De sociale ongelijkheid is bij kleuters opmerkelijk groot en wordt alleen maar sterker gedurende de schoolloopbaan. Dat blijkt uit een onderzoek van het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA). De studie bevat informatie over dezelfde huishoudens doorheen de jaren negentig.
De belangrijkste voorspeller van een schoolcarrière blijft de socio-economische positie van de ouders. De kans op vertraging in het eerste leerjaar is tienmaal groter bij kinderen van laaggeschoolde moeders dan bij kinderen van hooggeschoolden. Kinderen van laaggeschoolde moeders hebben ook tienmaal meer kans in het vierde jaar beroepssecundair onderwijs te belanden dan kinderen van hooggeschoolden.
Etnisch-culturele hindernissen blijken pas op te duiken in het secundair onderwijs. Maghrebijnse jongeren worden beduidend meer naar de B-klas in het eerste jaar secundair en naar het beroepssecundair onderwijs doorverwezen. De helft van de migrantenjongeren bevindt zich in een B-klas, 70 procent zit in het vierde jaar in het beroepsonderwijs. In het basisonderwijs raken migrantenkinderen eerder achtergesteld door hun socio-economische positie dan door hun taal en afkomst.
Nog een belangrijke handicap is een gebroken gezin. In het zesde leerjaar hebben kinderen uit een eenoudergezin dubbel zoveel kans om een schoolse achterstand op te lopen dan kinderen uit een traditioneel gezin.
Ten slotte is er de factor geslacht. Jongens doen het gedurende de hele schoolperiode slechter dan meisjes. Ze lopen tweemaal meer kans om in het buitengewoon lager onderwijs terecht te komen en stromen aanmerkelijk meer uit zonder diploma.
(samenvatting op basis van de Financieel Economische Tijd, 30 oktober)
“Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaams onderwijs” is te bekijken te bestellen op de wbsite van Hiva :
Home Geografische classificatie België Cijferboek HIVA: Sociale ongelijkheid in het Vlaams onderwijs