Minister promoot vrije software in onderwijs

Facebooktwittermail

Alle Vlaamse scholen van het basis- en secundair onderwijs ontvingen in juni 2005 een uitgebreide handleiding over het gebruik van vrije software, met de beschrijving van 16 courante programma’s.

Daarnaast is een leermiddelendatabank ontwikkeld op de educatieve portaalsite Klascement vrijesoftware.klascement.net.

Op 21 oktober 2005 organiseert het departement Onderwijs in Leuven een conferentie over vrije software en open leermiddelen voor directies, leraren en ICT-coördinatoren. Inschrijven kan via www.renvlaanderen.be
Eind 2005 krijgen alle scholen ook een cd-rom met vrije software en testresultaten van scholen. Minister Vandenbroucke trekt voor deze acties 40.000 euro uit.

Bij vrije of open bron software stellen de makers de broncode vrij ter beschikking. Daardoor kunnen buitenstaanders het programma verbeteren en nieuwe toepassingen ontwikkelen. Rond vrije softwareprogramma’s ontstaan zo wereldwijde netwerken die kennis delen en ontwikkelen. Minister Vandenbroucke wijst op de financiële voordelen van vrije software. “Aan vrije software zijn enkele nadelen verbonden: het aanbod is versnipperd en de ondersteuning is vaak beperkt. Er zijn echter ook belangrijke voordelen. De programma’s zijn doorgaans erg veilig en stabiel, ze laten uitwisseling met andere programma’s toe en ze worden niet opeens van de markt genomen. Bovendien is vrije software meestal gratis: soms is er een eenmalige aankoopkost, maar de licentiekost valt sowieso weg. Ook updates of upgrades (verbeterde versies) zijn gratis” (persbericht, 8 juni 2005).

In een brief aan de scholen (13 juni 2005) gebruikt de minister nog een ander argument: “Vrije software heeft een ethiek en mentaliteit die perfect passen bij de waarden en de praktijk van het onderwijs: onvoorwaardelijk delen en doorgeven van kennis, kritische reflectie, samenwerking, respect voor andermans creaties en mening, enz. Via het vrije softwareproject wil ik leerkrachten die zelf lesmaterialen ontwikkelen, aanmoedigen dit materiaal uit te wisselen met hun collega’s”.

Beide argumenten, het financiële en het ethische, zijn belangrijk. Bij het eerste kan men zich afvragen waarom het zo lang geduurd heeft vooraleer een onderwijsverantwoordelijke maatregelen nam om de vrije software effectief te promoten. Er zijn universiteitsprofessoren en leerkrachten informatica die er al vele jaren op wijzen dat het Vlaams onderwijs veel geld verspilt door eenzijdig op Microsoft te wedden. De vorige minister, Marleen Vanderpoorten, bleef bvb halsstarrig vasthouden aan het dure ECDL (European Computer Driving License of Europees computerrijbewijs) van Microsoft, ook toen de Vlaamse Onderwijsraad de voorkeur gaf aan het gelijkwaardig maar gratis getuigschrift ”VIA” dat de scholen zelf kunnen uitreiken.

Bij het ethische argument kan men de hoop uitdrukken dat de minister de lijn van “onvoorwaardelijk delen en doorgeven van kennis” en van “kritische reflectie” doortrekt tot alle domeinen van zijn beleid. Het onderwijs komt immers onder impuls van de Europese Unie en van internationale instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie (denk aan de GATS of algemeen akkoord over de handel in diensten) steeds meer in het vaarwater van het winstbejag van privé-ondernemingen.