Ruim de helft (570.000 personen) van de 15- tot 24-jarigen met een voltijdsopleiding had in 2001 een baan. In 1992 was dit nog een derde. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd. De meeste werkende scholieen en studenten hebben een bijbaan van minder dan twaalf uur per week. Tussen 1992 en 2001 is het aantal baantjes dat wekelijks tussen de twaalf en 34 uur opslorpt, echter verdubbeld. Studenten aan universiteiten werken het meest. Ongeveer 63 procent van hen had in 2001 een baantje.
(Metro, 18 februari 2003)
