De workshop over “meertalig onderwijs” was een levendige voorstelling, met veel concrete voorbeelden. Wat te onthouden valt: er dient nog een flink stuk weg afgelegd en de institutionele problemen zijn redelijk groot om op korte termijn veralgemeend meertalig onderwijs te organiseren.
Prof Van de Craen schetst eerst een algemeen beeld .Ten eerste: het gaat om ‘meer-talig’ onderwijs, niet ‘twee-talig’! Dus: moedertaal + twee andere talen. Ten tweede: nu al zijn er 39 scholen in Wallonië die meertalig onderwijs aanbieden, 3 schooltjes in het Brussels Nederlandstalig onderwijs en enkel scholen in het Brussels Franstalig onderwijs. In Luik is er een Lycée al sinds 1988 begonnen met Engels aan te bieden. Meestal gaat het dan om native-speakers. Ten derde: de interesse voor en de groei naar een meertalig onderwijs moet gekaderd worden in een Europees verband. Reeds in 1984 werd het idee gelanceerd, in 1994 geïmplementeerd: elke Europese burger zou 1+ 2 talen moeten kunnen spreken. De Franse ex-minister van onderwijs Jack Lang zei : “Wij moeten militanten zijn van de talige diversiteit”.
Charles Buls startte in 1890 al met ‘transmutatieklassen’: Nederlandstalige lessen in de Franstalige scholen, om de Nederlandssprekende leerlingen vlugger te integreren in het uitsluitend Franstalig onderwijs. De Foyer begon in 1981 met bi-cultureel onderwijs, eigenlijk met dezelfde bedoeling als Buls. (Ned-Italiaans, Ned-Turks en Ned-Spaans). In Wallonië is men in 1998 begonnen met ‘l’enseignement de type immersif’. In Brussel is de vereniging STIMOB de grote pleitbezorger van meertalig onderwijs (een school in Etterbeek, Schaarbeek en een in St. Pieters Woluwe).
Jammer genoeg zijn er nog heel wat scholen, o.a. in Brussel, die kinderen verbieden om hun moedertaal te spreken. Een taal verbieden is als een godsdienst verbieden: dat leidt tot oorlog. De gebruikte methode is zeer belangrijk:CLIL (Content and Language Integrated Learning) oftewel EMILE (Enseignement d’une Matière par Intégration d’une Langue Etrangère)
Doelstellingen
– kwaliteit en snelheid van het taalleerproces verhogen: een taal leren is een doe-activiteit, talen leren is noodzakelijk , zo komt er tijd vrij voor andere activiteiten
– het aanwezig potentieel didactisch gebruiken: vooral richten op talen waar culturele en economische banden mee bestaan
– leerprocessen prikkelen: kinderen doen dit erg graag, kinderen hebben in principe allemaal ta(a)lent.
– Onderwijs aanpassen aan de eisen van de 21ste eeuw: het onderwijs is te weinig mee-geëvolueerd met de maatschappij, men heeft er te weinig in geïnvesteerd.
Vragen
1. Leidt meertalig onderwijs niet tot minder kennis van de moedertaal?
Nee, er is juist een aandachtsverscherping; het wordt didactisch ook heel specifiek aangepakt + taalleerprocessen ondersteunen mekaar.
2. Leidt dit niet tot verdere verfransing?
Nee, het leidt juist tot een beter begrip van de ander, meertalig onderwijs geeft legitieme plaats aan de talen
3. Zijn we zeker dat het een meerwaarde biedt?
Ja, het sluit perfect aan bij de nieuwe inzichten qua leren (zelfwerkzaamheid, transfer…) Er is meer succes als de gehanteerde talen ook in de omgeving aanwezig zijn.
4. Waarom Frans als tweede taal?
Historisch en cultureel belang; Frans is onontbeerlijk in bedrijfsleven; vroeg Engels leren leidt tot een rem op het leren van andere talen. (Frans is een Romaanse taal)
Besluiten
– het huidige taalonderwijs is niet goed, meertalig onderwijs is de oplossing
– het onderwijs veranderen gaat traag, men moet het taalonderwijs helemaal herdenken
– wetenschappelijk onderzoek geeft aan: hersenen functioneren anders, zijn anders georganiseerd, er zijn meer delen actief bij meertaligen. Aan de VUB wordt daar nu een onderzoek naar gevoerd.
> Meertalig onderwijs, een troef
Dé Europese oplossing?
Bvb. -’n Hongaar: Hongaars + Duits en Russisch
-’n Vlaming : Nederlands + Frans en Engels
Hoe zullen zij communiceren?
Ik meen uw antwoord te kennen: 1 van de 2 vreemde talen moet het Engels zijn. Ja?
Mijn voorstel: 1 van de 2 zal het Esperanto zijn (dat bewezen heeft leefbaar te zijn en meerdere voordelen biedt).
In uw Besluiten:
“men moet het taalonderwijs helemaal herdenken”.
Bij dat “helemaal” zou ook het nut van een plantaal moeten onderzocht worden. Eerdere onderzoeken (o.a. in de
Paderborn-universiteit) toonden het propedeutische belang van het Esperanto aan bij schoolkinderen. Daar-
tegenover vermeldt u zelf dat “vroeg Engels leren leidt tot een rem op het leren van andere talen” (Vragen 4.).
Bij het “wetenschappelijk onderzoek aan de VUB” (Besluiten) zou het Esperanto ook een plaats moeten krijgen.
Meent u dat daartoe bereidheid kan bestaan? De Vlaamse Esperanto-Bond en de Waalse ‘Association pour
l’Espéranto’ kunnen daar ernstige info over bezorgen.
Met achting,
Raymond WYLLEMAN
ere-schoolhoofd stedelijk onderwijs Oostende
afgevaardigde voor België van ILEI (Internationale Bond van Esperanto-Leerkrachten )
August Vermeylenstraat 65
8400 Oostende