Eind 2006 keurde het Vlaams Parlement een decreet goed om via publiek-private samenwerking extra geld – een miljard euro – voor nieuwe schoolgebouwen te mobiliseren. Er werd een lijst opgesteld met 211 scholen die als eerste hiervoor in aanmerking kwamen. Daarbij wordt de DBFM-formule toegepast. De publiekprivate vennootschap ontwerpt (Design) en bouwt (Build) de nieuwe schoolgebouwen. Ze financiert die investering (Finance) en dertig jaar lang staat ze in voor onderhoud (Maintain). In ruil daarvoor betaalt de school aan de vennootschap gedurende dertig jaar een ‘beschikbaarheidsvergoeding’, waarbij de overheid voor een stuk tussenbeide komt. Na 30 jaar wordt de school eigenaar van het gebouw. Hamvraag is natuurlijk hoeveel die ‘beschikbaarheidsvergoeding’ (de jaarlijkse huur gedurende 30 jaar) zal bedragen. De privé-vennootschap in deze publiek-private samenwerking is immers een beursgenoteerd bedrijf voor wie winst maken centraal staat. Vier financiële groepen hebben zich kandidaat gesteld als privé-partner in de vennootschap: Dexia/KBC, Fortis Bank/Fortis Real Estate, Cofinimmo/Gemeentelijke Holding en Barclays Capital/Meridiam Infrastructure/NIB Capital.
(bron: De Standaard, 26 april 2008)