De “zes uren voor de democratische school” op 16 oktober 2004 in Brussel werden besloten met een conferentie door Albert Jacquard. Jacquard is gekend als geneticus maar ook als humanist, bewust burger, strijder voor een meer rechtvaardige samenleving. Een utopist, wat niet hetzelfde is als een dromer!
De kernvraag uit de inleiding op de avond luidde: hoe aan de jongeren – doorheen het onderwijs – de wapens en de wil meegeven om een betere samenleving gestalte te geven? Albert Jacquard begint met te schetsen hoe we in onze menselijke ontwikkeling een kwalitatieve sprong van efficiëntie hebben gemaakt. Daardoor is de ordegrootte van (de gevolgen van) ons handelen zo verhoogd, dat we sommige middelen beter niet meer kunnen “benutten”. Voorbeeld op het vlak van bewapening: sterker zijn dan de andere in termen van destructieve wapens heeft gewoon geen zin meer. Door de allesvernietigende kracht van die wapens zijn we gewoon in een absurde situatie terechtgekomen. Voorbeeld op het vlak van blijvende economische groei: het huidige groeiniveau heeft nu al de bovengrenzen van de draagkracht van onze planeet overschreden. Willen we deze planeet in stand houden, dan dient een model van blijvende economische groei fundamenteel in vraag te worden gesteld maar toch blijven de economisten dat groeimodel hanteren.
In het licht van het overleven van de planeet, en van het overleven van de menselijke soort op die planeet is de kernvraag voor een vernieuwd onderwijs: wat is een mens, wat is de kern van ons menszijn? Wanneer hij op die vraag ingaat, komt de bioloog en geneticus in Albert Jacquard boven. Op welke basis kan een mens worden afgebakend? Welke basis is er om een menselijk wezen te respecteren als mens? In 1953 ontdekt Watson de DNA-structuur van moleculen. Die ontdekking was maar mogelijk na een reeks kwalitatieve sprongen in ons inzicht in de chemische processen van de materie. In de 18e eeuw – toen er nog geen sprake was van inzicht in chemische processen – trachtte men het concept “menselijk levend wezen” van andere levende wezens te onderscheiden via het nu verdwenen begrip “le phlogistique” (een denkbeeldige vloeistof), dat uniek zou zijn geweest voor menselijke wezens. Het is iets als het begrip “ziel” of “bewustzijn”. Intussen is die tegenstelling tussen wezens “met een ziel” en “zonder ziel” helemaal vervaagd. Lang vóór de 18e eeuw kwam Erasmus (1469-1536) overigens tot een heel ander soort basis om een menselijk wezen als mens te respecteren: “wij zijn geen mens, wij worden (gaandeweg) mens”.
Ons groeiend inzicht in chemische processen, dat verliep via de “magere” chemische eigenschappen die we vaststelden bij helium en de ontdekking van de “rijke” chemische eigenschappen van koolstof, verdrong het begrip “phlogistique” als basis voor het afbakenen van een mens. Nieuwe kwalitatieve sprongen in ons inzicht leidden tot de afbakenen van het DNA.
Nu weten we dat de menselijke hersenen uit 100 miljard neuronen bestaan. Zij zijn daarmee een kampioen van complexiteit. Dat formidabele interne netwerk van neuronen in onze hersenen is op zich al indrukwekkend genoeg. Maar stel je voor dat we een extern netwerk van alle intelligente menselijke wezens onderling tot stand kunnen brengen! Daarvoor is ontmoeting nodig, en dat vermogen tot ontmoeting met de andere(n) hebben we! Stel dat we onze ontroering, onze angsten, onze hoopvolle verwachtingen zouden gaan uitwisselen! Het is de tweesprong waar we voorstaan: ofwel zien we tegenover de uitdagingen waar we voorstaan dit potentieel van ontmoeting en gaan we onszelf overstijgen; ofwel regeert de angst ons en gaan we elkaar vernietigen.
In de lijn van die tweesprong kunnen we elk menselijk wezen ofwel beschouwen als “het individu / een individu”, ofwel als “de persoon / een persoon” in de ontmoeting met de andere(n). De dimensie die een mens tot persoon maakt is dat hij/zij “van zichzelf weet dat hij/zij bestaat”. Het komt erop aan van het individu binnen de menselijke soort op zijn/haar troon te zetten. Met de woorden van Rimbaud: “ik is een ander”; “ik” kan maar zijn vanuit de band met de andere. Met de woorden van Erasmus: “mezelf (gaandeweg) opbouwen door de anderen te ontmoeten”.
De school schakelt zich op velerlei manieren in in het hierboven geschetste mensbeeld, dat noodzakelijk is voor het voortbestaan van de planeet en het overleven van de menselijke soort. Op school wordt de kunst van de ontmoeting aangeleerd, die de sprong van het individu / een individu naar de persoon / een persoon mogelijk maakt.
Parenthese over de wiskunde. De wiskunde heeft als functie van de conversatie te openen op nieuwe, voorheen niet vermoede, vraagstukken. Voorbeeld: wiskunde is de wetenschap van de getallen, maar ontwikkelt op een bepaald ogenblik het getal ?: het getal dat je niet met getallen kunt schrijven. Een ander voorbeeld: ? zoals gedefinieerd op de getallenrij, nl. “er kan altijd eentje bij”; en de nieuwe dimensie van ? als we het definiëren in termen van “de punten op een rechte”.
Gezien de eindigheid van onze planeet, zijn we genoodzaakt om menselijke wezens te creëren die in staat zijn tot samen-leven. Welk beroep brengt het meest voorbereiding op ontmoeting? Precies het beroep van leerkracht / het beroep van leerling – want de twee zijn ongeveer hetzelfde, aldus Albert Jacquard. Het is de missie van de school om het vermogen van mensen om samen te leven, te verhogen.
De spreker uitte in dat verband verfrissende bedenkingen over de Verenigde Naties. Het getuigt van weinig goede smaak wanneer de VN, de organisatie bij uitstek die in de wereld ontmoeting propageren kan, is ingeplant vlak naast Wall Street. Zijn voorstel, waarmee hij in de zaal een enthousiast applaus uitlokte: plant de VN-gebouwen opnieuw in ergens in Palestina!
Wall Street staat voor de maatschappij waar wij middenin zitten: een maatschappij waar je het moet winnen van de anderen. Deze voorliefde voor de competitie is een innerlijke ondeugd van onze maatschappij. Wij dienen de school daarom des te meer te profileren als een plaats van ontmoeting, een plaats waar géén hiërarchie wordt gecreëerd.
Het is interessant om het begrip IQ vanuit het gehanteerde mensbeeld te bekijken. Het IQ is inderdaad bij uitstek een gegeven dat zich gaandeweg in het samenspel met anderen ontwikkelt. Als zodanig is het dus onmeetbaar en een absurditeit van het alleen maar als een meetbaar gegeven te beschouwen.
Samengevat: als plaats waar de kunst van de ontmoeting en het samen-leven op deze eindige planeet wordt aangeleerd is de school een heilige ruimte, te vergelijken met onze kathedralen.
Een greep uit het debat en de vragen achteraf
Hoe staat u tegenover het commercialiseren en sponsoren van scholen?
Een commercieel mechanisme installeren binnen een school is absoluut verwerpelijk. Elke notie van rentabiliteit moet uit de school worden gebannen. Denk eraan: de school is “een heilige ruimte van ontmoeting”.Een leerkracht stelt dat de methodenscholen altijd een solidaire praktijk hebben gehad, maar dat ze nu gedwongen worden om hun eenzame weg te gaan… “On y était solidaire ; maintenant on nous oblige d’être solitaire”.
Is economische groei verenigbaar met een duurzame wereld?
Volgens Albert Jacquard is het discours van de economische groei een idioot discours, gezien de eindigheid van de planeet en haar natuurlijke rijkdommen. Een jaarlijkse groei van 3% impliceert om de 24 jaar een verdubbeling van de productie-/consumptie. Hoe valt dat te rijmen met de uitputting van de oliereserves, die tegen het huidige verbruiksniveau nog goed zouden zijn voor 50 jaar?
Hoe staat u tegenover het gebruik van ICT op school?
ICT laat vlottere informatie-uitwisseling en communicatie toe op ruimere schaal. Maar laten we dit soort communicatie niet verwarren met werkelijke ontmoeting van mensen.
Op de vraag naar een standpunt over racisme, stelt Albert Jacquard dat we het racisme moeten bestrijden op wetenschappelijke grond. Rassen kun je wetenschappelijk-genetisch gewoonweg niet aflijnen. Het vechten tegen deze en alle mogelijke andere valse, foute, “niet-ware” ideeën is de blijvende taak van de school en de inzet van haar bestaan.
Albert Jacquard
Albert Jacquard is in 1925 geboren in Lyon. De tweede wereldoorlog en een accident op de weg waarbij zijn broer en grootouders om het leven komen, zullen hem voor zijn leven tekenen. In 1945 begint hij de Polytechnische School om daarna in een ander gespecialiseerd instituut (SEITA) de statistiek toe te passen op biologie.Na een korte passage op het ministerie van volksgezondheid (1962-1964) werkt hij op het nationaal Instituut voor demografische studies, terwijl hij zich verder specialiseert in biologie en genetische problemen. Nadat hij doctor in de genetica is geworden zal hij 12 jaar als expert voor de Wereld Gezondheidsorganisatie werken. Hij doceert intussen aan universiteiten in Genève en Parijs. Als verdediger van het recht opverschillen speelt hij een actieve rol in menig controversieel wetenschappelijk debat. Na meerdere wetenschappelijke en literaire prijzen gewonnen te hebben, blijft hij na zijn op pensioenstelling actief in organisaties die zich inzetten voor het recht op wonen, voor de werklozen, voor de mensen zonder papieren …