Volgens de voorzitter van de Nieuwe Vlaamse Alliantie, Bart De Wever, verdienen de Franstalige leerkrachten méér dan de Vlaamse. De Vlaams nationalist is zo heilig overtuigd van de “spilzucht van de Walen” dat deze bewering hem vanzelfsprekend lijkt.
Ze is nochtans fout. Een eenvoudige vergelijking van de loonbarema’s in het Vlaams en in het Franstalig onderwijs toont dat de lonen van de Vlaamse leerkrachten hoger liggen.
Vergelijking van enkele loonbarema’s
Bruto-jaarsalaris aan 100%
Vlaams onderwijs / Franstalig onderwijs
– Regent of onderwijzer
0 jaren anciënniteit
17.347,42 euro / 16.837,91 euro
– Regent of onderwijzer
11 jaren anciënniteit
22.770,19 euro / 22.114,87 euro
– Licentiaat
0 jaren anciënniteit
21.726,55 euro / 21.089,48 euro
– Licentiaat
11 jaren anciënniteit
29.100,63 euro / 28.335,15 euro
De werkelijke brutolonen bekomt men door de cijfers uit de tabel (brutosalaris “aan 100%”) te vermenigvuldigen met 1,4859 (de indexcoëfficiënt, die elke leraar op zijn loonfiche kan terugvinden).
We hebben ons in deze tabel beperkt tot de twee meest voorkomende loonbarema’s. De getoonde cijfers zijn echter representatief voor alle mogelijke loonbarema’s en voor elke loonanciënniteit. De lonen van de Vlaamse leerkrachten liggen systematisch boven die van hun collega’s in het Franstalig onderwijs.
Een artikel in “De Standaard” (10 februari 2010) bevestigt dit feit.
“Een beginnende leerkracht heeft in Vlaanderen een brutosalaris van 22.195 euro per jaar, zijn collega over de taalgrens krijgt 20.198 euro. Aan het einde van zijn carrière verdient een Nederlandstalige leraar 47.775 euro, zijn Franstalige collega krijgt 45.762 euro”
Het loonverschil is niet het enige en niet het belangrijkste element dat illustreert dat het Franstalig onderwijs in verhouding krapper bij kas zit. “Per jaar besteedt de Nederlandstalige gemeenschap gemiddeld 7.157 euro aan een leerling. In het Franstalig onderwijs ligt dat gemiddelde op 6.058 euro”. (De Standaard, 10 februari 2010).
Financieringswet benadeelt Franstalig onderwijs
De voornaamste reden voor de grotere financiële armoede in het Franstalig onderwijs ligt in het mechanisme van de financieringswet die de federale dotaties aan de twee Gemeenschappen en dus naar het Vlaams en Franstalig onderwijs verdeelt. Het Franstalig onderwijs krijgt ongeveer 40% van deze dotaties maar telt méér dan 43% van de leerlingen en de studenten. Het Vlaams onderwijs krijgt 60% van de dotaties en telt minder dan 57% van de leerlingen en studenten.
Als men aanneemt dat het aantal leerlingen een objectief criterium is om de behoeften te bepalen (binnen het Vlaams onderwijs worden scholen ook gesubsidieerd of gefinancierd volgens het aantal leerlingen) is het duidelijk dat hier een bepaalde correctie, ten voordele van het Franstalig onderwijs, noodzakelijk is.
Maar de voornaamste correctie op het vlak van de financiering van het onderwijs is de terugkeer naar een globaal onderwijsbudget, Franstalig en Vlaams onderwijs samen, van 7% van het BBP (bruto binnenlands product). Deze strijd moet door Vlaamse en Franstalige leerkrachten, studenten en ouders samen gevoerd worden.
Tino Delabie
Aansluitend artikel:
Waarom is het Vlaams onderwijs beter gefinancierd dan het Franstalig onderwijs ?