In het editoriaal van “Brandpunt”, het maandblad van de christelijke onderwijsvakbond COC, schrijft secretaris-generaal Jos Van der Hoeven dat COC het algemeen hoofdoekverbod in het GO! gaat aanvechten bij de Raad van State.
Hieronder volgt de passage over de hoofddoek.
Het hoofddoekendebat
In het hoofddoekendebat heeft COC ten aanzien van de leerlingen geen stelling ingenomen omdat het onmogelijk is om uit te maken waarvoor het dragen van een hoofddoek door hen nu juist staat. Is de hoofddoek voor hen een religieus symbool of niet? Is het een middel om de vrouw te onderdrukken of eerder een teken van niet-integratie? Er is blijkbaar niemand die een sluitend antwoord op deze vragen kan geven. Maar als het dragen van een hoofddoek een religieus symbool is, zou een algemeen verbod op het dragen ervan een inbreuk op de godsdienstvrijheid kunnen zijn.
Op 11 september besliste de Raad van het Gemeenschapsonderwijs (Raad GO!) dat het dragen van levensbeschouwelijke kentekens in al haar instellingen wordt verboden. Dat verbod heeft ook betrekking op de personeelsleden. Omdat de Raad GO! blijkbaar vergeten is dat beslissingen die betrekking hebben op personeelsleden vooraf onderhandeld moeten worden met de vakbonden, zal COC dat verbod aanvechten bij de Raad van State. Door de beslissing van de Raad GO! worden personeelsleden die nu in het gemeenschapsonderwijs werken in de toekomst onderworpen aan strengere regels. Het gevaar is reëel dat zij niet meer zullen aangesteld worden of dat ze zullen ontslagen worden.
Ten gronde heeft de Raad GO! ook niet aangetoond dat de voor alle personeelsleden en in alle instellingen geldende beperking van de godsdienstvrijheid die zij oplegt in het belang is van de openbare veiligheid en dient voor de bescherming van de openbare orde of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, noch dat deze beperking noodzakelijk is voor alle personeelsleden en in alle scholen.
Het verbod op het dragen van religieuze symbolen zou men kunnen opleggen als er concrete aanwijzingen zijn van een radicalisering en een toenemende sociale druk die de rechten van anderen, het goede verloop van de lessen en de openbare dienst verstoren. Een inperking van de godsdienstvrijheid kán dus, maar moet concreet in de feiten verantwoord worden. Maar de Raad GO! besliste dat het dragen van levensbeschouwelijke kentekens, ook door de personeelsleden, voortaan verboden is zonder concrete feiten aan te voeren die dit verbod noodzakelijk maken.
Zo heeft de Raad GO! zich volgens COC schuldig gemaakt aan een schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin duidelijk bepaald wordt dat een inperking van de godsdienstvrijheid enkel kan in functie van concrete omstandigheden.
Voor meer details over stanpunt van COC: zie www.coc.be