sommige studierichtingen van het secundair onderwijs, enz.

De federale dotaties aan de Gemeenschappen zijn sinds de communautarisering van 1989 minstens 13 jaar relatief (in verhouding tot het BBP) gedaald. Komt daarbij dat het initieel bedrag in 1989 werd vastgelegd na een decennium van zware besparingen in het onderwijs.

Om het huidig onderwijsbudget opnieuw te verhogen tot het niveau van 1980, namelijk 7% van het BBP, moet er minstens één procentpunt van het BBP bijkomen, ttz. 3,4 miljard Euro. Zelfs na de correctie ten voordele van het Franstalig onderwijs, zou ook het Vlaams onderwijs dan beduidend méér middelen ontvangen dan vandaag.

Tino Delabie

Hieronder kan u het volledig artikel, met de cijfertabellen, downloaden.