Het hoofddoekenverbod in het Koninklijk Atheneum Antwerpen is niet moedig te noemen, maar de autochtone oudergemeenschap van Antwerpen en de omliggende scholen die dit verbod al jaren als concurrentiewapen gebruiken, zijn evenzeer te blameren, vindt Ides Nicaise.
Het hoofddoekenverbod in de athenea van Antwerpen en Hoboken is, zoals collega Rik Torfs het schrijft (De Standaard, 24 juni), een nederlaag voor iedereen. Er is immers geen enkele ernstige rechtvaardiging voor. Wie gelooft nu echt dat het dragen van de hoofddoek in Vlaamse scholen of openbare diensten in strijd zou zijn met de openbare orde of zeden? Wie de vergelijking maakt met Turkije, waar een machtsstrijd woedt tussen seculiere en fundamentalistische politieke stromingen, maakt een karikatuur van de Vlaamse democratische traditie én van de Vlaamse moslimgemeenschap.
Wat politici of gerechtshoven er ook mogen over denken, het verbieden van een religieus symbool in het algemeen is een beperking van de vrije godsdienstbeleving, een teken van intolerantie en xenofobie. Moslimleerlingen gaan zich opnieuw wat minder thuisvoelen in Vlaamse scholen, wat hun onderwijsachterstand niet ten goede zal komen. Zullen ze niet, gevoelig als ze zijn voor hun religieuze identiteit, nog meer dan vroeger elkaar aanporren om die te verdedigen tegen heug en meug? Of willen we misschien de moslimgemeenschap ertoe dwingen een afzonderlijk onderwijsnet uit te bouwen, waar hoofddoeken wel toegelaten worden? Terwijl het Vlaamse onderwijs ontzuilt, geven we de aanzet tot een etnisch gesegregeerd systeem. Laat ons beschaamd zijn om deze domheid!
De hele rel is een nederlaag voor het KA van Antwerpen dat hoog aangeschreven stond voor zijn ‘actief pluralistisch’ beleid. In ons boek Gelijke kansen op school: het kan! staat dit atheneum als een voorbeeld van goede praktijk beschreven in het hoofdstuk over intercultureel onderwijs. Leerlingen uit 45 landen leven er samen, debatteren over de gebeurtenissen in Iran en andere wereldproblemen, over verschillende levensbeschouwingen enzovoort. De directie zal zeker niet van harte gekozen hebben voor het hoofddoekenverbod, maar geeft in de media openlijk toe dat ze bezweken is aan de sociale druk van medeleerlingen en andere scholen: ‘Leerlingen zonder hoofddoek voelen zich hier niet meer goed’ en ‘vroeger was onze school veel witter’. Blijkbaar is de witte vlucht uit de school de echte verklaring van dit paradoxale beleid.
De wanhoopsdaad van het KA Antwerpen is een typisch gevolg van marktfaling in het onderwijs. In Vlaanderen, méér dan in de meeste omringende landen, staan scholen als concurrenten tegenover elkaar. Vrije oprichting van scholen, vrije schoolkeuze door ouders, en een betoelaging van scholen per leerling in een context van ontgroening vormen een cocktail die aanleiding geeft tot een bittere strijd – niet alleen om de beste kwaliteit, maar ook om het aantal leerlingen. Scholen met veel migranten hebben in de ogen van de witte bevolking – terecht of ten onrechte – een minder aantrekkelijke reputatie en verliezen klanten. Het kan ze zo ver drijven dat ze hun interculturele ziel aan de duivel verkopen.
Er bestaan verschillende oorzaken van discriminatie. De Amerikaanse econoom George Akerlof geeft een verklaring waarbij de leiding van een bedrijf (lees hier: een school) zelf niet wil discrimineren, maar door haar cliënteel (hier de witte ouders) gedwongen wordt om het lage spel mee te spelen. Dit heet ‘discriminatie door sociale druk’. Hetzelfde zagen we al bij die leverancier van garagepoorten, die geen kleurling wilde aannemen omdat de klanten dat niet vertrouwden; of bij dat uitzendkantoor dat geen migranten naar bepaalde werkgevers doorverwees omdat ze die werkgevers niet als klanten wilden verliezen.
Het hoofddoekenverbod in het KA Antwerpen is dus niet moedig te noemen, maar de autochtone oudergemeenschap van Antwerpen, en de omliggende scholen die dit verbod al jaren als concurrentiewapen gebruiken, zijn minstens evenzeer te blameren. En misschien zelfs de verantwoordelijken van de onderwijsnetten en onze politici, die de moed niet hadden om te stellen dat elke leerling in elke school het fundamentele recht moet hebben om uiting te geven aan zijn levensbeschouwelijke overtuiging. Tijd dus voor een algemeen, wettelijk verbod op het hoofddoekenverbod.
Dit standpunt verscheen als “opinie” in De Standaard, 26 juni 2009.