De organisatie van de kolonies

Facebooktwittermail

– De kolonie is een reproductie van de bolchevistische maatschappij van de jaren ’20 in het klein.
– Wanneer een kind in de kolonie aankomt, spreekt men niet over zijn verleden, wel over zijn geboorteplaats. Men wil het kind opnieuw in de tijd situeren.
– Makarenko legt de nadruk op de noodzaak om het collectief werk te reorganiseren en de kolonie te betrekken bij de meest dringende taken van de maatschappij. De jonge delinkwenten gaan bijvoorbeeld deelnemen aan strafexpedities tegen klandestiene alcoholstokers. De jongeren trekken de wacht op rond de kolonie, beschermen het woud tegen plunderaars.
– Door deze taken uit te voeren voltrekt zich een diepgaande verandering bij deze individuen. De wet van de jungle en van het geweld wordt gebannen, het individueel belang wordt meer en meer verbonden met het collectief belang, terwijl nieuwe verwachtingen te voorschijn komen tijdens de beroepsactiviteiten en de ontspanning.
– De organisatie wordt opgebouwd rond « speciale detachementen »: groepen kinderen van verschillende leeftijd met verantwoordelijken, « commandanten » genoemd, die tussen de anderen leven.
– De organisatie is gebaseerd op zelfbestuur, met algemene vergaderingen onder leiding van een raad van de collectiviteit die vertegenwoordigers van de commissies omvat. Elke opvoeder is verantwoordelijk voor 2 of 3 detachementen. Makarenko doet vaak beroep op de voltallige kolonie om een beslissing te nemen.
– De kinderen nemen dus zelf hun organisatie en opvoeding in handen.
– Naast landbouw, veeteelt en de ontginning van nieuwe gronden organiseert de kolonie ook werkplaatsen waar uurwerken worden vervaardigd als in een fabriek.
– Niemand is vrijgesteld van de aardappeloogst. De kinderen nemen deel aan de landbouw, het huishoudelijk werk en aan technische activiteiten.
– De school is een samenleving in het klein, het kind is er lid van een gemeenschap. Het kind leert er de geest van dienen, men geeft het de middelen om zich efficiënt te maken.

Bron: Silapedagogie … m’était contée