Hieronder volgt de toespraak van Nico Hirtt (Ovds) tijdens het plenair gedeelte van de “zes uren voor de democratische school” , op zaterdag 17 oktober 2009 in Brussel.
Goede middag,
In naam van de ganse ploeg van Ovds (Oproep voor een democratische school) heet ik u welkom op deze vierde uitgave van de “zes uren voor de democratische school”.
Of je nu leraar of aanstaande leraar – dit jaar zijn ze uitzonderlijk talrijk aanwezig -, of je nu ouder of een gewone burger bent, die bezorgd is over de kwaliteit van het onderwijs, het feit dat je hier bent is omdat je allen dezelfde bekommernis deelt: er voor zorgen dat de jongere generatie zover mogelijk toegang heeft tot kennis, tot vaardigheden, tot het delen van de waarden en gedragingen die hen tot kritische burgers vormen, die in staat zijn de wereld in al zijn dimensies te begrijpen. Deze wereld die steeds ingewikkelder wordt en ons dagelijks met nog dringender en belangrijker uitdagingen overstelpt.
Elke leraar ziet het als zijn taak zijn leerlingen zo ver mogelijk te brengen. Elke ouder wenst dat zijn kind zo ver mogelijk gaat. Dat is vanzelfsprekend. En wij veronderstellen dat elke politiek verantwoordelijke, elke economische manager ook wenst dat alle jongeren zo ver mogelijk gaan in het ontdekken van de wereld.
Welnu, jullie vergissen zich. Dat is in elk geval niet de mening van de woordvoeders van de OESO, de leermeesters van de wereldeconomie. Volgens hen – ik citeer – “zal niet iedereen voor een loopbaan in de dynamische sector van de “nieuwe economie” kiezen. In werkelijkheid zal de meerderheid dit ook niet doen, zodat men bij het ontwerpen van de leerplannen ook niet moet doen alsof iedereen verder moet gaan.”
Je hebt het goed gehoord : deze lui zeggen ons dat we GEEN leerplannen nodig hebben die ervan uitgaan dat iedereen zo ver mogelijk gaat. Het is niet nodig dat de leerplannen aan ALLEN de kans bieden, dat wat ze nochtans het vurigst voor hun eigen kinderen wensen: namelijk zo ver mogelijk te gaan.
Dit citaat van de OESO moet men inkaderen en in alle klassen van het Rijk en de Europese Unie ophangen. Men moet het op spandoeken zetten en die aan de voorgevels van de scholen ophangen. Men moet het op de gevels van banken, beurzen, multinationals en alle tempels van het geld aanbrengen. Want dit citaat verklaart enorm veel zaken.
Vooreerst verklaart het ons dat de “kennismaatschappij”, waarmee men ons al twintig jaar om de oren slaat, slechts een mythe is. Sinds het midden van de jaren 90 gaat in Europa en de VS het aantal niet-gekwalificeerde jobs permanent niet in dalende maar in stijgende lijn.
Vervolgens legt deze zin uit hoe onder deze omstandigheden onze samenlevingen ertoe neigen de oude droom van een democratisch onderwijs te verlaten. Onze brave burgers zijn met een ernstige existentiële vraag wakker geworden: “Als wij van alle jongeren intellectuelen maken, wie gaat dan onze straten schoonmaken? Wie bestuurt onze taxi’s en trams? Wie haalt ons huisvuil op? Wie doet de afwas in onze restaurants? Wie bakt de frieten in onze fast-foods? Wie maait onze grasperken? Wie vult onze frisdrankenautomaten?”
Het lezen van dit citaat van de OESO laat ons beter begrijpen hoe onze politici– met de dood in het hart, dat spreekt voor zich – besluiten tot nieuwe besparingsmaatregelen in het onderwijs over te gaan. Bekijk deze grafiek en bewonder hoe België vanaf het midden van de jaren 80 alle nadruk legde op de school in de eeuw van de kennismaatschappij… (De grafiek toont dat het onderwijsbudget in 1981 7% van het bbp bedroeg en sindsdien is gezakt)
Men begrijpt ook waarom in ons land een vanzelfsprekende maatregel als de strijd tegen de sociale getto’s in het onderwijs op zo’n weerstand stootte.
Tenslotte, toont dit citaat ons met een verblindende klaarheid dat voor die lui de school slechts een instrument in dienst van de economie is. De lessen van dertig jaar terugkerende crisissen zijn niet in hun hersenen binnengedrongen: ze blijven redeneren in termen van competitiviteit en winst. De arbeidsmarkt vraagt een polarisatie van de opleidingsniveaus? Men dualiseert de school! De arbeidsmarkt vraagt flexibiliteit en aanpassingsvermogen in plaats van kennis en cultuur? Wel we laten de kennis vallen ten voordele van de competenties.
En zo komen we tot de beangstigende resultaten van de enquête van Ovds [->813] (Oproep voor een democratische school) vorig jaar onder 3000 leerlingen van de derde graad van het Secundair Onderwijs.
Negen leerlingen op tien kennen de oorzaken van de opwarming van het klimaat niet.
Meer dan 60% verwart het broeikaseffect met het gat in de ozonlaag.
De gemiddelde leerling denkt dat onze “ecologische voetafdruk” in België nog kan verdubbelen vooraleer de beschikbare natuurlijke en minerale bronnen per inwoner op aarde uitgeput zijn.
Gemiddeld onderschatten de leerlingen het verschil in rijkdom tussen België en China met een factor 10 en tussen België en Congo met een factor 60.
Slechts 13% van de leerlingen heeft een min of meer realistische voorstelling van de inkomensverschillen in ons land. De anderen onderschatten zeer sterk de ongelijkheid.
Eén leerling op vier weet niet de Congo een Belgische kolonie was; in het beroepsonderwijs is dat meer dan één leerling op twee.
Eén leerling op vijf in het ASO en één leerling op twee in het BSO weet niet dat de Amerikaanse zwarte bevolking afstammelingen van Afrikaanse slaven zijn.
Vier leerlingen op tien situeren de opkomst van de islam vóór het katholicisme.
En in een land waar acht jongeren op de tien een cursus katholieke godsdienst heeft gevolgd situeert één leerling op twee de joodse godsdienst na het katholicisme.
Het citaat van de OESO toont ons wat zij, die slechts denken in termen van werktuigen ten dienste van de economie, van de school willen maken. Er is één element waar deze theoretici van het kapitalisme geen en ook nooit kunnen rekening mee houden: ons vermogen om weerstand te bieden. Deze formidabele macht kunnen ze ons en jullie niet afnemen : die macht om uw leerlingen te wapenen met intelligentie, met begrip, met competenties die hen in staat stellen een kritische blik op de maatschappij te werpen. Om hen verder dan de ron ron beelden op TV te laten nadenken. Om het zaad van de verstandige revolte binnen te brengen, dat zal ontkiemen als zij met onrechtvaardigheid en onderdrukking geconfronteerd worden.
Ik weet hoe pijnlijk en ontmoedigend deze missie soms is. Deze “roeping”, … zou ik in deze tijd van heiligheid moeten zeggen. Maar jullie talrijke aanwezigheid vandaag is het bewijs dat jullie vermogen en wil om weerstand te bieden sterker zijn dat ooit.
Mijn dank daarvoor. Ik wens jullie verder nog dat de workshops deze namiddag prima verlopen.