Als leerkracht Frans en menswetenschappen in het 3de, 4de en 5de jaar van het beroepsonderwijs, heb ik vastgesteld dat sommige van mijn vragen de leerlingen beter stimuleren dan andere, namelijk vragen die betrekking hebben op de tegenstellingen in de wereld. Als ze duidelijk gesteld zijn, mobiliseren deze vragen de kennis, hoe onvolledig ook, en de intelligentie van leerlingen die doorgaans niet staan te trappelen voor intellectuele arbeid.
Hoe kan men deze mobilisatie van de neuronen verklaren? Waarschijnlijk omdat de vraag op een raadseltje gelijkt en voor hen een uitdaging betekent. Hij of zij die er een antwoord op vindt zal gegarandeerd door de anderen als een ‘bolleboos’ beschouwd worden.
Laten we een voorbeeld uit de Derde Wereld nemen: Bolivië. Hoe verklaar je dat de Indiaanse bevolking er Spaans spreekt en de katholieke godsdienst beoefent? Het antwoordt verwijst naar de verovering van Zuid-Amerika en naar het lot van de Indianen sindsdien. Hoe komt het dat de Bolivianen, vooral diegenen van Indiaanse oorsprong, zo arm zijn terwijl hun ondergrond zoveel kostbare metalen bevat en hun grond zich leent tot landbouw? Hoe komt het dat men niet kan voldoen aan de voedingsbehoefte van de bevolking? Zo komen we uit bij begrippen van economie: privé-bezit van de productiemiddelen, multinationale ondernemingen, prijsvorming, import en export, internationale concurrentie, mondialisering.
Veralgemenend kan men dan de vraag stellen: waarom kunnen de meeste mensen op deze wereld niet waardig leven ondanks de grote hoeveelheid wetenschappelijke kennis en de vele technologische middelen waarover we vandaag beschikken? Hoe moet je de groeiende kloof verklaren tussen de realiteit en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?
In een totaal andere context sprak ik met een derde beroepsklas over hun gebrek aan motivatie op school. De leerlingen zegden me dat het enige nut dat ze in de school zien het aanleren van een stiel is. « Ja, maar waarom hangen jullie dan ook in de praktijklessen en in de technische lessen vaak de clown uit? », vroeg ik. De discussie bracht er ons toe de realiteit op een meer precieze manier te formuleren. Zij weten dat ze, eens volwassen, zullen moeten ‘knokken’ en ‘zich kapot werken’ om te (over)leven. Hun devies luidt dus: zolang we nog bij onze ouders zijn, is het belangrijkste dat we ons amuseren want daarna wordt het moeilijker.
Als toemaatje een voorbeeld over sport. Sporten is gezond. Nochtans zijn er heel wat sportlui die zichzelf letterlijk vernietigen (kwetsuren, trauma’s, doping). De competitie met een heel gamma individuele, financiële en mediabelangen.
Deze voorbeelden illustreren het belang van deze manier van werken. Als men een tegenstelling oplost, ontdekt men vaak de achterzijde van het decor, dringt men door tot de realiteit achter het gangbare discours en begrijpt men beter de waarheid.